ECLI:NL:PHR:2001:AD5357
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Bakels
- Rechtspraak.nl
De uitleg van een voorwaardelijk contractueel beding en de bewijslastverdeling in civiele zaken
In deze zaak gaat het om de uitleg van een contractueel beding en de vraag wie de bewijslast draagt. Probis Holding B.V. heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin werd geoordeeld dat Probis niet had voldaan aan haar verplichtingen uit een notariële akte. De zaak betreft een overeenkomst waarbij Probis zich had verbonden om [verweerder] uit zijn aansprakelijkheid te ontslaan zodra dit mogelijk was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Probis tekort was geschoten in deze verplichting, maar Probis betwistte dit en stelde dat de voorwaarden voor ontslag niet waren vervuld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de woorden "zodra zulks mogelijk is" een onvoorwaardelijke verbintenis inhouden. Het hof had in een tussenarrest Probis toegelaten tot bewijsvoering, maar in het eindarrest werd geoordeeld dat [verweerder] niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd. Dit leidde tot de conclusie dat er een voorwaarde aan de verbintenis was verbonden, maar de inhoud van deze voorwaarde bleef onduidelijk. Probis werd verweten dat zij niet voldoende had gesteld over de inhoud van de voorwaarde, wat leidde tot de conclusie dat zij niet van haar verplichtingen was bevrijd.
De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van de voorwaarde en de bewijslastverdeling niet correct zijn behandeld door het hof. De verklaring van de notaris, die de akte heeft opgesteld, biedt voldoende inzicht in de bedoelingen van de partijen. De Hoge Raad concludeert dat het hof de zaak onterecht heeft beoordeeld en vernietigt het bestreden arrest, met verwijzing naar het hof Arnhem voor verdere behandeling.