ECLI:NL:PHR:2018:1520

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
18/04630
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een onherroepelijke veroordeling wegens persoonsverwisseling in het verkeer

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 11 december 2018 een vordering tot herziening behandeld, ingediend door de procureur-generaal. De vordering betreft een onherroepelijke veroordeling van de politierechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 juli 2016, waarbij de verdachte, geboren in 1962, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, wegens het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 8 december 2015 te Mierlo. De verdachte heeft aangevoerd dat er sprake is van een persoonsverwisseling, waarbij zijn tweelingbroer, die daadwerkelijk het delict heeft gepleegd, ten onrechte op zijn naam is geregistreerd.

De procureur-generaal heeft in zijn aanvraag gesteld dat de onherroepelijke veroordeling van de verdachte het gevolg is van een foutieve registratie door het Centraal Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Dit werd bevestigd door een verklaring van de plaatsvervangend officier van justitie, mr. A.I. Sarantoudis, die aangaf dat de veroordeling van de verdachte niet op hem betrekking had, maar op zijn tweelingbroer. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat, indien de politierechter op de hoogte was geweest van deze persoonsverwisseling, hij de verdachte waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het Hof voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldige registratie en de gevolgen van fouten in het strafrecht, waarbij de rechten van de verdachte in het geding zijn. De zaak illustreert ook de mogelijkheid van herziening in gevallen van ernstige procedurele fouten, zoals persoonsverwisseling, die de uitkomst van een strafzaak kunnen beïnvloeden.

Conclusie

Nr. 18/04630 H
Zitting: 11 december 2018
Mr. D.J.C. Aben
Vordering tot herziening inzake:
[verdachte]
1. Bij deze wend ik mij tot de Hoge Raad der Nederlanden met een vordering tot herziening van de onherroepelijke uitspraak van de politierechter in de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 28 juli 2016, waarbij [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats], is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, waarvan een week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en dit wegens overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, kort gezegd: rijden met een ongeldig (verklaard) rijbewijs, begaan op 8 december 2015 te Mierlo. [1]
2. Het ‘ZSM artikel 9 WVW proces-verbaal’ met een pv-nummer dat overeenkomt met het nummer waarnaar wordt verwezen in het uittreksel van de justitiële documentatie van [verdachte], te weten: PL2200 Politie Brabant Zuid-Oost – 081220151030081722, wijst uit dat dit proces-verbaal géén betrekking heeft op [verdachte]. Volgens dit proces-verbaal is op 8 december 2015 te Mierlo zijn tweelingbroer, [betrokkene 1], staande gehouden ter zake van rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, [2] hetgeen door deze ook schriftelijk is erkend. [3] Bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2018 heeft mr. A.I. Sarantoudis, plaatsvervangend officier van justitie bij het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), meegedeeld dat de onherroepelijke veroordeling van [verdachte] het gevolg is van een persoonsverwisseling die abusievelijk plaatsvond op het CVOM. [4]
Aan de hand van achternaam en geboortedatum werd per abuis niet [betrokkene 1] geregistreerd, maar diens tweelingbroer [verdachte]. Laatstgenoemde werd gedagvaard te verschijnen voor de politierechter te ’s-Hertogenbosch op 28 juli 2016, …” aldus mr. Sarantoudis.
3. Met dit gegeven was de politierechter niet bekend, terwijl het ernstige vermoeden ontstaat dat het onderzoek van de zaak tegen [verdachte] bij bekendheid met dit gegeven zou zijn geëindigd in vrijspraak ter zake van overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, begaan op 8 december 2015 te Mierlo.
4. De hoofdofficier van justitie van het CVOM, mr. R. Appels, heeft het initiatief genomen om in zaken als deze, waarin een dergelijk verzuim van de zijde van de overheid niet door een eenvoudige verbetering van de registratie kan worden hersteld, de procureur-generaal bij de Hoge Raad in overweging te geven om bij de Hoge Raad de herziening aan te vragen van de betreffende onherroepelijke veroordeling op naam van een veroordeelde die (door medewerkers van zijn parket) ter zake met een ander persoon is verwisseld.
5. Het CVOM heeft zorggedragen voor het informeren van de veroordeelde [verdachte] over deze gang van zaken, met inbegrip van het voorstel om herziening aan te vragen. Bij schriftelijke verklaring van 27 november 2018 heeft [verdachte] laten weten dat hij deze vordering tot herziening ondersteunt.
6. Hierbij vraag ik op de gronden als vermeld in het proces-verbaal van mr. Sarantoudis d.d. 8 oktober 2018 de herziening aan van de uitspraak van de politierechter te ’s-Hertogenbosch van 28 juli 2016, onder parketnummer 96-077954-16 gewezen ten laste van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats]. Tevens geef ik Uw Raad in overweging om – bij wijze van hoge uitzondering in herzieningszaken [5] – het bestreden vonnis te vernietigen en [verdachte] terstond vrij te spreken.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG

Voetnoten

1.Zie de aantekening van het mondelinge vonnis d.d. 26 juli 2016 in de zaak met parketnummer 96-077954-16. De dagvaarding voor deze terechtzitting is blijkens de akte van uitreiking (bijlage 3) op 30 mei 2016 in persoon betekend aan [verdachte]. Uit de justitiële documentatie, volgt dat deze veroordeling (parketnummer 96-077954-16) betrekking heeft op een overtreding van art 9, lid 2, WVW 1994, begaan op 8 december 2015 te Mierlo, met pv nummer PL2200 Politie Brabant Zuid-Oost – 081220151030081722, en dat deze veroordeling onherroepelijk is geworden op 12 augustus 2016, i.e. twee weken na de uitspraak.
2.Zie ook het aanvullend proces-verbaal van 5 april 2016 van [verbalisant], met bijlage.
3.In het dossier bevindt zich een handgeschreven verklaring van “
4.Hoe het mis heeft kunnen gaan, valt tot op zekere hoogte af te leiden uit de bescheiden die betrekking hebben op het opvragen van stukken door het CVOM bij het CBR.
5.Ingeval de Hoge Raad het novum gegrond acht, opent artikel 472, tweede lid, Sv