Uitspraak
H40/16
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 3],
eentoegang tot de rechter, in casu het Hof, is in strijd met artikel 6 EVRM. De beslissing van het Hof in zijn tussenvonnis van 16 mei 2017 leidt tot een resultaat dat Met voldoet aan de eisen van een eerlijk proces, aldus nog steeds [geïntimeerden]
aande akte van levering en b) betaling van verbeurde contractuele boete van 3 promille per dag. Bij schriftelijke koopovereenkomst van 2 of 3 november 2015 heeft [geïntimeerde 3] aan [geïntimeerden] verkocht het perceel erfpachtgrond met de daarop gebouwde woning bekend als [adres 1] te [land A]. De koopprijs bedraagt NAf 340.000,00. Het direct geldelijk belang van [geïntimeerde 3] in kort geding in eerste aanleg heeft dus betrekking op de medewerking aan de akte van levering van een woning met een marktwaarde van NAf 340.000,00 en kan
griffierecht ad NAf 5.900,00 alsnog betalen;