In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de appellant, wonend in Curaçao, tegen de geïntimeerden, eveneens wonend in Curaçao, met betrekking tot de eigendom en het beheer van de plantage Gato of Malpais. De appellant vordert onder andere de verwijdering van borden die door de geïntimeerden zijn geplaatst, die de indruk wekken dat zij de enige rechtmatige beheerders van de plantage zijn. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis van juridische geschillen over de eigendom van de plantage, die in het plantageregister staat ten name van vrijgemaakte slaven van Sybrecht van Uytrecht. De appellant en de geïntimeerden claimen beide afstamming van deze slaven, maar het Hof oordeelt dat er geen bewijs is dat een van beide partijen exclusief eigenaar is van de plantage. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg, dat de vordering tot verwijdering van de borden heeft toegewezen, maar de overige vorderingen heeft afgewezen. Het Hof oordeelt dat de eigendomssituatie onduidelijk blijft en dat er een patstelling bestaat tussen de partijen. De kosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.