“1. Het proces-verbaal misdrijf, (…), d.d. 23 november 2013, voor zover inhoudende
als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 23 november 2013 te 04:10 uur, zagen wij dat een persoon als bestuurder van een voertuig, dit bestuurde op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A58, Gilze, binnen de gemeente Gilze en Rijen.
Wij zagen de bestuurder van een voertuig met zeer hoge snelheid rijden. Wij hebben de bestuurder stil gezet op de afrit Gilze. Wij roken dat er een alcohol lucht uit het voertuig kwam, tevens riekte de uitgeademde lucht van bestuurder naar alcohol. Wij hoorden dat bestuurder zei “ja ik heb gedronken” of woorden van gelijke strekking.
Ik, [verbalisant 2], heb op 23 november 2013 te 04:16 uur, van deze bestuurder gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, als bedoeld in artikel 160 lid 5 van de Wegenverkeerswet 1994, nader geregeld krachtens artikel 163, tiende lid van die wet.
Met medewerking van de bestuurder heb ik, [verbalisant 2], deze de ademtest afgenomen met behulp van de Drager Alcotest.
Als resultaat van deze test nam ik, [verbalisant 2], een alcoholindicatie boven de wettelijk vastgestelde limiet waar, te weten een F indicatie.
De bestuurder is op verzoek van mij, [verbalisant 2], als verdacht van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, op 23 november 2013 te 04:17 uur, meegegaan naar het politiebureau, Ringbaan Zuid Tilburg.
De verdachte gaf mij, [verbalisant 2], op te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1985, te [geboorteplaats].
Door de bedienaar van het ademanalyseapparaat is een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitslag van het ademanalyse onderzoek bedroeg 565 ug/1.
De verdachte heeft niet gevraagd om een tegenonderzoek, naar aanleiding van het onderzoeksresultaat van de ademanalyse.
Bijlage: een van dit proces-verbaal deel uitmakende afdruk van het ademanalyseapparaat.
2. Een bij voorgaand proces-verbaal gevoegde en door de bedienaar [verbalisant 3] ondertekende afdruk van uitslag van ademanalyseapparaat, serienummer ARTB-0040, analysenummer 2284, kalibratienummer 00034, NMI einddatum 14 februari 2014, voor zover inhoudende dat op 23 november 2013 om 05:08 uur het onderzoek van de adem van verdachte [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, is gestart en dat het ademonderzoekresultaat 565 ug/l bedroeg.
Bedienaar verklaart de ademonderzoekprocedure conform de voorschriften te hebben uitgevoerd.
3. Het proces-verbaal Bedienaar Ademanalyse-apparaat d.d. 23 november 2013, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op 23 november 2013 te 05:08 uur, heeft [verdachte] (geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats]) zich onder leiding van mij [verbalisant 3], BPFC (functie), dienstdoende bij Regiopolitie Zeeland-West-Brabant daartoe aangewezen opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 7 van het besluit Alcoholonderzoeken, onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2 onder a / 8 lid 3 onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onderzoek ving aan op het eerste tijdstip vermeld op de bijgevoegde afdruk
[het hof begrijpt: 5:08 uur], zijnde een tijdstip tenminste 20 minuten na het tijdstip van vordering tot medewerking aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht.
Er werd gebruik gemaakt van een ademanalyse-apparaat, dat ingevolge het Besluit Alcoholonderzoeken is aangewezen door de minister van Justitie. Ik verklaar dat is voldaan aan het bij dit apparaat behorende gebruikersvoorschrift. De verklaring van goedkeuring behorende bij dit apparaat is geldig tot 14 februari 2014.
Op 23 november 2013 te 05.08 uur heb ik de verdachte bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek, als bedoeld in artikel 8 lid 2 onder a van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens heb ik hem medegedeeld dat hij verplicht was tijdens dit onderzoek gevolg te geven aan alle door mij, ten dienste van dit onderzoek gegeven aanwijzingen. Vervolgens is de verdachte medegedeeld dat weigering van dit onderzoek een misdrijf oplevert.
4. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 5 oktober 2018, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 23 november 2013 in de gemeente Gilze en Rijen als bestuurder van een personenauto Audi op de A58 heb gereden, terwijl ik tevoren gedronken had. Ik was om 20.00 uur uit eten gegaan. Ik had 3 glazen wijn, 4 glazen wodka-cola en een flesje Flügel gedronken.”