5.Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 26 januari 2011 heeft de rechtbank vonnis gewezen in de onderhavige zaak. Uit de zich in het dossier bevindende akte rechtsmiddel blijkt dat het hoger beroep op 27 januari 2011 is ingesteld door een griffiemedewerker van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch, die verklaarde daartoe te zijn gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte brief, welke volgens de akte rechtsmiddel dient te worden beschouwd als een bijzondere schriftelijke volmacht.
Het hof stelt voorop dat het aan het hof is om te bepalen of een rechtsmiddel al dan niet tijdig en op de juiste wijze is ingesteld en dat aan de tekst van de akte rechtsmiddel niet zonder meer het vertrouwen kan worden ontleend dat het rechtsmiddel tijdig en op de juiste wijze is aangewend.
Aan de akte rechtsmiddel is in chronologische volgorde gehecht:
- een faxbericht van de raadsman van verdachte mr. S Schuurman d.d. 26 januari 2011 aan de strafgriffie van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch - voor zover van belang – inhoudende:
“Zoals zojuist telefonisch met mijn secretaresse besproken, verzoek ik u middels deze hoger beroep in te stellen tegen het vonnis d.d. 26 januari 2011, de gegevens zijn als volgt:
Naam: [betrokkene]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1983
Parketnummer: 01 /849260-07 (ontneming)
Ik verzoek u mij de akte rechtsmiddel te doen toekomen.
Machtiging telefonisch opgevraagd op 27-01-2011.” (hof: deze laatste zin betreft een aantekening met pen)
- een faxbericht van de raadsman van verdachte mr. S Schuurman d.d. 27 januari 2011 aan de strafgriffie van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch - voor zover van belang - inhoudende:
“Zoals zojuist telefonisch met mijn secretaresse besproken, verzoek ik u middels deze hoger beroep in te stellen tegen het vonnis d.d. 26 januari 2011, de gegevens zijn als volgt:
Naam: [betrokkene]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1983
Parketnummer: 01/849260-07 (ontneming)
U bent middels deze uitdrukkelijk gemachtigd om voormeld beroep in te stellen.
Ik verzoek u mij de akte rechtsmiddel te doen toekomen.
- een faxbericht van de raadsman van verdachte mr. S Schuurman d.d. 8 februari 2011 aan de strafgriffie van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch - voor zover van belang - inhoudende:
“Middels deze machtig ik, namens mijn cliënt, een medewerker van de strafgriffie van de rechtbank om hoger beroep in te stellen. De gegevens zijn als volgt:
Naam: [betrokkene]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1983
Parketnummer: 01/849260-07 (ontneming)
Ik verzoek u mij de akte rechtsmiddel toe te zenden.”
- een faxbericht van de raadsman van verdachte mr. S Schuurman d.d. 15 februari 2011 aan de strafgriffie van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch (verzendtijdstip linksboven 16.30 uur)- voor zover van belang - inhoudende:
“Eerst heden ontving ik de akte rechtsmiddel gedateerd op 27 januari 2011, (...).”
Volgens artikel 449, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) wordt voor zover de wet niet anders bepaalt, hoger beroep ingesteld door een verklaring, af te leggen door degene die het rechtsmiddel aanwendt, op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven. Uit het eerste lid van artikel 450 Sv volgt dat dit rechtsmiddel ook kan worden ingesteld door tussenkomst van:
a. een advocaat, indien deze verklaart daartoe door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd
b. een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk, door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd.
Het derde lid van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering bevat een nadere regeling van de in het eerste lid onder b voorziene mogelijkheid dat het rechtsmiddel wordt aangewend door tussenkomst van een vertegenwoordiger, indien het gaat om een griffiemedewerker die door de verdachte daartoe is gevolmachtigd. Deze nadere regeling houdt in aan welke vereisten de aan de griffiemedewerker verleende volmacht dient te voldoen.
Vooropgesteld dient te worden dat een advocaat aan een griffiemedewerker een schriftelijke volmacht kan verlenen om namens de verdachte een rechtsmiddel in te stellen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 december 2009 (LJN BJ7810) bepaald dat de schriftelijke volmacht waarmee een advocaat een griffiemedewerker machtigt om namens de verdachte hoger beroep in te stellen moet voldoen aan de in artikel 450, derde lid Sv nader geformuleerde eisen, hetgeen betekent dat de schriftelijke volmacht moet inhouden:
i. de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (artikel 450, eerste lid onder a Sv);
ii. de verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep (artikel 450, derde lid, Sv);
iii. het adres dat door de verdachte is opgegeven voor toezending van het afschrift van de appeldagvaarding (artikel 450, derde lid, Sv).
Ad i
In de hiervoor weergegeven faxberichten van de raadsman aan de strafgriffie is geen verklaring opgenomen dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman een ongedateerd stuk overgelegd dat zich nog niet in het dossier bevond waaruit zou blijken dat de raadsman door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep. Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is het hof niet gebleken dat dit stuk voor ommekomst van de termijn voor het instellen van hoger beroep bij de griffie van de rechtbank is ontvangen.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet (tijdig) voldaan aan de hiervoor onder i geformuleerde eis en behoort herstel van dit verzuim na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep niet tot de mogelijkheden. Het hof ziet in de door de raadsman van verdachte aangehaalde uitspraken geen aanleiding om de onder i geformuleerde eis te nuanceren omdat de betreffende casusposities niet vergelijkbaar zijn.
Het hof overweegt hieromtrent in het bijzonder als volgt.
I.
In de door de raadsman aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad van 1 november 2011 (LJN BR2337) was de advocaat ter griffie verschenen om hoger beroep in te stellen. De akte instellen hoger beroep was klaarblijkelijk door de griffier van de rechtbank opgesteld en ter ondertekening voorgelegd aan de advocaat van verdachte. De akte bevatte niet de verklaring dat de advocaat door verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd was om het rechtsmiddel aan te wenden. De Hoge Raad heeft toen bepaald dat, nu de akte was opgesteld en ter ondertekening was aangeboden door een justitiële autoriteit, de ondertekenaar - ook als hij advocaat is - erop mag vertrouwen dat het geen later fataal blijkende fouten of leemten bevat en dat door ondertekening en inlevering het rechtsmiddel rechtsgeldig wordt ingesteld.
In de onderhavige zaak is de raadsman van verdachte echter niet (in persoon) ter griffie verschenen om hoger beroep in te stellen, doch heeft hij hoger beroep ingesteld door middel van een door hem zelf opgestelde schriftelijke volmacht die niet de verklaring bevat dat hij door verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd was om het rechtsmiddel aan te wenden.
II.
Daarnaast heeft de raadsman verwezen naar een uitspraak van dit hof, naar het hof begrijpt het tussenarrest d.d. 25 maart 2011 (parketnummer 20/003918-10), waarin het hof uit de inhoud van de volmacht van de raadsvrouwe aan de strafgriffie heeft afgeleid dat de raadsvrouwe door verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep.
Het hof is echter van oordeel dat uit de eerder genoemde inhoud van de in de onderhavige zaak aan de griffie toegezonden faxberichten van de raadsman d.d. 26 januari 2011, 27 januari 2011 en 8 februari 2011 niet kan worden afgeleid dat hij door verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep.
Daarnaast ziet het hof in de coulance die in het arrest van 25 maart 2011 is betracht ter zake van de hiervoor onder ii en iii weergegeven eisen waaraan een volmacht dient te voldoen geen reden om eenzelfde coulance te betrachten met betrekking tot de onder i vermelde eis.
Een en ander maakt dat het hof- met de advocaat-generaal - van oordeel is dat het rechtsmiddel niet tijdig op rechtsgeldige wijze is ingesteld en dat de veroordeelde mitsdien niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn hoger beroep.