2.1In hoger beroep zal worden uitgegaan van het volgende.
2.1.1Tot 28 december 2017 bepaalden de statuten van GCB, onder meer, het volgende. GCB werd bestuurd door een bestuur, wiens bestuursleden werden benoemd door het Bestuurscollege van het eilandgebied Curacao. Het bestuur van GCB werd bijgestaan door een directie, bestaande uit een algemeen directeur en een directeur financieel en juridisch toezicht. De directie was belast met de uitvoering van de bestuursbesluiten en overige instructies van het bestuur en met de dagelijkse gang van zaken. De directieleden behoefden een volmacht van het bestuur voor het mogen verrichten van bepaalde (rechts)handelingen. De directieleden werden benoemd door het bestuur na verkregen goedkeuring van het Bestuurscollege. Het bestuur van GCB bestond laatstelijk, tot de wijziging van de statuten in december 2017, uit [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en [betrokkene 2].
2.1.2 [appellant] is op 10 juni 2011 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden van GCB in de functie van 'directeur financieel en juridisch toezicht' voor een periode van zes maanden, welke overeenkomst is verlengd met een periode van zes maanden.
2.1.3Op 10 juni 2012 is GCB met [appellant] een arbeidsovereenkomst aangegaan, voor de duur van twee maanden, voor de functie van 'adviseur van het bestuur. In die overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
- dat de goedkeuring blijkens landsbesluit van 10 juni 2011 no 11/1396 van de Regering van Curacao van de heer [appellant] voornoemd als Directeur Financieel & Juridisch Toezicht ad interim, op voorstel van het bestuur van de Stichting Gaming Control Board, niet is verlengd en hiermee op 10 juni2012
statutair een einde komt aan de benoeming van de heer [appellant]; - dat een aanvang is gemaakt met de werving en selectie van een Algemeen Directeur conform het nieuwe profiel;
- dat het bestuur in de bestuursvergadering van 5 juni 2012 besloten heeft dat de veranderingsprocessen, die mede door de directie zijn opgestart om de Stichting Gaming Control Board in de positie te brengen om haar doelstellingen te realiseren, niet te onderbreken gedurende de periode van de werving en selectie van de Algemeen Directeur; - dat het bestuur in de bestuursvergadering van 5 juni 2012 heeft besloten om de beer [appellant] gedurende twee maanden gerekend vanaf 11 juni 2012 te belasten met het adviseren en bij te staan in verband met de voortgang van de veranderingsprocessen, zoals vastgelegd in de Activiteiten Jaarplanning 2012 en Directieverantwoordelijkheden, zoals bijgesloten; (…)
- dat de arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk overeenstemmen met hetgeen de heer [appellant] reeds genoot als Directeur Financieel & Juridisch Toezicht ad interim (...)"
2.1.4Per 9 april 2013 is met [appellant] opnieuw een arbeidsovereenkomst gesloten, voor de duur van 6 maanden, deze keer in de functie van algemeen directeur ad interim. De arbeidsovereenkomst is na afloop daarvan verlengd tot februari 2014.
2.1.5Bij bestuursbesluit van 14 maart 2014 heeft het bestuur van GCB het besluit genomen [appellant] voor te dragen voor de functie van algemeen directeur van GCB voor de periode van drie jaar.
2.1.6Per 1 augustus 2014 is tussen [appellant], als opdrachtnemer, en GCB, als opdrachtgever, een overeenkomst van opdracht (hierna: OvO) gesloten. Daarin is, voor zover bier van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
dat partijen met wederzijds goedvinden hebben besloten om in overeenstemming met het besluit van de Raad van Ministers van 17 april 2014, waarbij de Opdrachtnemer is benoemd tot bestuurder van de Stichting, in de functie van Algemeen Directeur, een overeenkomst van opdracht aan te gaan onder de volgende voorwaarden:
Artikel 1. DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Deze overeenkomst van opdracht is aangegaan voor een periode van 3
jaar (van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2017) en eindigt van rechtswege.
(…)
Artikel 19. EINDE OF BEËINDIGING
19.1
Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op 1 augustus 2017, zonder
dat daartoe een nadere handeling zijdens de Stichting of de Opdrachtnemer nodig is.
(…)
Artikel 21. OPZEGTERMIJN
Indien de opdrachtgever de overeenkomst van opdracht niet wenst te
verlengen dient een opzegtermijn van vier maanden in acht te worden genomen."
2.1.7Deze OvO, zoals aangegaan per 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2017, is verlengd tot 1 augustus 2020. Deze verlenging is, na advies door de Stichting Bureau Toezicht en Normering overheidsinstituten (hierna: SBTNO) van 6 juni 2017 (productie 4 in hoger beroep van [appellant]), op 13 juni 2017 schriftelijk goedgekeurd door de Minister van Financiën (productie 1 in hoger beroep van [appellant]) gevolgd door een akkoord van de Raad van Ministers (besluit van 21 juni 2017; productie 2 in het hoger beroep van [appellant]).
2.1.8Op 28 december 2017 zijn de statuten van GCB gewijzigd (na een wijzigingstraject waarmee al in 2011 was gestart). De gewijzigde statuten van GCB bepalen, met ingang van 28 december 2017, voor zover bier van belang, het volgende. De GCB kent als organen een Raad van Commissarissen (hierna: RvC) en een Raad van Bestuur (hierna: RvB). De leden van de RvC worden benoemd door de minister. De leden van de RvB worden benoemd door de RvC na goedkeuring door de minister.
2.1.9Na de wijziging van de statuten bestond de RvC uit het enige lid, [betrokkene 1]. Zij heeft zich op 18 januari 2019 laten inschrijven in het handelsregister als lid van de RvC, met ingangsdatum 28 mei 2017.
2.1.10 [appellant] heeft zich op 18 januari 2019 laten inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel als lid van de RvB, algemeen directeur, met als ingangsdatum 28 december 2017.
2.1.11Met ingang van respectievelijk 17 april 2019 en 24 april 2019 zijn [commissaris 2] en [commissaris 1] benoemd als leden van de RvC.
2.1.12In een e-mail van [appellant] van 21 juli 2020, met als onderwerp "RE: Getekende beoordeling 2019, incl. commentaar" staat onder meer het volgende:
"Aangezien ik een definitieve beoordeling over 2019 heb ontvangen, die reeds was ondertekend door de RvC voorzitter, is mijn commentaar op de beoordeling ook als definitief aan te merken. Ik ga er vanuit dat de beoordeling, incl. mijn commentaar, integraal wordt opgestuurd als onderdeel van het proces van de herbenoeming."
2.1.13Bij e-mail van 24 juli 2020 van de RvC aan [appellant] wordt aan hem medegedeeld dat de met hem aangegane overeenkomst van rechtswege zal eindigen per 1 augustus 2020, zodat zijn laatste werkdag op 31 juli 2020 zal zijn. In die e-mail staat verder, voor zover hier van belang:
"De Raad van Commissarissen heeft conform artikel 6 lid 3 van de statuten van GCB aan de Minister van Financiën per brief d.d. 20 juli 2020 in overweging gegeven om per 1 augustus 2020 jou wederom als Bestuurder van GCB voor een bepaalde tijd te benoemen. Deze brief is gestuurd inclusief alle bijlagen waaronder de van jou ontvangen beoordeling 2019 voorzien van jouw commentaar. Wij zijn in afwachting van het besluit van de Minister van Financiën. Als dat besluit positief is zullen wij hierna met jou in gesprek treden om aan jou een nieuwe Overeenkomst van Opdracht aan te bieden."
2.1.14 [appellant] heeft bij brief van 30 juli 2020 op de e-mail gereageerd en zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat de overeenkomst met hem dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst en dat deze niet van rechtswege eindigt per 31 juli 2020, nu de overeenkomst van rechtswege is omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Tevens stelt [appellant] in die brief dat hij nimmer formeel benoemd is tot bestuurder en dus nog immer algemeen directeur is. [appellant] heeft zich daarbij bereid verklaard zijn werkzaamheden voort te zetten.
2.1.15Bij brief, ondertekend op 31 juli 2020 en aan [appellant] overhandigd op 31 juli 2020, heeft de RvC haar standpunt dat de OvO met [appellant] op 31 juli 2020 is geëindigd, gehandhaafd. Tevens heeft de RvC bericht dat de minister van financiën heeft aangegeven in overweging te willen nemen [appellant] per 1 september 2020 onder bepaalde voorwaarden als bestuurder te benoemen.
2.1.16Bij brief van 3 augustus 2020 heeft [appellant] bezwaar gemaakt tegen het schrijven van 31 juli 2020 en zich bereid verklaard wijzigingen te bespreken en zich gereed gehouden voor de uitvoering van zijn overeengekomen verplichtingen.
2.1.17Op 6 augustus 2020 heeft de RvC per e-mail de eindafrekening van de overeenkomst met [appellant] aan hem doen toekomen. Ten aanzien van de openstaande vakantiedagen is door de RvC een overzicht verzocht aan [appellant].
2.1.18 [appellant] heeft voornoemd schrijven op 7 september 2020 beantwoord en, onder meer, aangegeven de betaling van GCB niet als finale betaling te accepteren.
2.1.19Bij schrijven van 21 september 2020 heeft de RvC aan [appellant] te kennen gegeven dat GCB geen goedkeuring heeft gekregen van de minister van financiën om [appellant] als bestuurder van GCB te benoemen, zodat niet met hem in onderhandeling zal worden getreden om tot een nieuwe OvO te komen.
2.1.20Bij brief van 2 oktober 2020 van de gemachtigde van [appellant], heeft [appellant] doorbetaling van zijn loon gevorderd na 1 augustus 2020 en GCB gesommeerd tot betaling hiervan.