“Aan de orde is het klaagschrift op de voet van artikel 552a van het Wetboek van strafvordering (Sv) van:
[klaagster] , klager,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [plaats] , [a-straat 1] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te 3111 AX Schiedam, Tuinlaan 120 ten kantore van zijn raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart.
De klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De belanghebbende, [betrokkene 1] , is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
(…)
De rechter spreekt de beslissing van de rechtbank uit. Dit proces verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.
Later in de ochtend is de raadsvrouw verschenen, zij had in een eerder stadium aan de griffie van de rechtbank verzocht om een ander tijdstip voor de behandeling van de zaak wegens een andere zitting. Hiervoor heeft zij akkoord gekregen. Door een misverstand is het veranderde tijdstip niet doorgegeven aan de officier van justitie en de samenstelling van de rechtbank, zodat zij ten onrechte in afwezigheid van de raadsvrouw en de klager het beklag hebben behandeld.”