Conclusie
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994”, en het in de zaak met parketnummer 96-104109-15 bewezen verklaarde, te weten “
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.
middelbehelst de klacht dat het hof een verzoek tot uitstel van de behandeling van de zaak heeft afgewezen op gronden die deze beslissing niet kunnen dragen.
Cliënt had graag aanwezig willen zijn bij de behandeling van zijn zaken, echter door familieomstandigheden is hij verhinderd vandaag aanwezig te zijn. Cliënt is afgereisd naar Brussel omdat een oom en tante betrokken zijn geweest bij een auto ongeluk. Eén van hen is geopereerd omdat er sprake was van inwendige bloedingen en de situatie is/was kritiek. Cliënt hecht er waarde aan zijn persoonlijke omstandigheden bij de behandeling van zijn zaken, aan uw hof uit te leggen.
Na gehouden beraad deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat na afweging van alle belangen, de belangen van een adequate en snelle afdoening van de zaken zwaarder wegen dan de belangen van verdachte om zijn persoonlijke situatie toe te lichten, waarbij mede een rol speelt dat het thans gaat om meerdere verschillende zaken tegen verdachte en dat het oudere feiten betreft. Het verzoek tot aanhouding zal derhalve worden afgewezen.”