ECLI:NL:PHR:2011:BR2046
Parket bij de Hoge Raad
- J. Spier
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep Peha Ontwikkeling BV tegen Esso Nederland BV inzake verjaring en onrechtmatige daad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Peha Ontwikkeling BV tegen Esso Nederland BV, dat betrekking heeft op een vordering die in appel aan de orde is gesteld. De Hoge Raad behandelt de zaak naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof, dat op 23 september 2011 is gewezen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, mr. J. Spier, heeft op 24 juni 2011 een conclusie getrokken inzake deze zaak.
De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep tijdig is ingesteld. Het arrest van het hof berust op twee zelfstandige gronden. De eerste grond betreft de verjaring van de vordering, zoals deze in appel is behandeld. Dit oordeel van het hof wordt in cassatie niet bestreden, wat betekent dat de vordering als verjaard wordt beschouwd. De stellingen van Peha in zijn repliek worden door de Hoge Raad als niet relevant beschouwd, omdat zij niet ingaan op het oordeel van het hof over de verjaring.
De tweede grond van het hof, die 'daarnaast' en ten overvloede is overwogen, wordt door de Hoge Raad als niet van belang aangemerkt. De klachten die Peha tegen deze overwegingen heeft ingediend, missen belang, ongeacht de inhoud van het oordeel van het hof. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt dan ook tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO).