Conclusie
eerste middelbehelst de klacht dat het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend heeft gemotiveerd, aangezien het hof ontoereikend gemotiveerd heeft aangenomen dat de betrokkene een bedrag van € 19.313,27 aan wederrechtelijk voordeel uit soortgelijke feiten heeft behaald.
€ 272,00
€ 280,00
tweede middelbevat de klacht dat het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend heeft gemotiveerd, aangezien het hof ontoereikend gemotiveerd heeft aangenomen dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel uit soortgelijke feiten heeft behaald.
derde middelbehelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.