ECLI:NL:PHR:2006:AT8202
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Niessen
- Rechtspraak.nl
De status van een beroepsvoetbalclub als algemeen nut beogende instelling onder de Successiewet 1956
In deze zaak staat de vraag centraal of een beroepsvoetbalclub kan worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) in de zin van artikel 24, lid 4, van de Successiewet 1956. De belanghebbende, een vereniging die zich richt op de beoefening van de voetbalsport, heeft een aanslag in het recht van successie ontvangen na het overlijden van de erflater, waarbij de vereniging als enig erfgenaam was benoemd. De Inspecteur handhaafde de aanslag, maar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch oordeelde dat de vereniging wel degelijk als ANBI kon worden beschouwd, omdat haar activiteiten in belangrijke mate bijdragen aan het algemeen belang van de Nederlandse bevolking door het bieden van ontspanning en vrijetijdsbesteding.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld, waarbij de staatssecretaris van Financiën de uitspraak van het Hof aanvecht. De staatssecretaris stelt dat de activiteiten van de vereniging voornamelijk gericht zijn op particuliere belangen, en dat de vereniging niet kan worden vergeleken met een traditionele voetbalvereniging die openstaat voor alle leden. Het Hof had geoordeeld dat de vereniging, door haar focus op de opleiding van jonge voetballers en de verbinding met het betaald voetbal, een breder maatschappelijk belang dient.
De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de Hoge Raad de uitspraak van het Hof moet vernietigen. De A-G stelt dat de activiteiten van de vereniging in wezen gericht zijn op het behalen van winst en dat de ontspanning die zij biedt niet kan worden aangemerkt als een algemeen belang. De A-G wijst erop dat de wetgever met de ANBI-regeling juist instellingen wil ondersteunen die een maatschappelijk belang dienen, en dat de commerciële aard van de activiteiten van de vereniging hier niet mee in overeenstemming is. De A-G concludeert dat de vereniging niet kan worden aangemerkt als een ANBI en dat de aanslag in het recht van successie moet worden gehandhaafd.