Conclusie
laptop(post 7) en tevens verminderd met de kosten voor de trolley als onderdeel van de post
bedtextiel(post 3).
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak, die op 6 februari 2018 werd behandeld, gaat het om de poging tot moord en het opzettelijk ontploffen van een handgranaat in de woning van de ex-vriend van de vriendin van de verdachte. De verdachte heeft omstreeks 3 uur 's nachts een handgranaat in de slaapkamer van de ex-vriend gegooid, terwijl deze op de bank in de woonkamer sliep. De zaak betreft de vraag of er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer en de behandeling van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
De benadeelde partij, aangeduid als [betrokkene 1], heeft een vordering ingediend tot vergoeding van materiële en immateriële schade, die in totaal € 6.081,24 bedraagt. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij voor een bedrag van € 2.304,24 materiële schade heeft geleden, wat een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Daarnaast is er ook immateriële schade vastgesteld, waarvoor het hof een bedrag van € 3.250,- heeft toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.
De verdediging heeft zich in hoger beroep gerefereerd aan het oordeel van het hof, met uitzondering van enkele schadeposten. Het hof heeft geoordeeld dat de behandeling van de overige schadeposten een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren en heeft de benadeelde partij in die delen niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Procureur-Generaal gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de motivering van het hof als begrijpelijk werd beschouwd.