ECLI:NL:PHR:2012:BX5583
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Faillissementsaanvraag door de Ontvanger en de noodzaak van toestemming van het Ministerie van Financiën
In deze zaak gaat het om de faillissementsaanvraag van Daro Vastgoed B.V. door de Ontvanger van de belastingdienst. De rechtbank Arnhem heeft op 27 januari 2012 het faillissement van Daro Vastgoed uitgesproken, waarna Daro Vastgoed in beroep ging. Het hof Arnhem bekrachtigde op 12 maart 2012 het vonnis van de rechtbank. Daro Vastgoed heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij de vraag centraal staat of de Ontvanger de noodzakelijke toestemming van het Ministerie van Financiën heeft verkregen voor de faillissementsaanvraag. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie uiteengezet dat de toestemming van het ministerie geen constitutief vereiste is voor de Ontvanger om faillissement aan te vragen. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat de toestemming geen vereiste is voor de ontvanger om een faillissementsaanvraag in te dienen. De conclusie van de A-G is dat de klachten van Daro Vastgoed over de onrechtmatigheid van de aanvraag niet slagen, omdat de Ontvanger de toestemming van het ministerie heeft overgelegd. De A-G concludeert dat de cassatieberoepen van Daro Vastgoed moeten worden verworpen, omdat de argumenten niet voldoende zijn om de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof te weerleggen. De zaak benadrukt de rol van de Ontvanger en de voorwaarden waaronder een faillissementsaanvraag kan worden gedaan, evenals de interpretatie van de relevante wetgeving en richtlijnen.