Conclusie
1.Inleiding
2.Het eerste middel
eerste middelbevat de klacht dat de rechtbank in strijd met art. 552a lid 5 Sv heeft verzuimd belanghebbenden op te roepen voor de raadkamerbehandeling van het klaagschrift. [1]
eerste middelslaagt.
3.Het tweede middel
tweede middelkomt op tegen de afwijzing van het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie met als doel stukken aan het dossier toe te voegen.
(thans lid 5, AG TS)Sv in zijn eerste volzin voorschrijft, namelijk dat het openbaar ministerie de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de raadkamer overlegt. Met die overlegging wordt de rechterlijke oordeelsvorming gediend. Zonder de relevante stukken is de rechter immers niet goed in staat zich een oordeel te vormen over de ontvankelijkheid van het beklag en over de rechtmatigheid van het (voortduren van het) beslag. Dat betekent dat de beklagrechter gezien zijn verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van het onderzoek ambtshalve op de naleving van het voorschrift moet toezien. Met incomplete stukken kan hij geen genoegen nemen om de eenvoudige reden dat hij anders zijn taak niet kan vervullen. Hij zal dus zo nodig op grond van art. 23 lid 1 Sv de overlegging van de ontbrekende stukken moeten bevelen. Het kan daarbij ook gaan om stukken waarover het openbaar ministerie op dat moment ook niet beschikt. Het aan de beklagrechter opgedragen onderzoek vertaalt zich in de praktijk dan ook niet zelden in een aan het openbaar ministerie verstrekte onderzoeksopdracht. [6]
tweede middelslaagt.