Conclusie
eerste middelbevat de klacht dat het hof voor het bewijs van de onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten ten onrechte gebruik heeft gemaakt van eigen waarnemingen waarvan de inhoud ter terechtzitting in hoger beroep niet ter sprake is gebracht.
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
relaas van die verbalisant terzake herkenning van het lijk, -zakelijk weergegeven-:
een sectierapport, opgemaakt en ondertekend door de patholoog C. Texier Verhelst, betreffende een op 4 maart 2014 verrichtte sectie van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
External examination:
Internal examination:
aanvraag onderzoek aan het Nederlands Forensisch Instituutd.d. 24 april 2014, opgemaakt door R.G.L. Jansen, voor zover inhoudende als
onderzoeksmateriaal, -zakelijk weergegeven-:
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutin Nederland, bijlage FTO-15, op 18 juni 2014 opgémaakt en ondertekend door W. Kerkhoff, NFI-deskundige wapens en munitie, voor zover inhoudende de
onderzoeksbevindingen aangaande boven aangeduide kogel, -zakelijk weergegeven-:
als verklaring van de medeverdachte [betrokkene 2], -zakelijk weergegeven-:
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
onderzoeksbevindingen aangaande de ontvangen videobeelden, -zakelijk weergegeven-:
verklaring van [betrokkene 4], -zakelijk weergegeven-:
verklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
verklaring van de getuige [getuige 3], -zakelijk weergegeven-:
verklaring van de verdachte, op 23 maart 2015 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
tweede middelheeft betrekking op de (bewijs)overweging van het hof die inhoudt dat de vraag of de verdachte op bepaalde camerabeelden en een foto een revolver of een pistool in handen heeft voor de bewezenverklaring niet van belang is.