ECLI:NL:PHR:2017:447

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
16/02647
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag in het kader van Duits rechtshulpverzoek en verlof ex art. 552p Sv

In deze zaak betreft het een beschikking die is gegeven door de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 6 april 2016. De rechtbank verleende verlof aan de officier van justitie voor het beslag in het kader van een Duits rechtshulpverzoek. Dit verlof was onderworpen aan de voorwaarde dat de stukken aan de buitenlandse autoriteiten zouden worden teruggezonden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik was gemaakt. De klager, vertegenwoordigd door mr. M.M.A.J. Goris, heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze beschikking. In het cassatieschrift wordt verwezen naar twee ingediende cassatiemiddelen in een samenhangende beslagzaak met zaaknummer 16/02321 B, waarin de klager ook betrokken is. Het cassatiemiddel stelt dat de gegrondbevinding van een van de cassatiemiddelen in de klaagschriftprocedure meebrengt dat de beschikking in de onderhavige verlofprocedure niet in stand kan blijven.

De conclusie van de advocaat-generaal, mr. A.E. Harteveld, is dat de gegrondbevinding van de middelen in de klaagschriftprocedure leidt tot de conclusie dat de beschikking in de verlofprocedure niet kan worden gehandhaafd. De advocaat-generaal heeft geen gronden voor ambtshalve cassatie aangetroffen en concludeert tot verwerping van het beroep. Deze zaak is ook gerelateerd aan een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2013 (ECLI:NL:HR:2013:1110).

Conclusie

Nr. 16/02647 B
Zitting: 18 april 2017
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[klager] [1]
De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft bij beschikking van 6 april 2016 het door de officier van justitie gevorderde verlof als bedoeld in art. 552p lid 2 Sv verleend, met dien verstande dat bij de afgifte aan de buitenlandse autoriteiten wordt bedongen dat de stukken zullen worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.
Namens de klager heeft mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Almelo, cassatieberoep ingesteld en een schriftuur ingediend.
In het middel wordt gewezen op de twee ingediende cassatiemiddelen in de samenhangende beslagzaak van de klager met zaaknummer 16/02321 B (art. 552a Sv-procedure). Het middel berust op de stelling dat gegrondbevinding van (één van) de cassatiemiddelen in de klaagschriftprocedure meebrengt dat ook de beschikking in de onderhavige verlofprocedure niet in stand kan blijven. [2]
3.1. In de samenhangende zaak heb ik vandaag geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. Dat leidt er toe dat in de onderhavige zaak het middel faalt.
4. Gronden voor ambtshalve cassatie heb ik niet aangetroffen.
5. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Deze zaak hangt samen met zaak 16/02321 B betreffende het door dezelfde klager ingediende klaagschrift ex art. 552a Sv, waarin ik ook vandaag zal concluderen.
2.Vgl. 5 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1110.