Conclusie
1.De aanleiding voor de aanvullende conclusie
2.Het middel
3.Procesverloop
- Studievertraging: € 16.300,00
- Reiskosten: € 858,65
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de positie van de benadeelde partij in het strafproces, specifiek wanneer de verdachte hoger beroep instelt en daarin niet-ontvankelijk wordt verklaard. De Procureur-Generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft een aanvullende conclusie gepresenteerd naar aanleiding van een eerdere conclusie van 16 februari 2021. De zaak betreft een benadeelde partij die zich heeft gevoegd in het strafproces en schadevergoeding vordert. De rechtbank had eerder een deel van de vordering toegewezen, maar ook afgewezen, wat leidde tot hoger beroep door de verdachte. De benadeelde partij heeft een cassatieschriftuur ingediend, waarin zij stelt dat de afwijzing van een deel van haar vordering onvoldoende gemotiveerd is en dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor haar procespositie. De Procureur-Generaal wijst erop dat de wet geen regeling biedt voor de situatie waarin de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in hoger beroep, wat de rechten van de benadeelde partij kan inperken. De conclusie stelt dat, mocht de Hoge Raad de eerdere conclusie volgen en het arrest van het hof vernietigen, de zaak teruggeworpen moet worden naar het hof om opnieuw te beslissen over de vordering van de benadeelde partij. Dit benadrukt de noodzaak voor een duidelijke regeling omtrent de positie van benadeelde partijen in het strafproces, vooral in situaties van niet-ontvankelijkheid van de verdachte.