ECLI:NL:OGHACMB:2020:340

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
SXM2018H00124
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van een overeenkomst tot opdracht en verzoek om aanvulling van een vonnis

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een verzoek tot aanvulling van een eerder vonnis van 14 februari 2020. De zaak betreft een geschil tussen de Sociale en Ziektekostenverzekering (SZV) en E's Solutions A.B.V. over de beëindiging van een overeenkomst tot opdracht. Het Hof had in het eerdere vonnis de engagement letter tussen partijen beëindigd met wederzijds goedvinden en E's Solutions veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van NAf 1.757.550,00 aan SZV. SZV verzocht het Hof om het vonnis aan te vullen, zodat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard. E's Solutions voerde verweer en stelde dat er geen omissie was, omdat de uitvoerbaarverklaring bij voorraad niet expliciet was gevorderd in de hoofdzaak. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een omissie en dat de afwijzing van het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad terecht was. Het verzoek tot aanvulling werd dan ook afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 26 juni 2020.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2020
Registratienummers: SXM201600390 (eerste aanleg bodemzaak)
SXM2018H00124 (appel bodemzaak) en SXM2019H00128
(schorsingsincident)
Uitspraak: 26 juni 2020

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curacao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in het verzoek tot aanvulling van het vonnis van 14 februari 2020 in de zaak van:
de rechtspersoon naar publiek recht

UITVOERINGSORGAAN SOCIALE EN

ZIEKTEKOSTENVERZEKERING,

gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres in conventie en gedaagde in reconventie,
thans appellante in het principaal appel,
verzoekster tot schorsing,
gemachtigden: mrs. C.R. Rutte en E.R. de Vries,
tegen
de besloten vennootschap

E'S SOLUTIONS A.B.V.,

gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde in het principaal appel,
verweerster tot schorsing,
gemachtigde: mr. J.J. Rogers.
De partijen worden hierna SZV en E's Solutions genoemd.

In de hoofdzaak

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij eindvonnis van 14 februari 2020 heeft het Hof, verkort weergegeven, het bestreden vonnis vernietigd en in de hoofdzaak opnieuw rechtdoende een verklaring voor recht gegeven dat de engagement letter is beëindigd met wederzijds goedvinden, zonder toekenning van een vergoeding en E's
Solutions veroordeeld tot terugbetaling aan SZV van de bedragen die op basis van het in hoger beroep vernietigde vonnis reeds aan E's Solutions zijn betaald, tot een maximumbedrag van NAf 1.757.550,00, de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
1.2.
SZV heeft bij e-mailbericht van 19 mei 2020 het Hof verzocht voornoemd vonnis aan te vullen in die zin dat de uitspraak in de hoofdzaak alsnog uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. E's Solutions heeft daar bij e-mailbericht van 20 mei 2020 op gereageerd en gemotiveerd verweer gevoerd. Het Hof heeft vervolgens datum vonnis bepaald.

2.De beoordeling

3.1.
SZV heeft aangevoerd dat zij bij memorie van grieven gevorderd heeft "met verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn" en dat daarop niet is beslist, anders dan afwijzing van het meer of anders gevorderde. SZV stelt dat het Hof in de uitspraak geen overwegingen heeft gewijd aan de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad. Nu E's Solutions geen verweer heeft gevoerd tegen de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, heeft het Hof volgens SZV niet (expliciet) op het gevorderde beslist, hetgeen een omissie is die zich voor aanvulling van het vonnis leent. E's Solutions heeft verweer gevoerd, stellende dat de bij memorie van grieven gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad louter betrekking had op de vorderingen zoals die in die memorie zijn geformuleerd. E's Solutions voert aan dat eerst bij pleidooi SZV haar eis heeft vermeerderd en dat zij daarmee een nieuwe vordering heeft ingebracht, te weten de terugbetalingsvordering. Nu die nieuwe vordering niet vergezeld is gegaan met een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad, is er geen sprake van een omissie, aldus E's Solutions. Voorts stelt E's Solutions dat indien de terugbetalingsvordering wel gepaard gegaan zou zijn met een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad, zij daartegen verweer zou hebben gevoerd, onder andere door aan te voeren dat SZV in financiële krapte verkeert zodat evident sprake is van een restitutierisico. E's Solutions voegt daar nog aan toe dat zij op 14 mei 2020 cassatieberoep heeft ingesteld en dat het opmerkelijk is dat SZV eerst nu — drie maanden na vonniswijzing — een verzoek tot aanvulling instelt. Indien SZV, zo stelt E's Solutions, daadwerkelijk van mening was dat sprake was van een omissie, dan had het voor de hand gelegen om onverwijld na vonniswijzing een verzoek tot aanvulling te doen.
3.2.
Het Hof stelt voorop dat aanvulling van een uitspraak op de voet van artikel 66a Rv ook kan plaatsvinden als het dictum van die uitspraak weliswaar een afwijzing van het "meer of anders" gevorderde dan wel verzochte bevat, maar de rechter tot de conclusie komt dat hij daarbij een (deel van de) vordering of een (deel van het) verzoek over het hoofd heeft gezien en die
afwijzing daarop dan ook geen betrekking heeft (vgl. HR 1 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9435, NJ 2010/527).
3.3.
Anders dan de hiervoor aangehaald jurisprudentie is er in het onderhavige geval geen sprake van een situatie waarbij verzuimd is te beslissen op de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Immers, bij akte eisvermeerdering die SZV bij pleidooi heeft genomen heeft zij gevorderd E's Solutions te veroordelen tot terugbetaling aan SZV van de bedragen die op basis van het vonnis van het Gerecht aan E's Solutions zijn betaald. Zij heeft die vordering in hoger beroep niet voorzien van een vordering deze veroordeling tot terugbetaling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het Hof heeft aldus niet een deel van de vordering over het hoofd gezien.
3.4.
Het Hof voegt daar nog aan toe dat "afwijzing van het meer of anders gevorderde" wel betrekking had op de bij grieven gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, nu de uitspraken in het dictum van het vonnis zich — met uitzondering van de veroordeling tot terugbetaling — niet lenen voor een uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
BESLISSING
Het Hof:
wijst het verzoek tot aanvulling van het vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, Th.G. Lautenbach en J. de Boer leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 26 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.