Uitspraak
Sint Maarten,
1.Procesverloop
2.Feiten
Bezwaar voor heffing Belastingen op Bedrijfsomzetten
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van het Gerecht
5.Beoordeling van het hoger beroep
6.Griffierecht en proceskosten
7.Beslissing
;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, die op 30 november 2022 werd gedaan. Belanghebbende, een handelsonderneming, had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen in de belasting op bedrijfsomzetten (BBO) voor de jaren 2013 en 2014, alsook tegen de opgelegde vergrijpboeten. De naheffingsaanslagen waren het gevolg van een boekenonderzoek dat had plaatsgevonden, waaruit bleek dat belanghebbende niet had voldaan aan haar administratie- en bewaarplicht. Het Gerecht had de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof oordeelt in hoger beroep dat de Inspecteur de bewijslast terecht heeft omgekeerd en dat de naheffingsaanslagen op een redelijke schatting zijn gebaseerd. Het Hof heeft de vergrijpboeten verminderd, omdat de omstandigheden van het geval aanleiding gaven tot matiging. De uitspraak van het Gerecht werd gedeeltelijk vernietigd, maar de naheffingsaanslagen bleven in stand. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan belanghebbende.