In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van een arbeidsovereenkomst. De werknemer, die sinds 1987 in dienst was van de werkgever, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege gewichtige redenen, waaronder veranderde omstandigheden. De werknemer had zich in het verleden ziek gemeld en was betrokken bij een eerdere rechtszaak waarin de werkgever werd veroordeeld tot betaling van achterstallig loon. De werkgever voerde aan dat de arbeidsovereenkomst al was geëindigd omdat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Het Gerecht oordeelde dat het niet kon vaststellen of de arbeidsovereenkomst nog bestond, maar dat het verzoek tot ontbinding op basis van veranderde omstandigheden wel kon worden toegewezen. De rechter besloot dat er geen vergoeding aan de werknemer moest worden toegekend, gezien zijn leeftijd en het feit dat hij AOV-pensioen genoot. De proceskosten werden voor eigen rekening van de partijen gelaten. De uitspraak benadrukt dat in ontbindingsprocedures materiële rechtsvragen niet kunnen worden beantwoord en dat deze voor de bodemprocedure zijn.