Conclusie
In het geval dat het in beslag genomen voorwerp is teruggegeven aan een ander dan de beslagene, zonder dat blijkt dat art. 116 lid 3 Sv is toegepast, moet het volgens de Hoge Raad ervoor worden gehouden dat het beklag van de beslagene het rechtskarakter heeft van een beklag omtrent het voornemen van de officier van justitie om in afwijking van de hoofdregel van art. 116 Sv het inbeslaggenomen voorwerp aan een ander dan de beslagene te doen teruggeven, alsof die teruggave nog niet heeft plaatsgevonden. [1]
middelbevat de klacht dat de rechtbank heeft miskend dat op grond van het toepasselijke Belgisch recht de bezitter van een roerende zaak vermoed wordt eigenaar te goeder trouw te zijn, zodat het oordeel van de rechtbank dat de klaagster niet als redelijkerwijs rechthebbende moet worden aangemerkt onbegrijpelijk is.