ECLI:NL:OGHACMB:2020:297

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
SXM2020H00031
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van voornamen in het kader van de bescherming van het privéleven en de identiteit

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van voornamen. De appellant, geboren in Haddaadin, Libanon, heeft zijn verzoek tot wijziging van zijn voornamen ingediend, omdat hij van mening is dat zijn huidige voornamen associaties oproepen met terrorisme en drugshandel, wat leidt tot ongemak en psychische druk tijdens zijn reizen. De appellant heeft zijn argumenten onderbouwd met verwijzingen naar zijn recht op respect voor zijn privéleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Het Hof heeft vastgesteld dat de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand geen bezwaar heeft tegen de verzochte wijziging en dat er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat voor de wijziging van de voornamen. Het Hof heeft overwogen dat voornamen een belangrijke rol spelen in de identificatie van personen en dat de overheid voorwaarden kan stellen aan naamswijzigingen ter bescherming van het algemeen belang.

Uiteindelijk heeft het Hof de bestreden beschikking van het Gerecht in eerste aanleg vernietigd en het verzoek van de appellant toegewezen, waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand werd gelast de voornamen van de appellant te wijzigen. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van het privéleven en de identiteit van individuen in het kader van naamswijzigingen.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2020 BESCHIKKING NO.
UITSPRAAK: 11 december 2020
ZAAKNR: SXM201901229 – SXM2020H00031
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaak van:
[Appellant],
wonend in Sint Maarten,
voorheen verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Verwezen wordt naar de op 20 januari 2020 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht). De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2
Appellant is in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking door indiening op 28 februari 2020 van een beroepschrift.
1.3
De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Sint Maarten heeft op 28 oktober 2020 een geschrift genaamd “verweerschrift” ingediend, dat het Hof zal opvatten als het schriftelijke standpunt van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
1.4
Op 30 oktober 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, per videoconference. Het Hof bevond zich in Curaçao. Appellant en zijn gemachtigde bevonden zich in het Courthouse te Sint Maarten, evenals [Naam 1] en [Naam 2], Ambtenaren van de Burgerlijke Stand, en [Naam 3], medewerker juridische zaken van Sint Maarten. Bij die gelegenheid hebben zij hun standpunten nader toegelicht en vragen van het Hof beantwoord.
1.5
Uitspraak is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.De beoordeling

3.1
Appellant is conform het uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens van Sint Maarten op [datum] 1956 geboren in Haddaadin, Libanon, en draagt de voornamen “[voornamen]”.
3.2
In de bestreden beschikking heeft het Gerecht het verzoek van appellant om zijn voornamen te wijzigen in “voornaam nieuw]” afgewezen, overwegende – samengevat – dat een voldoende zwaarwichtig belang ontbreekt. Daartegen richt zich het hoger beroep.
3.3
Appellant heeft aangevoerd dat door het Gerecht ten onrechte is overwogen dat geen sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang voor inwilliging van het verzoek en dat is miskend dat zijn voornamen betrekking hebben op zijn recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven conform artikel 8 EVRM. Hij heeft aangevoerd dat hij zijn studie in Roemenië, Engeland en Frankrijk heeft gevolgd, sinds zijn volwassenheid in de Westerse wereld woont en de Westerse cultuur heeft aangenomen. Vanaf 1988 woont hij op Sint Maarten, exploiteert daar een artsenpraktijk en heeft op een bepaald moment de Nederlandse nationaliteit gekregen. Hij heeft betoogd dat zijn voornamen voortdurend associaties met terrorisme en drugshandel oproepen. Bij reizen – in het bijzonder naar de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Europa en Azië – wordt hij steeds uit de rij gehaald, ondervraagd, aan controles door beveiligingsambtenaren/immigratiepersoneel onderworpen en is subject van verdenkingen, hetgeen niet alleen ongemak en ergernis oplevert maar ook psychische druk en emotionele belasting. Hij wil daarom niet langer dat zijn voornamen genoemde associaties kunnen oproepen en verzoekt zijn voornamen te wijzigen in “[voornaam nieuw]”. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft appellant daaraan toegevoegd dat hij – om eventuele verwarring omtrent zijn reeds lange tijd bij verschillende organisaties/bedrijven bekend zijnde initialen te voorkomen – als tweede voornaam “[voornaam nieuw 2]” aan wenst te nemen, en verzoekt aldus zijn voornamen van “[voornamen M Y” in “[voornamen nieuw M Y]” te wijzigen.
3.4
De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand heeft geen bezwaar tegen de verzochte naamswijziging en refereert zich aan het oordeel van het Hof.
3.5
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornamen worden gelast door de rechter in eerste aanleg. Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Tevens dienen de gewenste voornamen niet ongepast te zijn noch overeen te stemmen met een bestaande geslachtsnaam (artikel 1:4 lid 2 BW).
3.6
Voornamen zijn een middel om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. Voornamen spelen een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen.
3.7
Er kunnen voor iemand zwaarwegende belangen bestaan om tot voornaamswijziging te willen overgaan. De overheid mag ter bescherming van het algemeen belang hier voorwaarden aan stellen, zoals het belang van een betrouwbare registratie van persoonsgegevens in de registers van de burgerlijke stand. Appellant wil middels de verzochte voornaamswijziging voorkomen dat zijn huidige voornamen voortdurend de associatie met terrorisme en drugshandel oproepen en daardoor een inbreuk maken op zijn privéleven. Het Hof is van oordeel dat dit een voldoende zwaarwichtig belang voor voornaamswijziging oplevert. Het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen, met name gelet op de basisadministratie persoonsgegevens en de burgerlijke stand, weegt in dit geval niet zwaarder. Nu de door verzoeker gewenste voornamen voorts niet ongepast zijn en evenmin overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen in de zin van artikel 1:4 lid 2 BW, zal het Hof het verzoek van appellant toewijzen (vgl. ECLI:NL:GHAMS:2005:AT2901; ECLI:NL:GHAMS:2007:BB1400 en ECLI:NL:GHARL:2015:2682).
3.8
Uit het bovenstaande volgt dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd en zal worden beslist als volgt.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt de bestreden beschikking, en doet opnieuw recht:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand de voornamen van appellant, geboren op [datum] 1956 in Haddaadin, Libanon, te wijzigen van “voornamen]” in “voornamen nieuw]”;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking doet toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Aldus gegeven door mrs. E.M. van der Bunt, Th.G. Lautenbach en O. Nijhuis, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 11 december 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.