ECLI:NL:OGHACMB:2020:108
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- Th.G. Lautenbach
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en emigratie van minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, uitgesproken op 8 juli 2019. De zaak betreft de vraag of [appellante] met haar minderjarige kinderen naar Nederland mag emigreren. Het Gerecht had in eerste aanleg de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen, maar de meer subsidiaire vordering van [geïntimeerde] om [appellante] te verbieden met de kinderen naar Nederland te emigreren, was toegewezen. [appellante] heeft in hoger beroep grieven aangevoerd en verzocht om het bestreden vonnis te vernietigen en haar verzoek tot emigratie toe te staan.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft [geïntimeerde] aangegeven dat er inmiddels in de bodemprocedure is beslist, waarbij partijen gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen zijn belast. Het Hof heeft kennisgenomen van deze beschikking en geconcludeerd dat, nu partijen gezamenlijk gezag hebben, [appellante] niet zonder toestemming van [geïntimeerde] met de kinderen kan emigreren. Het Hof oordeelt dat de man geen spoedeisend belang meer heeft bij het verbod dat het Gerecht had opgelegd, omdat de vrouw niet zonder toestemming van de man met de kinderen kan afreizen.
Het Hof heeft daarom het bestreden vonnis vernietigd en zowel de conventionele als de reconventionele vordering afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 28 april 2020.