Conclusie
Nummer21/02984
Inleiding
poging tot moord” en 3 “
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl de schuldige opzettelijk goederen vernielt en terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft” en in de zaak met parketnummer 09-827321-18 wegens “
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Verder heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen en ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
Het bestreden arrest
“1. De verklaring van de verdachte.
als de op 14 februari 2018 afgelegde verklaring van [benadeelde 2] :
als de op 4 februari 2018 afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
als de op 4 februari 2018 afgelegde verklaring van [benadeelde 2] :
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Een nadere bespreking van het middel
Juridisch kader omtrent (het bewijs van) voorbedachte raad
NJ2012/518 m.nt. Keulen, HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963,
NJ2014/156 m.nt. Keulen, HR 30 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2841, en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1411,
NJ2016/462 m.nt. Wolswijk. [1]
bewijsvan voorbedachte raad. Het eventuele beraad dat aan de verwezenlijking van het opzet voorafgaat leent zich moeilijk voor strafrechtelijk bewijs omdat dit proces zich geheel afspeelt in het brein van de dader. De enige die rechtstreeks inzicht kan verschaffen in hetgeen voor en ten tijde van het begaan van het delict in de dader is omgegaan, is de dader zelf. Niettemin kan het bewijs van voorbedachte raad mogelijk worden afgeleid uit getuigenverklaringen of uit omstandigheden die – tezamen en in onderling verband beschouwd – wijzen op het bestaan van voorbedachte raad. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. Deze aan de feitenrechter voorbehouden selectie en waardering van omstandigheden kunnen in cassatie slechts op hun begrijpelijkheid worden getoetst.
De beoordeling van het middel
voor zover die zien op hetgeen zich precies heeft afgespeeld tussen hemzelf en [benadeelde 1]”. Ter onderbouwing van het verweer dat geen sprake kon zijn van een persoonsverwisseling had de verdediging echter aangevoerd (i) dat de verdachte zowel [betrokkene 2] als [benadeelde 1] kende, (ii) dat uit het aanvullend proces-verbaal met betrekking tot het signalement van [betrokkene 2] en [benadeelde 1] kan worden afgeleid dat zij qua uiterlijk aanzienlijk verschillen, en (iii) dat de verdachte [benadeelde 1] , alvorens hij hem met de bijl heeft geslagen, in de ogen heeft gekeken. Het hof heeft dit verweer als zodanig geheel onbesproken gelaten. In het licht van het door de verdediging gevoerde verweer acht ik het oordeel van het hof dat sprake moet zijn geweest van een persoonsverwisseling ontoereikend gemotiveerd.
waarschuwen” omdat hij sterk gekant was tegen de relatie tussen die [betrokkene 2] en zijn zus. Tevens heeft het hof de verklaring van de verdachte dat hij hem, [betrokkene 2] , duidelijk wilde maken dat het niet de bedoeling was dat hij een relatie met zijn zusje zou hebben tot het bewijs gebezigd. Daaruit kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte het plan had opgevat om [betrokkene 2] van het leven te beroven. Deze vaststelling past immers ook (en wellicht wel beter) bij het scenario waarin de verdachte bij het treffen van de voorbereidingen een ander delict voor ogen stond, namelijk het (met geweld) bedreigen van [betrokkene 2] teneinde hem duidelijk te maken dat hij de relatie met zijn zus moest beëindigen.