In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de naamskeuze en omgangsregeling van een kind, geboren op 2 juli 2018 in Aruba. De man, de verwekker van het kind, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de moeder het eenhoofdig gezag over het kind had gekregen en de geslachtsnaam van het kind werd bepaald als die van de moeder. De man verzocht om erkenning van het kind, wijziging van de geslachtsnaam naar een combinatie van beide ouders en om gezamenlijk gezag.
Tijdens de procedure werd duidelijk dat de moeder de geslachtsnaam van het kind wilde behouden, terwijl de vader een combinatie van beide namen voorstelde. Het Hof oordeelde dat het in het belang van het kind was om een dubbele naam te voeren, waarbij de naam van de moeder voorop zou staan. Daarnaast werd de omgangsregeling tussen de man en het kind vastgesteld, waarbij de man ten minste drie keer per week contact heeft via Facetime en het kind in 2020 een dagdeel per week naar zijn grootvader mag worden meegenomen.
Het Hof vernietigde de eerdere beschikking deels en vulde deze aan, waarbij het de man vervangende toestemming verleende om het kind te erkennen en de geslachtsnaam vaststelde als een combinatie van de namen van de ouders. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier werd opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de relevante autoriteiten.