ECLI:NL:PHR:2012:BY0235
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om de vraag of de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden. De verzoeker, die bij arrest van 7 april 2011 door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en een taakstraf van 80 uren, heeft cassatie ingesteld. De advocaat van de verzoeker, mr. J.W. Heemskerk, heeft één middel van cassatie voorgesteld, waarin wordt geklaagd over de schending van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vanwege de overschrijding van de redelijke inzendtermijn in de cassatiefase.
Het cassatieberoep is op 11 april 2011 ingesteld, maar de processtukken zijn pas op 27 december 2011 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen. Dit betekent dat de inzendtermijn van acht maanden is overschreden. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat dit tijdsverlies niet kan worden gecompenseerd door een voortvarende behandeling in cassatie. Ondanks de gegrondheid van het middel, wordt er echter geen rechtsgevolg aan de overschrijding van de redelijke termijn verbonden, gezien de opgelegde straffen en de mate van overschrijding.
De Hoge Raad kan volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, zonder dat dit leidt tot een vernietiging van de bestreden uitspraak. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, waarbij geen gronden zijn aangetroffen die aanleiding geven tot ambtshalve vernietiging van de uitspraak.