Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift, op 30 januari 2024 ter griffie ingediend;
- het tegen [gedaagde] verleende verstek;
- de rolbeslissing van 2 april 2024, waarbij het verstek is ingetrokken;
- de conclusie van antwoord in conventie van 23 juli 2024, houdende een eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie van 26 november 2024, tevens akte vermeerdering van eis en conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie van 4 februari 2025, tevens repliek in reconventie;
- de akte uitlating producties in conventie van 1 april 2025, tevens conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- de akte houdende uitlating producties van 29 april 2025, tevens verbetering onjuistheden.
2.De feiten
3.Het geschil
1) inschrijving van de uitspraak in deze in de openbare registers ex artikel 3:17 lid 1 sub 3 jo 513a Rv,
2) inschrijving van een akte van waardeloosheid ex artikel 3:28 BW dan wel
3) een deurwaarder op te dragen om een schriftelijke verklaring in te schrijven dat hij in opdracht van DBCA het beslag opheft (of dat het is vervallen),
alles op straffe van een dwangsom van USD 2.000,- per dag of dagdeel dat DBCA in gebreke is met het voldoen aan dit bevel, tot een maximum van USD 200.000,-;
4.De beoordeling
Na de hurricane Irma was de woning op het perceel gedeeltelijk verwoest. De toenmalige eigenaar [S] zag het niet zitten om een en ander weer op te bouwen. Hij deelde aan DBCA mee dat hij de woning daarom aan [gedaagde] had verkocht en dat haar echtgenoot [partner] een aannemer was die de woning zou herbouwen.
Artikel 10 van de akte van levering, waarbij het perceel op 5 december 2017 aan [gedaagde] is overgedragen, luidt, voor zover van belang, als volgt:
[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat DBCA geen andere bezittingen heeft, waaraan onderhoud moet worden gepleegd. Ook is er langs de wegen in de wijk geen verlichting.
Op het moment dat [gedaagde] haar perceel in 2017 kocht, was er al wel beveiliging. Nadien gesplitst in een automatische beveiliging (beachside) en een bemande beveiligde toegang (hillside). [gedaagde] had daarmee dus rekening kunnen houden bij de aankoop van het perceel, omdat die voorzieningen er toen ook al waren.
Uit de financiële overzichten die DBCA in het geding heeft gebracht, blijkt dat “beveiliging” de grootste kostenpost vormt. Het Gerecht is van oordeel dat deze voorziening ook aan [gedaagde] ten goede komt en dat zij voor de kosten ervan aansprakelijk is te houden.
Omdat beide partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd; iedere partij draagt de eigen kosten.
De vordering is daarom toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
5.De beslissing
2) inschrijving van een akte van waardeloosheid ex artikel 3:28 BW dan wel
3) een deurwaarder op te dragen om een schriftelijke verklaring in te schrijven dat hij in opdracht van DBCA het beslag opheft (of dat het is vervallen),
tot heden begroot op Cg. 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2025 tot aan de dag van algehele voldoening;