ECLI:NL:OGHACMB:2020:65

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
AUA2019H00174
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en aanvulling van een beschikking inzake naamskeuze en omgangsregeling na erkenning van een kind

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de naamskeuze en omgangsregeling van een kind, geboren op 2 juli 2018 in Aruba. De man, de verwekker van het kind, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de moeder het eenhoofdig gezag over het kind had gekregen en de geslachtsnaam van het kind werd bepaald als die van de moeder. De man verzocht om erkenning van het kind, wijziging van de geslachtsnaam naar een combinatie van beide ouders en om gezamenlijk gezag.

Tijdens de procedure werd duidelijk dat de moeder de geslachtsnaam van het kind wilde behouden, terwijl de vader een combinatie van beide namen voorstelde. Het Hof oordeelde dat het in het belang van het kind was om een dubbele naam te voeren, waarbij de naam van de moeder voorop zou staan. Daarnaast werd de omgangsregeling tussen de man en het kind vastgesteld, waarbij de man ten minste drie keer per week contact heeft via Facetime en het kind in 2020 een dagdeel per week naar zijn grootvader mag worden meegenomen.

Het Hof vernietigde de eerdere beschikking deels en vulde deze aan, waarbij het de man vervangende toestemming verleende om het kind te erkennen en de geslachtsnaam vaststelde als een combinatie van de namen van de ouders. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier werd opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de relevante autoriteiten.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[APPELLANT],
hierna te noemen: de man,
wonende in Nederland,
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[GEȈINTIMEERDE],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
procederende in persoon.
Partijen zijn de verwekker onderscheidenlijk de moeder van:
[kind],
geboren op 2 juli 2018 in Aruba,
hierna te noemen: het kind.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna te noemen: het Gerecht) van 2 juli 2019. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2.
De man heeft in een beroepschrift, met producties, ingekomen op 14 augustus 2019, hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. In het beroepschrift heeft hij het hoger beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
a. zal bepalen dat [kind] bij erkenning de naam [van de man] zal dragen dan wel de combinatienaam van zijn ouders: [naam van de man gevolgd door de naam van de moeder];
b. de thans geldende omgangsregeling zal uitbreiden met een regeling, zoals opgenomen onder grief 2, waarbij vader omgang met [kind] heeft als hij in Curaçao verblijft of [kind] in Nederland verblijft;
c. de vader in zijn verzoek tot gezamenlijk gezag over [kind] zal ontvangen en hem ook tot medegezagsdrager over [kind] zal benoemen;
d. althans een zodanige andere redelijke en billijke beslissing zal nemen als het Hof na afweging van alle belangen in goede justitie in deze mocht vermenen te behoren.
1.3.
Op 10 december 2019 zou een mondelinge behandeling in Aruba plaatsvinden. De gemachtigde van de vrouw was in persoon aanwezig en de man, die in Nederland woont, per video. Omdat de moeder niet in persoon of per video aanwezig was, is de zitting uitgesteld naar 11 februari 2020 in Aruba. Wegens stroomuitval in Curaçao, waar de moeder verblijft, kon die zitting evenmin voortgang vinden. Afgesproken is dat de mondelinge behandeling in Curaçao zou plaatsvinden.
1.4.
Op 30 januari 2020 heeft de moeder een verweerschrift c.q. pleitnota in hoger beroep ingezonden.
1.5.
Op 10 februari 2020 heeft de man producties ingezonden.
1.6.
Op 4 maart 2020 heeft in Curaçao een mondelinge behandeling plaats gevonden. De moeder was in persoon aanwezig evenals de gemachtigde van de man, de man per video vanuit Nederland. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de man aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen.
1.7.
Beschikking is ter zitting bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1.
De moeder heeft vanaf de geboorte het eenhoofdig gezag over het buiten huwelijk geboren niet erkende kind.
3.2.
In de bestreden beschikking heeft het Gerecht:
A. de man vervangende toestemming gegeven het kind te erkennen;
B. bepaald dat het kind na de erkenning de geslachtsnaam van de moeder (naam moeder) behoudt;
C. als omgangsregeling bepaald dat de man tenminste drie keer per week (telefonisch) contact heeft met het kind via Facetime;
D. de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om gezamenlijk met de moeder belast te worden met het gezag over het kind.
Ad A. Vervangende rechterlijke toestemming tot erkenning van het kind.
3.3.
Hiertegen is geen appel ingesteld, zodat ervan kan worden uitgegaan dat de man het kind zal erkennen.
Ad B. Geslachtsnaam kind
3.4.
De eerste te beantwoorden vraag is welk recht naar interregionaal privaatrecht toepasselijk is ter bepaling van de geslachtsnaam van het kind: het recht van Aruba, waar het kind is geboren en de man en de moeder kennelijk hun gewone verblijfplaats hebben gehad (dit recht is door het Gerecht toegepast), het recht van Nederland waar de man thans zijn gewone verblijfplaats heeft of het recht van Curaçao waar thans het kind en de moeder hun gewone verblijfplaats hebben.
3.5.
Naar ongeschreven interregionaal privaatrecht van Aruba wordt de geslachtsnaam van het kind bepaald door het recht van dat deel van het Koninkrijk waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft. In casu gaat het om de vraag welke geslachtsnaam het kind zal hebben na erkenning door de man. De erkenning en de geslachtnaam worden zelfstandig aangeknoopt. Aangezien het kind inmiddels zijn gewone verblijfplaats in Curaçao heeft, is het Curaçaose recht van toepassing. Vgl. de beschikking van het Gerecht van Curaçao van 11 augustus 2011, ECLI:NL:OGEAC:2011:1.
3.6.
Naar het recht van [Land 2] kunnen de moeder en de man ter gelegenheid van de erkenning kiezen voor: de naam van de moeder, de naam van de man of een combinatie van beide namen in een zelf gekozen volgorde (artikelen 1:5 en 5g lid 1 BW-CUR). Bij geschil tussen de (toekomstige) ouders omtrent naamskeuze, geeft de rechter een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt (artikel 1:5b lid 1 BW-CUR).
3.7.
Ter zitting is gebleken dat partijen wensen dat het Hof een beslissing neemt. De moeder wenst dat het kind haar naam behoudt ([naam moeder]). De vader kan leven met een combinatie (dubbele naam), maar dan wel met zijn naam voorop ([naam vader dan naam moeder]).
3.8.
Het Hof is van oordeel dat het voeren van een dubbele naam het meest in het belang van het kind is, want daarmee wordt het beste de band met beide ouders weergegeven. Omdat het kind altijd bij de moeder heeft gewoond, de moeder het grootste deel van de verzorging en opvoeding (de dagelijkse zorg) heeft, het kind vanaf de geboorte de naam [naam moeder] had en, zoals hierna zal worden beslist, de moeder het eenhoofdig gezag behoudt, bepaalt het Hof dat de naam van de moeder de eerste zal zijn in de combinatie. Kortom, de geslachtsnaam van het kind na de erkenning zal zijn: [naam moeder naam vader].
Ad C. Omgangsregeling
3.9.
Het Hof heeft geen bedenkingen tegen de door het Gerecht bepaalde omgangsregeling, inhoudende dat de man tenminste drie keer per week (telefonisch) contact heeft met het kind via Facetime of een vergelijkbare applicatie. Het kind is nog jong en het Hof stemt in met de stelling van de vader dat vaker kort contact beter is dan minder vaak lang.
3.10.
De vader wenst, als hij in Curaçao is, het kind te kunnen meenemen naar het huis van zijn vader. Daar komen dan ook zijn zusters als die daartoe in de gelegenheid zijn. Het Hof zal het verzoek van de vader honoreren, met dien verstande dat in het belang van het kind een opbouw in acht zal dienen te worden genomen, zodat het Hof zal beslissen dat het meenemen in 2020 een dagdeel per week (of deel daarvan) zal zijn en na 2020 een dag per week (of deel daarvan).
3.11.
Het Hof vertrouwt erop dat in onderling overleg de ouders de omgang kunnen uitbreiden of beperken. Indien geen overeenstemming bestaat. geldt de rechterlijke omgangsregeling.
Ad D. Gezamenlijk gezag
3.12.
Het Hof stemt in met de beslissing van het Gerecht om de moeder het eenhoofdig gezag te laten behouden. Het Hof acht dit in het belang van het kind wenselijk. De ouders wonen in verschillende landen. Bovendien is hun verstandhouding, zo is ter zitting gebleken, niet voldoende harmonisch om samen beslissingen te kunnen nemen. Conflicten bij gezamenlijke gezagsuitoefening hebben hun weerslag op het welzijn van het kind.
Conclusie
3.13.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking deels (wat betreft de geslachtsnaam van het kind) moet worden vernietigd en deels (wat betreft de omgangsregeling) moet worden aangevuld. Omdat het Hof voorts niet gelukkig is met de niet-ontvankelijkheidsbeslissing wat betreft het gezamenlijk gezag en het ontbreken van uitvoerbaarheid bij voorraad, zal de bestreden beschikking uit praktische overwegingen geheel worden vernietigd en zal het Hof opnieuw rechtdoen. Wat betreft het toepasselijke recht maakt dat niet uit, aangezien het recht van Nederland, Aruba en Curaçao wat betreft de vervangende rechterlijke toestemming voor erkenning (artikel 1:204 lid 3 BW) hetzelfde is.
3.14.
De kosten van deze procedure worden, gelet op de verbroken relatie van partijen, gecompenseerd.

4.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de bestreden beschikking, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- verleent vervangende toestemming aan de man om het kind te erkennen;
- bepaalt dat na erkenning door de man de geslachtsnaam van het kind zal zijn: [naam moeder naam vader];
- bepaalt de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige als volgt:
 ten minste drie keer per week (telefonisch) contact via Facetime of vergelijkbare applicatie;
 indien de (thans in Nederland wonende) man in Curaçao verblijft, mag hij in 2020 het kind een dagdeel per week (of deel daarvan) meenemen naar het huis van zijn vader en na 2020 een dag per week (of deel daarvan);
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het verzoek van de man om na de erkenning hem en de moeder (de ouders) te belasten met het gezamenlijk gezag;
- compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
- wijst af het meer of anders verzochte
- draagt de griffier van het Hof op een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Aruba en aan het Hoofd van de basisadministratie persoonsgegevens van Curaçao.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, Th. Veling en
Th.G. Lautenbach, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2020 in Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.