Uitspraak
Parketnummer: 820.00007/17
Vonnis van dit Gerecht
[G],geboren op [een datum in het jaar] 1964 in de Verenigde Staten,wonende in Sint Maarten, [adres].
“de Directeur der Belastingen”ligt.
“Alle processen-verbaal betreffende de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden ingezonden aan de Directeur. De Directeur doet de processen-verbaal betreffende strafbare feiten, ter zake waarvan inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis is toegepast dan wel een woning zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner is binnengetreden, met de inbeslaggenomen voorwerpen, onverwijld toekomen aan de officier van justitie. De overige processen-verbaal doet de Directeur met de inbeslaggenomen voorwerpen toekomen aan de officier van justitie indien hij een vervolging wenselijk acht.”
“In hun hoedanigheid van opsporingsambtenaar dienen de belastingambtenaren ten spoedigste proces-verbaal op te maken van de door hen opgespoorde strafbare feiten of van hetgeen door hen bij opsporing is verricht of bevonden. In geval van binnentreden wordt zelfs binnen een voorgeschreven termijn van twee etmalen een proces-verbaal opgemaakt. In het kader van een doelmatige werkverdeling tussen het Openbaar Ministerie en de belastingadministratie is voorgeschreven dat alle ter zake van fiscale delicten opgemaakte processen-verbaal worden ingezonden naar de Directeur. De belastingadministratie heeft daarmee een belangrijke invloed op de vervolging. Ingeval bijzondere middelen zijn toegepast, (zoals het betreden van een woning tegen de wil van de bewoner) is de Directeur gehouden altijd het proces-verbaal aan de officier van justitie in te sturen. Het staat het Openbaar Ministerie overigens vrij in geval van belastingfraude op andere grond te vervolgen dan op basis van deze landsverordening. De officier behoeft dan niet het voortouw aan de Directeur te laten. Besluit het Openbaar Ministerie een zaak niet te vervolgen, dan wordt het dossier teruggestuurd aan de Directeur, die de zaak dan administratief kan afhandelen.” [2]
“Op grond van artikel 55, tweede lid, eerste volzin van de Algemene landsverordening landsbelastingen (hierna: ALL) zijn de processen-verbaal met betrekking tot (…) [G] (…) ingezonden aan mij.
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december
20162017in Sint Maarten, meermalen
telkens al dan nietopzettelijk,
,die ingevolge de Algemene
landsverordening
landsbelastingen, verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Inkomstenbelasting, dat niet binnen de gestelde termijn
en/of onjuist en
/ofonvolledig heeft gedaan,
telkens, al dan nietopzettelijk
,nagelaten om binnen de gestelde termijn aangifte Inkomstenbelasting te doen
(betreffende
de belastingjarenhet belastingjaar2015
en/of 2016)en
/ofin de aangiften Inkomstenbelasting
(betreffende de belastingjaren 2013 en/of2014)een te laag persoonlijk inkomen opgegeven en
/ofvermeld,
of omstreeksde periode van 1 juli 2013 tot en met 15 december 2016 in Sint Maarten, meermalen
telkens al dan nietopzettelijk,
,die ingevolge de Algemene
landsverordening
landsbelastingen, verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Belasting op Bedrijfsomzetten (Turnover Tax), dat niet binnen de gestelde termijn
en/of onjuist en/of onvolledigheeft gedaan,
al dan nietopzettelijk, maandelijks, nagelaten om binnen de gestelde termijn aangifte Belasting op de Bedrijfsomzetten voor het bedrijf [eenmansbedrijf van G]
(betreffende de tijdvakken in 2013, 2014, 2015 en
/of2016
)te doen,
(cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
“Bij de heffing van belastingen zijn in het algemeen gewichtige gemeenschapsbelangen betrokken. Met belastingheffing wordt immers beoogd dat het desbetreffende land, in dit geval Sint Maarten, geldmiddelen verschaft die voor zijn instandhouding en taakvervulling noodzakelijk zijn. De verdachte heeft door zijn handelen deze gemeenschapsbelangen geschonden. Zulk gedrag leidt er uiteindelijk toe dat andere, bonafide belastingplichtigen meer belasting moeten betalen. Dit klemt temeer in een kleine gemeenschap, zoals die van Sint Maarten. Het spreekt immers voor zich dat naarmate de gemeenschap kleiner is, de begroting kleiner is en daarmee de impact van belastingontduiking groter is. In een tijd zoals deze, waarin Sint Maarten de verwoestende werking van orkaan Irma te boven probeert te komen, is het extra wrang dat de verdachte met zijn constructiebedrijf op deze schaal belasting heeft ontdoken. In zoverre is de forse strafeis van de officier van justitie niet onbegrijpelijk te noemen.
“[de voormalig president van de Centrale Bank] op meer tijdstippen in de periode van 28 maart 2007 tot en met 23 maart 2015 op de Nederlandse Antillen en in Curaçao opzettelijk als degene die ingevolge de Algemene landsverordening landsbelastingen verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Inkomstenbelasting, de aangiften Inkomstenbelasting, als in de tenlastelegging genoemd, over de aangiftevakken 2006 tot en met 2014 onjuist heeft gedaan door een te laag persoonlijk inkomen op te geven, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel voor de Nederlandse Antillen en voor Curaçao kon ontstaan.”
BESLISSING
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
proeftijd van 3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.