Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken” tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Daarnaast heeft het hof de teruggave aan de verdachte gelast van enkele inbeslaggenomen voorwerpen. Tot slot heeft het hof de gevangenneming van de verdachte bevolen.
middelklaagt dat het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2018 aan nietigheid lijdt, aangezien een deel van de door de raadsman bij die gelegenheid aan het hof overgelegde pleitnota zich niet (meer) bij de stukken van het geding bevindt.
+ [verdachte]" gemaakt, voorzien van een handtekening van de griffier. Verder valt op dat een gedeelte, te weten de randnummers 46-52 van de pleitnota ontbreekt. Mede gelet op de redactie van de eerste zin van de alinea voorafgaand aan randnummer 53, moet het ervoor worden gehouden dat deze pleitnota niet compleet is. Navraag bij het hof leert dat het ontbrekende gedeelte van de pleitnota aldaar niet is aangetroffen.
welke aan dit proces-verbaal zijn gehecht en waarvan de inhoud wordt geacht hier te zijn herhaald en ingelast", moet er in cassatie van worden uitgegaan dat de pleitnotities die zijn gehecht aan de op de voet van artikel 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, zowel wat inhoud en omvang betreft dezelfde zijn als die door de raadsman zijn overgelegd. Dat is slechts anders indien in cassatie op grond van bijzondere omstandigheden moet worden aangenomen dat bij de aanhechting sprake is geweest van een misslag, ten gevolge waarvan het aangehechte stuk niet of niet volledig overeenkomt met hetgeen door de raadsman is overgelegd. [2]