Conclusie
andermisdrijf dan het misdrijf van witwassen dat onder 3 aan de betrokkene in de hoofdzaak was ten laste gelegd en ten aanzien waarvan de betrokkene is ontslagen van alle rechtsvervolging, zulks op de grond dat de betrokkene geen handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dit geldbedrag. Het ontslag van alle rechtsvervolging dat ter zake van de tenlastelegging onder 3 is gevolgd belemmert niet de ontneming van voordeel dat afkomstig is uit een ander delict, ook niet als dit andere delict het aan witwassen voorafgaande gronddelict betreft. ’s Hofs oordeel dat het in de kasopstelling opgenomen contante geldbedrag kan worden betrokken in de schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel, acht ik dan ook geenszins onbegrijpelijk en bovendien toereikend gemotiveerd. [3] In zoverre faalt het middel.