ECLI:NL:PHR:2017:447
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Beslag in het kader van Duits rechtshulpverzoek en verlof ex art. 552p Sv
In deze zaak betreft het een beschikking die is gegeven door de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 6 april 2016. De rechtbank verleende verlof aan de officier van justitie voor het beslag in het kader van een Duits rechtshulpverzoek. Dit verlof was onderworpen aan de voorwaarde dat de stukken aan de buitenlandse autoriteiten zouden worden teruggezonden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik was gemaakt. De klager, vertegenwoordigd door mr. M.M.A.J. Goris, heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze beschikking. In het cassatieschrift wordt verwezen naar twee ingediende cassatiemiddelen in een samenhangende beslagzaak met zaaknummer 16/02321 B, waarin de klager ook betrokken is. Het cassatiemiddel stelt dat de gegrondbevinding van een van de cassatiemiddelen in de klaagschriftprocedure meebrengt dat de beschikking in de onderhavige verlofprocedure niet in stand kan blijven.
De conclusie van de advocaat-generaal, mr. A.E. Harteveld, is dat de gegrondbevinding van de middelen in de klaagschriftprocedure leidt tot de conclusie dat de beschikking in de verlofprocedure niet kan worden gehandhaafd. De advocaat-generaal heeft geen gronden voor ambtshalve cassatie aangetroffen en concludeert tot verwerping van het beroep. Deze zaak is ook gerelateerd aan een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2013 (ECLI:NL:HR:2013:1110).