Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
3.Het eerste middel
(plv-AG: de aangeefster van de verkrachting)er op de beelden huilerig uit ziet, maar dat is anders dan echt huilen in de zin van schokkende schouders.
Onderzoek van de zaak
4.Het tweede middel
TBS
geentbs moet worden opgelegd aan cliënt. Samengevat: 4 deskundigen die uitgebreid onderzoek hebben gedaan met medewerking van cliënt die niet komen tot tbs. Een onthouder. En alleen het PBC dat met gebrekkig onderzoek wel concludeert tot tbs. De cijfers spreken voor zich. Tot zover het scorebordstrafrecht.
slechts4 weken vanwege logistieke redenen, zo valt te lezen in het rapport. Dat is korter dan de normale duur; hetgeen ongetwijfeld slechte invloed heeft gehad (die duur is er niet voor niets). Bovendien heeft cliënt niet of nauwelijks meegewerkt en zijn de bevindingen van de rapporteurs met name gebaseerd op oudere rapportages en oudere informatie, zonder dat dit getoetst kon worden bij cliënt. Deze rapportages die ook volgens uw hof ouder waren en die niet zagen op de verdenking van verkrachting. Dat was de hele reden dat de observatie plaats moest vinden.
"Er zijn nog veel vragen over de seksualiteitsbeleving van betrokkene, waardoor een delictscenario met bijbehorende dynamiek niet kan worden beschreven. De seksuele ontwikkeling van betrokkene is niet bekend',aldus het rapport zijn er hierover dus veel vragen blijven bestaan, terwijl dit dus het springende punt was om cliënt in het PBC te laten onderzoeken.
“Deze verschillende scenario 's maken ook dat verschillende dynamieken mogelijk zijn, en de mate van doorwerking van de beschreven pathologie ook kan verschillen, van licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar".
“Aangezien er geen zicht gekomen is op de seksualiteitsbeleving van betrokkene en hij de verkrachting ontkent te hebben gepleegd, kan er geen klinische risico-inschatting gedaan worden van het risico op seksueelgrensoverschrijdend gedrag. Er is onvoldoende informatie over of betrokkene vrouwvijandig is, of hij eenzaam is, of impulsief gedrag vertoont en over zijn seksualiteit. Zonder deze factoren mee te nemen in de overweging, komt betrokkene op eenmatigrecidiverisico. Wanneer meer informatie beschikbaar zou zijn geweest, zou dit risico nog hoger kunnen uitvallen”'.Wat resteert is een gemankeerde inschatting op basis van statistieken, terwijl cruciale informatie voor hen ontbreekt. Hiervan mag niet worden uitgegaan, zeker niet als daartegenover wel een compleet plaatje ligt.
Kortom, in de onderhavige zaak (WK: verkrachtingszaak) is geen gedragskundig rapport over u opgemaakt, terwijl het van belang is te kunnen vaststellenin welke mate een misdrijf als verkrachting – bij een bewezenverklaring -, aan de verdachte kan worden toegerekend. Het komt voor dat een deskundige adviseert de verdachte TBS op te leggen. Het hof wil over een en andernader geadviseerdworden.”Duidelijk, uw hof wilde nader geïnformeerd worden over de mate waarin een misdrijf als verkrachting, bij bewezenverklaring, aan cliënt kan worden toegerekend en of daar dan een tbs advies bij hoort.
“Bij het ten laste gelegde in zaak B sub 1 en 2, de verkrachting en het heimelijk filmen, lijkt er met name sprake te zijn van opportunistische motieven. Betrokkene lijkt aangeefster toevallig te zijn tegengekomen. Toen hij haar vervolgens zoende en aangeefster in eerste instantie geen weerstand bood, is het verdergegaan. Betrokkene lijkt, indien deze feiten bewezen worden geacht, willens en wetens aangeefster onder druk te hebben gezet om sexueel contact te hebben. Er is in het onderzoek ook geen sexuele stoornis vastgesteld bij betrokkene. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in zaak B sub 1 en 2, indien bewezen,volledig toe te rekenenaan betrokkene.Omdat het volledig aan hem kan worden toegerekend, is het niet mogelijk volgens [betrokkene 4] om een onderbouwde uitspraak te doen over een specifiek recidiverisico op dit vlak.
“Bij de beoordeling van de doorwerking van de stoornis in dit tenlastegelegde wordt overwogen dat er bij betr. geen aanwijzingen zijn voor seksuele problematiek, dat betr. vanuit de reactieve hechtingsstoornis en de persoonlijkheidsstoornis niet belemmerd wordt in zijn vermogen om consensuele seks te hebben met een vrouw en haar (seksuele)grenzen te respecteren, en dat er aldus geen doorwerking van de stoornis in dit tenlastegelegde kan worden aangetoond.Op grond van deze overwegingen wordt geconcludeerd dat het sub 1 en 2 tenlastegelegde — indien bewezen — betr. volledig kunnen worden toegerekend".
Gegeven de conclusie dat het sub 1 tenlastegelegde in Zaak B betr. volledig kan worden toegerekend, en dat de overige ten laste gelegde feiten betr. in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend, kunnen er vanuit gedragskundig perspectief geen betekenisvolle uitspraken worden gedaan over de kans op recidive van vergelijkbare feiten als thans tenlastegelegd.Omdat betr. ten tijde van het sub 1 tenlastegelegde in Zaak B niet vanuit zijn pathologie werd belemmerd in zijn wils- en keuzevrijheid, en ten tijde van de overige tenlastegelegde feiten slechts in beperkte mate werd belemmerd in zijn wils- en keuzevrijheid,is hij logischerwijs ook in de toekomst goeddeels vrij en in staat om (morele) afwegingen te maken, consequenties van zijn handelen te overzien, lessen te trekken uit zijn ervaringen, en in vergelijkbare situaties te kiezen voor maatschappelijk acceptabele gedragsalternatieven(om aan geld te komen). Men zou daarbij kunnen overwegen dat het, gelet op het habituele, patroonmatige karakter van de straatroven waarvoor hij eerder is veroordeeld en die hem nu in Zaak A tenlastegelegd worden, voor de hand lijkt te liggen dat hij deze antisociaalgekleurde levensstijl voortzet en er ook in de toekomst voor zal kiezen om op deze manier aan zijn geld te komen. Het sleutelwoord in deze 'common sense '- redenering is echter het woord kiezen': omdat zijn pathologie slechts in beperkte mate doorwerkt in de ten laste gelegde straatroven is er goeddeels sprake van een min of meer vrije keuze, die voldoende ruimte laat om in de toekomst, andere keuzes te maken, ook om aan geld te komen. Mocht hij die andere, legale keuzes toch niet gaan maken, dan is dat vooral vanuit opportunistische overwegingen en motieven, waarvoor hij ook in de toekomst (strafrechtelijk) goeddeels verantwoordelijk kan worden gehouden.Een beoordeling van het recidiverisico aan de hand van de resultaten van gestructureerde risicotaxatie-instrumenten (zoals de HCR-20v3 en de Static/Stab/e/Acute) is in deze betekenisloos, omdat deze beoordeling, bij afwezigheid van de mogelijkheid van een klinische risicotaxatie (gegeven de beperkte doorwerking van de pathologie in het tenlastegelegde (in Zaak A en bij het sub 3 en 4 tenlastegelegde in Zaak B) respectievelijk de afwezigheid van enige doorwerking van de pathologie in het tenlastegelegde (bij het sub 1 en 2 tenlastegelegde in Zaak B)) in dat geval wordt gereduceerd tot het scoren van een aantal algemene, statistisch/actuariële, niet geïndividualiseerde factoren, op grond waarvan geen betekenisvolle uitspraken kunnen worden gedaan over de individuele pathologische delictgevaarlijkheid van betr, en die in het individuele geval nauwelijks voorspellende waarde hebben (zoals ook bij herhaling is aangetoond in toonaangevend, 'state of the art' wetenschappelijk onderzoek, rapp.).
“Omdat er alleen voorzaak B sub 3 en 4 (brandstichting subsidiair vernieling en mishandeling) sprake is van een substantiële doorwerking van de gebrekkige ontwikkeling/stoornis van betrokkene en in de andere zaken niet of enigszins,zou een TBS advies met dwangverpleging niet op zijn plaats zijn.Deze behandeling richt zich immers op de behandeling van de stoornis die onderliggend is aan het recidiverisico. Bovendien is het niet ondenkbeeldig dat betrokkene zich doorzijn persoonlijkheidsproblematiek gaat verzetten tegen de behandeling”.
Gegeven de conclusie dat betr.'s problematiek betr.'s wils- en keuzevrijheid ten tijde van het tenlastegelegde slechts in beperkte mate, respectievelijk niet, heeft aangetast en er aldus vanuit gedragskundig perspectief geen betekenisvolle uitspraken kunnen worden gedaan over de kans op recidive, zijn ergeen gronden om een advies voor begeleiding en/of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen. Dit alleen al vanwege de overweging dat, gegeven de beperkte rol die betr. 's problematiek heeft gespeeld bij de totstandkoming van het tenlastegelegde (in Zaak A en bij het sub 3 en 4 tenlastegelegde in Zaak B) en de afwezigheid van enige doorwerking van de problematiek in het (in Zaak B, sub 1 en 2) tenlastegelegde, behandeling van die problematiek, voor zover die gelet op betr.'s wantrouwen en geringe motivatie al van de grond zou komen, voorspelbaar genoeg niet tot een substantiële reductie van de kans op recidive zou (kunnen) leiden, en om die reden nut en noodzaak van een (gedwongen) behandeling ontbreken.
(plv-AG: dat was in 2010)gediagnosticeerd met een hechtingsstoornis en in die tijd stond zijn persoonlijkheidsontwikkeling onder druk. In de P.J.-rapportages in 2016 wordt nog steeds een hechtingsstoornis gesteld en ook een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Door de jaren heen is een eenduidig beeld van betrokkenes gedrag beschreven, uitmondend in de diagnose van 2016.”