Conclusie
4.De middelen van de verdachte
eerste middelklaagt over de motivering van de bewezenverklaring van feit 1B. Blijkens de toelichting op het middel komt de klacht er op neer dat de door het hof overgenomen bewijsoverweging van de rechtbank onbegrijpelijk is omdat het hof - in tegenstelling tot de rechtbank - het tenlastegelegde medeplegen van feitelijk leidinggeven in feit 1B niet heeft bewezen verklaard, terwijl in de bewijsoverwegingen van de rechtbank juist tot uitdrukking is gebracht dat verdachte tezamen met de medeverdachten zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering gepleegd door de rechtspersoon.
eerste middelslaagt niet.
tweede middelklaagt dat het hof ten onrechte, althans op onbegrijpelijke wijze is gekomen tot (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelden partijen [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] omdat deze vorderingen zijn toegewezen ter zake van het onder 2B en 3B bewezenverklaarde, terwijl deze onbekende feiten 2B en 3B niet voorkomen in de tenlastelegging.
tweede middelfaalt.
derde middelbevat de klacht dat het hof ten onrechte, althans op onbegrijpelijke dan wel ontoereikende wijze is gekomen tot het (impliciet) ontvankelijk verklaren en vervolgens toewijzen van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 4] .
Vorderingen benadeelde partij
derde middelfaalt.
vierde middelklaagt over de motivering van de opgelegde straf in het licht van hetgeen door de verdediging ter terechtzitting van het hof naar voren is gebracht.
Oplegging van straf en/of maatregel
vierde middelis tevergeefs voorgesteld.
5.Het middel van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
middelklaagt dat de beslissing van het hof dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] slechts voor de helft wordt toegewezen - zonder nadere motivering, die ontbreekt - onbegrijpelijk is.
elk gevalheeft vastgesteld op de helft van de gevorderde schade. Voor het overige deel heeft het hof de vordering niet afgewezen, maar de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard en naar de burgerlijke rechter verwezen. Daarmee heeft het hof kennelijk tot uitdrukking willen brengen dat de hoogte van het bedrag aan rechtstreekse schade van de benadeelde partij mogelijk hoger is dan het door het hof toegewezen bedrag, maar dat een beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Dat oordeel komt mij, ook zonder nadere motivering, niet onbegrijpelijk voor, gelet op het feit dat in hoger beroep de vordering tot schadevergoeding niet nader is onderbouwd, alsook de materie waar het in deze zaak om draait. Anders gezegd: de schade aan een kapotte fiets is gemakkelijker en sneller vastgesteld dan de schade uit de in deze zaak bewezenverklaarde verduistering en witwassen van de namens de benadeelde partijen te beleggen gelden.
middelfaalt.
6.Het middel van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
middelklaagt dat de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans onbegrijpelijk is.
Niet-ontvankelijk
middelfaalt.