ECLI:NL:PHR:2010:BL8793
Parket bij de Hoge Raad
- A.G. (Advocaat-Generaal)
- Rechtspraak.nl
Militaire zaak betreffende ongeoorloofde afwezigheid van een militair en de toepassing van de Regeling ziek- en hersteldmelding
In deze zaak gaat het om de ongeoorloofde afwezigheid van een militair, verzoeker, die door het gerechtshof te Arnhem was veroordeeld wegens desertie in tijd van vrede. De Hoge Raad behandelt de cassatie van verzoeker, die stelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat hij ongeoorloofd afwezig was. De kern van de zaak draait om de vraag of verzoeker zich heeft gehouden aan de voorschriften van de Regeling ziek- en hersteldmelding defensiepersoneel. Het hof had vastgesteld dat verzoeker van 29 mei tot 2 juli 2006 ongeoorloofd afwezig was, terwijl hij op 22 mei 2006 een blessure had opgelopen. De verdediging betoogde dat verzoeker niet langer dan dertig dagen ongeoorloofd afwezig was geweest en dat de weekenden in deze periode niet meegeteld moesten worden. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de ongeoorloofde afwezigheid doorliep, ook tijdens vrije dagen. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof en stelt dat de wettelijke bepalingen omtrent ongeoorloofde afwezigheid en ziekmelding correct zijn toegepast. De Hoge Raad concludeert dat het hof niet onjuist heeft geoordeeld en dat de middelen van verzoeker falen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.