ECLI:NL:PHR:2010:BN9281
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep betreffende tenuitvoerlegging voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in zijn cassatieberoep. De betrokkene was eerder door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter. Deze beslissing betrof de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, die was opgelegd bij een onherroepelijk vonnis van 24 november 2006. De betrokkene had op 20 april 2009 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar het Hof oordeelde dat er geen rechtsmiddel openstond tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging, omdat deze geen deel uitmaakte van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Mr. Machielse, heeft in zijn conclusie aangegeven dat de wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Aangezien de bestreden uitspraak een beslissing betreft over de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, is er volgens artikel 14j van het Wetboek van Strafrecht geen rechtsmiddel open. Dit betekent dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt er dan ook toe dat de Hoge Raad de betrokkene niet-ontvankelijk verklaart in het beroep, ongeacht de argumenten die zijn aangevoerd om een doorbreking van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te bepleiten.