ECLI:NL:PHR:2018:136

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
16/02702
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van bijzondere voorwaarde bij veroordeling tot schadevergoeding in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin hij op 10 mei 2016 werd veroordeeld voor mishandeling. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 5 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd hem een taakstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis. Een bijzondere voorwaarde was dat de verdachte uiterlijk op 24 mei 2016 een bedrag van € 500,- moest storten op de rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven. Het cassatieberoep werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Baumgardt.

De kern van het cassatiemiddel is dat de verdachte op het moment van het verstrijken van de termijn voor de storting van het geldbedrag nog niet als veroordeelde kon worden aangemerkt, omdat hij beroep in cassatie had ingesteld. De advocaat betoogde dat het hof ten onrechte een termijn had gesteld die niet rekening hield met de mogelijkheid van cassatie. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, mr. P.C. Vegter, concludeert dat het hof kennelijk bij vergissing heeft verzuimd om de voorwaarde te verbinden aan de termijn van veertien dagen na de uitspraak die vatbaar is voor tenuitvoerlegging. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de bestreden uitspraak in cassatie verbeterd kan worden, zodat de bijzondere voorwaarde correct wordt geformuleerd.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Procureur-Generaal overgenomen en de bijzondere voorwaarde verbeterd, zodat deze nu correct aansluit bij de wettelijke vereisten. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het stellen van bijzondere voorwaarden in strafzaken en de noodzaak om rekening te houden met de rechtsmiddelen die de verdachte kan aanwenden.

Conclusie

Nr. 16/02702
Zitting: 9 januari 2018
Mr. P.C. Vegter
Conclusie inzake:
[verdachte]
De verdachte is bij arrest van 10 mei 2016 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens "mishandeling", veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken waarvan 5 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde uiterlijk op 24 mei 2016 een geldbedrag van € 500,- zal storten op het door de verdachte op te vragen rekeningnummer ten name van het Schadefonds geweldsmisdrijven. Voorts is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder bij vonnis van 20 januari 2015 door de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant voorwaardelijk opgelegde straf.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelkomt op tegen de beslissing van het hof dat de veroordeelde uiterlijk op 24 mei 2016 een geldbedrag van € 500,- zal storten op de rekening van het Schadefonds geweldsmisdrijven, terwijl de verdachte doordat hij beroep in cassatie heeft ingesteld op het moment van het verstrijken van deze termijn nog niet als veroordeelde kon worden aangemerkt.
De door het hof gestelde bijzondere voorwaarde houdt in een datum waarop de veroordeelde uiterlijk moet hebben voldaan aan de storting van een geldbedrag ten gunste van het Schadefond geweldsmisdrijven, te weten 24 mei 2016. Hieruit volgt dat het hof een termijn van veertien dagen heeft willen stellen waarbinnen aan deze bijzondere voorwaarde kon worden voldaan. Kennelijk heeft het hof geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte beroep in cassatie zou instellen tegen het arrest. Anders dan het middel betoogt meen ik evenwel dat de beslissing van het hof aldus gelezen kan worden dat met de voor de bijzondere voorwaarde gestelde termijn van veertien dagen, is bedoeld te stellen "binnen veertien dagen nadat de uitspraak vatbaar is voor tenuitvoerlegging". De bestreden uitspraak zal mijns inziens in zoverre in cassatie verbeterd kunnen worden gelezen. [1]
5. Het middel faalt na verbeterde lezing van de bestreden uitspraak.
6. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
7. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Vgl. in dit verband ook HR 27 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:126.