Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
Betreft: [verdachte] / OM Appelschriftuur rolnummer 22.000492-18
[verdachte] / OM rolnummer 22.000492-18 APPELSCHRIFTUUR rolzitting 7 juli 2021 te 13.30 uur.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 een conclusie getrokken over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in zijn hoger beroep. De verdachte, geboren in 1979, had op 18 februari 2021 hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de politierechter in Rotterdam, maar had geen 'Grievenformulier Hoger Beroep' ingediend. De raadsvrouw van de verdachte stelde dat het hof geen rekening had gehouden met een e-mail van 5 juli 2021, waarin grieven waren opgenomen. Deze e-mail was verzonden door mr. E.R. Weening, de raadsman van de verdachte, naar zowel de rechtbank Rotterdam als het gerechtshof Den Haag. Het hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat er geen schriftuur met grieven was ingediend. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het hof niet begrijpelijk was, gezien de bewijsstukken die aantoonden dat er wel degelijk grieven waren ingediend. De conclusie van de Procureur-Generaal strekte tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De zaak betreft een veroordeling van de verdachte wegens schuldheling, met een gevangenisstraf van drie weken als gevolg.