ECLI:NL:PHR:2023:927

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
22/00284
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens deelname aan een criminele organisatie, diefstal van elektriciteit en witwassen

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1979, veroordeeld door het gerechtshof op 17 januari 2022 voor deelname aan een criminele organisatie, diefstal van elektriciteit en witwassen. De verdachte heeft in de periode van 16 juni 2014 tot en met 9 oktober 2015 samen met anderen elektriciteit gestolen door middel van verbreking op verschillende adressen, waarbij hij als leider van de organisatie werd aangemerkt. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen de veroordeling, waarbij twee middelen van cassatie zijn voorgesteld. Het eerste middel betreft de bewijsklacht met betrekking tot de diefstal van elektriciteit, waarbij de verdediging aanvoert dat de bewezenverklaring niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte voldoende betrokkenheid bij de diefstal van elektriciteit kan worden aangetoond, mede op basis van verklaringen van medeverdachten en de rol die de verdachte heeft gespeeld in de organisatie. Het tweede middel betreft het witwassen van een geldbedrag van € 25.199,91, waarbij de verdediging aanvoert dat de herkomst van het geld niet voldoende is vastgesteld. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet in staat is geweest om de herkomst van het geld te verantwoorden, en dat het geld uit enig misdrijf afkomstig moet zijn. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/00284
Zitting17 oktober 2023
CONCLUSIE
M.E. van Wees
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
Inleiding
1.1 De verdachte is bij arrest van 17 januari 2022 door het gerechtshof [plaats] wegens 1. primair “als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet”, 2. “diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd” en 3. “witwassen” [1] , veroordeeld tot 17 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
1.2 Er bestaat samenhang met de zaken 22/00239 en 22/00309. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
1.3 Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel
2.1 Het eerste middel betreft het onder 2 bewezenverklaarde en bevat de klacht dat de bewezenverklaring niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen, althans dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
2.2 Het hof heeft ten laste van de verdachte onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 16 juni 2014 tot en met 9 oktober 2015 te [plaats] en te [plaats] en te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in
- een woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] en
- een woning gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats] en
- een woning gelegen aan de [c-staat 1] te [plaats] en
- een woning gelegen aan het [d-straat 1] te [plaats]
heeft weggenomen elektriciteit, toebehorende aan Endinet BV en/of Enexis BV, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) een meterkast en/of de elektriciteitsmeter verbroken en/of geforceerd en/of omleidingen gemaakt;”
2.3 Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 december 2021 heeft de raadsman van de verdachte het woord tot pleidooi gevoerd overeenkomstig de voorgedragen en overgelegde pleitnota. De pleitnota houdt onder meer het volgende in:

Diefstal electriciteit
Onder 2 is mijn cliënt tenlastegelegd dat hij op vier locaties medepleger is geweest van de diefstal van electriciteit. De rechtbank heeft met betrekking tot dit feit overwogen:
Net als de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte, nu hij als feitelijk leidinggevende betrokken is geweest bij de totstandkoming van de hennepkwekerijen in de woningen aan de [a-straat] (...) de [b-straat] (...) de [c-staat] (...) en het [d-straat] (...), waarbij illegaal stroom werd afgenomen ten behoeve van deze kwekerijen, tevens kan worden aangemerkt als medepleger van de in die woningen gepleegde diefstal van stroom.
(Vonnis pagina 6)
Naar het oordeel van de verdediging is dit een juridisch onhoudbaar standpunt. De rechtbank leunt hier op de criteria voor aansprakelijkheid via feitelijk leidinggeven, maar dat is niet tenlastegelegd. In het overzichtsarrest van 2014 over het onderscheid tussen medeplegen en medeplichtigheid, waarschuwt de hoge raad precies hier voor:
3.3.1.
Er bestaat geen precieze afgrenzing tussen medeplegen en de andere deelnemingsvormen. Dat neemt niet weg dat wanneer medeplegen wordt tenlastegelegd, dit medeplegen moet worden beoordeeld aan de hand van de voor medeplegen geldende maatstaven. Het gebruikmaken van aan andere deelnemingsvormen ontleende begrippen of constructies kan de bewijsvoering voor medeplegen compliceren en verdient daarom in zulke gevallen geen aanbeveling. (Vgl. HR 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5140 en HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1593, in welke zaken het medeplegen door het hof was bewezenverklaard aan de hand van criteria voor het zogenoemde functionele daderschap). Het valt overigens op dat het openbaar ministerie bij het tenlasteleggen van commune en andere niet-economische strafbare feiten - in vergelijking met economische delicten - vaker gebruik lijkt te maken van (soms ingewikkelde) deelnemingsconstructies dan van het meer geëigend lijkende functionele daderschap. (Vgl. HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481 met betrekking tot de verkoop van hennepplanten door de eigenaar van een growshop).
(HR:2014:3473)
Over de eisen die gesteld moet worden aan het bewijs van het medeplegen, heb ik eerder in dit betoog al het een en ander opgemerkt. Als het gaat om de diefstal van electriciteit bij hennepkwekerijen, wijs ik in aanvulling daarop graag nog op de opmerkingen van de AG Vegter voor HR:2017:392:
9. Er is enige rechtspraak van de Hoge Raad over het al dan niet tezamen en in vereniging met een ander plegen van diefstal van elektriciteit bij hennepteelt. Indien uit de bewijsmiddelen betrokkenheid bij de hennepteelt kan worden afgeleid betekent dat niet zonder meer dat er ook betrokkenheid is bij de diefstal van elektriciteit. Ook toevoeging van een bewijsoverweging die inhoudt dat naar de ervaring leert illegaal telen van hennepplanten gepaard gaat met het illegaal aftappen van elektriciteit heeft geen extra waarde. Ook meer op het geval toegesneden overwegingen blijken soms onvoldoende. Zo in het geval dat verdachte erkende betrokken te zijn bij de kwekerij omdat hij de planten knipte. Het hof overwoog dat uit de bewijsmiddelen een grotere betrokkenheid bleek (verdachte was onder meer in staat de kwekerij zelfstandig te betreden) en achtte daarmee ook diefstal van elektriciteit bewezen. De Hoge Raad oordeelde echter dat de diefstal niet kan worden afgeleid uit de bewijsvoering. In een andere zaak erkende verdachte dat hij het contract met de leverancier van de elektriciteit had afgesloten, maar dat zou slechts voor iemand anders zijn gebeurd. Het hof ging voorbij aan de verklaring dat dit slechts voor en ander was gebeurd en verklaarde diefstal samen met een ander bewezen. De Hoge Raad oordeelde dat niet was gebleken dat sprake was van zo nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen van diefstal.
En zeer recent nog HR:2021:511
2.4
In gevallen als het onderhavige, waarin het aantreffen van een hennepkwekerij gepaard gaat met het aantreffen van aanwijzingen dat de elektriciteit die wordt gebruikt voor die kwekerij, kort gezegd, 'buiten de meter om' wordt afgenomen, en de verdachte op die grond (ook) de diefstal van elektriciteit wordt verweten, verdient die diefstal zelfstandige aandacht in de bewijsvoering. De betrokkenheid van de verdachte bij de teelt van hennep brengt immers op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig maakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:390). Bij die bewijsvoering kan onder meer het volgende van belang zijn. Onder 'wegnemen' van een goed als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht moet worden verstaan het zich verschaffen van de feitelijke heerschappij over het goed dan wel het aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrekken van dat goed. Elektriciteit wordt in deze zin pas 'weggenomen' door het verbruik ervan door apparaten of installaties die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet (vgl. HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3361). Dat als algemeen uitgangspunt kan gelden dat een rechthebbende weet wat zich in zijn pand bevindt dan wel wat zich daar afspeelt, volstaat doorgaans niet voor het bewijs van het opzettelijk wegnemen van de elektriciteit. Wel kunnen concrete gedragingen van de verdachte waaruit zijn betrokkenheid bij die teelt blijkt en de omstandigheden waaronder die teelt plaatsvond, meebrengen dat (het niet anders kan zijn dan dat) de verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan het wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit (vgl. HR 9 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:554).
In de zaak tegen [verdachte] kan mijns inziens niet bewezen worden verklaard dat zijn betrokkenheid bij de illegale afname van electriciteit zodanig was, dat van het medeplegen van diefstal kan worden gesproken.”
2.4 Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde heeft het hof in het bestreden arrest de volgende bewijsoverweging opgenomen:

T.a.v. feit 2
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij - kort gezegd - aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de betrokkenheid van de verdachte bij de illegale afname van elektriciteit zodanig was, dat van het medeplegen van diefstal kan worden gesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) is komen vast te staan. Hoewel naar het hof geen sprake is van een gezamenlijke fysieke/materiële uitvoering, is de intellectuele bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van het hof steeds van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen en wel op basis van het volgende.
Uit de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in het dossier, volgt dat het de verdachte is geweest die opdracht heeft gegeven tot het aanleggen van de illegale aansluiting op het elektriciteitsnet in de tenlastegelegde periode ten behoeve van de hennepkwekerij aan de [b-straat 1] te [plaats] . [betrokkene 1] heeft [betrokkene 2] in opdracht van de verdachte naar de desbetreffende locatie vervoerd, waarna [betrokkene 2] de illegale aansluiting heeft aangebracht. [betrokkene 2] had hiertoe de directe opdracht van de verdachte gekregen (zie bijlage 11 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 289).
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij door [verdachte] in diezelfde periode ook is gevraagd om een illegale aansluiting op het elektriciteitsnetwerk aan te leggen in een woning bij het station te [plaats] (zie bijlage 11 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 290). Uit het dossier volgt dat dit de woning betreft aan het [d-straat 1] te [plaats] . [betrokkene 2] heeft ook verklaard in het pand te zijn geweest om de illegale aansluiting aan te leggen, maar is daar naar eigen zeggen uiteindelijk niet toe overgegaan omdat hij de situatie te gevaarlijk vond. Hoewel het hof geen geloof hecht aan die laatste verklaring, nu uit het dossier aanwijzingen naar voren komen dat [betrokkene 2] wel degelijk ook die illegale aansluiting heeft aangebracht (zie bijvoorbeeld de telefoontap d.d. 4 juli 2015, zoals vermeld op p. 7 van het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [d-straat] te [plaats] ), volgt uit de verklaring van [betrokkene 2] in ieder geval dat de verdachte doende is geweest ervoor te zorgen dat in genoemde woning een illegale stroomaansluiting werd aangelegd, hetgeen - blijkens de bevindingen van de fraude netwerk inspecteur van Enexis BV op 9 oktober 2015 - ook is gebeurd. Dat door manipulatie elektriciteit werd afgenomen ten behoeve van deze hennepplantages die telkens niet correct via de elektriciteitsmeter werd geregistreerd, volgt uit de aangiftes van diefstal die vervolgens namens Enexis BV zijn gedaan (zie bijlage 4 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [d-straat] te [plaats] , p. 63-68, alsmede bijlage 7 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 132, 157- 160).
Het hof komt derhalve tot het oordeel dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor de diefstal in vereniging van elektriciteit door middel van verbreking op genoemde twee locaties.
Nadat [betrokkene 2] door de politie werd geconfronteerd met het intensieve contact dat hij destijds met de verdachte onderhield, heeft [betrokkene 2] nog verklaard dat de verdachte vaker aan hem heeft gevraagd ‘of hij dingen voor hem wil doen’ (zie bijlage 11 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 294). Uit die opmerking leidt het hof af dat de verdachte [betrokkene 2] heeft gevraagd ook op andere dan voornoemde locaties illegale aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk aan te leggen ten behoeve van hennepkwekerijen. Gelet op die verklaring, de initiërende rol die de verdachte heeft gespeeld bij de aanleg van de illegale aansluitingen in voornoemde twee hennepkwekerijen, de vaststelling dat uit het dossier naar voren komt dat zowel de hennepkwekerij aan de [a-straat 1] te [plaats] als de kwekerij aan de [c-staat 1] te [plaats] op instigatie van de verdachte zijn aangelegd en ten slotte de omstandigheid dat de verdachte -zoals onder overweging C.4. reeds is geconcludeerd- als leider van de hiervoor beschreven criminele organisatie moet worden aangemerkt waarbinnen deze kwekerijen actief waren, komt het hof tot het oordeel dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de diefstal in vereniging van elektriciteit door middel van verbreking ten behoeve van die twee kwekerijen te [plaats] . Dat bij die kwekerijen ook door manipulatie elektriciteit werd weggenomen blijkt overigens uit de aangiftes van diefstal van Endinet BV (zie bijlage 2 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Hennepkwekerij [a-straat] [plaats] ’, p. 34-36, alsmede bijlage 2 bij het proces-verbaal ‘zaaksdossier Zaak hennepkwekerij [c-staat] ’, p. 61-64).”
2.5 Het hof heeft zich ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 1 en 2 met de bewijsmiddelen verenigd zoals deze zijn opgenomen in de aanvulling op het verkort vonnis van de rechtbank d.d. 29 december 2016. [2] In een eigen aanvulling op het verkorte arrest heeft het hof enkele door de rechtbank wel genoemde, maar niet bijgevoegde fotokopieën alsnog opgenomen. Daarnaast heeft het hof de bewijsmiddelen voor de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 aangevuld. Ten slotte heeft het hof bewijsmiddelen opgenomen voor het bewezenverklaarde feit 3. Voor zover relevant zal ik de bewijsmiddelen hieronder opnemen. [3] In de aanvulling op het verkorte vonnis van de rechtbank staat [4] :
“[de aangifte van [betrokkene 3] namens Endinet B.V. d.d. 8 juli 2014, bijlage 2 bij zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [a-straat] [plaats] ’, p. 3436 [5] ]
(…)
Proces-verbaal
Aangifte
Feit: Overige gekwal. diefstal
Plaats delict: [a-straat 1] , [plaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen dinsdag 1 april 2014 te 09:00 uur en maandag 16 juni 2014 te 09:00 uur
(…)
Op dinsdag 8 juli 2014 te 10:14 uur, verscheen voor mij, in het politiebureau, Ewo/Eindhoven Woensel, Michelangelolaan 4, 5523 EJ Eindhoven, een persoon die mij opgaf te zijn:
Achternaam: [betrokkene 3]
Voornamen: [betrokkene 3]
(…)
Hij deed aangifte namens de benadeelde
Naam: Endinet
(…)
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaats vond op de locatie genoemd bij plaats delict,
Hierbij doe ik namens Endinet BV, gevestigd Wekkerstraat 25 5652 AN te Eindhoven, aangifte van diefstal van elektriciteit (door middel van braak/verbreking),. Ik ben in mijn functie als medewerker fraude, door de directie van Endinet BV gemachtigd en gerechtigd tot het doen van deze aangifte.
Op 16 juni 2014 is door personeel van de regionale politie Oost-Brabant in het pand [a-straat 1] te [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen. Zij verzochten om assistentie van Endinet om de installatie vrij te schakelen van elektriciteit zodat de ontmanteling van de hennepkwekerij op een veilige wijze kon geschieden. Van de zijde van Endinet zijn toen medewerkers naar het genoemde adres vertrokken. Ter plaatse aangekomen hebben de monteurs de elektriciteitsmeter in dit pand, voorzien van het nummer [nummer 1] na vrij schakeling gecontroleerd, teneinde vast te stellen of er illegaal stroom was verbruikt ten behoeve van de aangetroffen hennepkwekerij. Bij inspectie van deze meter is door ons vastgesteld dat de in de hennepkwekerij verbruikte stroom niet via de meter liep en dus illegaal betrokken werd. Dit bleek ons uit het feit dat bij vrijschakeling van de huiszekeringen de lampen in de hennepkwekerij bleven branden.
Elektriciteitsmeter
De zegels van en de deksel van de huisaansluitkast waren verwijderd.
In deze kast troffen wij in plaats van de originele hoofdzekering van 25 ampere nu drie illegale zekeringen van 35 ampere aan. Boven deze drie zekeringen zaten de draden van de illegale kabel die de hennepkwekerij buiten de meter om van elektriciteit voorzag.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 5] d.d. 8 januari 2015, bijlage 5 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [a-straat] [plaats] ’, p. 70-72 [6] ]’
(…)
Op donderdag 8 januari 2015 te 15:12 uur, hoorden wij op de locatie Mathildelaan 4, 5511 BL Eindhoven als verdachte:
Achternaam: [betrokkene 5]
Voornamen: [betrokkene 5]
(…)
De verdachte verklaarde:
Ik heb een paar jaar geleden een friettent gehad in [plaats] .
Ik heb ongeveer 3 jaar op de [a-straat 1] te [plaats] gewoond.
Medio februari begin maart 2014 kwam ik een oude bekende van mij tegen. Ik ken deze jongen als [verdachte] . Ik weet die [verdachte] woont op de [e-straat 1] .
Diezelfde dag stond [verdachte] bij mij aan de deur. Tijdens dit gesprek vroeg hij of ik plantjes in mijn huis wilde zetten. Het was voor ons beide duidelijk dat het hier ging om hennepplantjes. [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat wanneer hij hennepplantjes in mijn woning mocht zetten ik hiervoor geld zou krijgen. Daar ik het erg krap had financieel heb ik tegen [verdachte] gezegd dat hij in mijn slaapkamer van mijn woning hennepplantjes mocht zetten.
Een dag later had ik een gesprek met een kennis van mij genaamd [betrokkene 7] . Dit gesprek vond plaats in mijn woning aan de [a-straat] . Ik heb [betrokkene 7] verteld van het aanbod van [verdachte] en ik heb hem verteld dat ik hier aan wilde meewerken. [betrokkene 7] adviseerde mij niet met [verdachte] in zee te gaan. Tijdens dit gesprek stond [verdachte] plotseling aan de deur. Ik verteld dat ik geen plantjes in mijn huis wilde en dat ik wilde terugkomen op de eerdere afspraak. Die [verdachte] zei daarna meerdere malen tegen mij: “afspraak is afspraak”. Daar ik had gehoord dat [verdachte] gevaarlijk was heb ik uiteindelijk maar ingestemd. [verdachte] zou een slaapkamer met hennepplantjes vol zetten.
Ik heb [verdachte] in februari / maart 2014 een sleutel van de woning gegeven. Ik heb toen ook mijn woning verlaten.
Na ongeveer 3 a 4 weken kwam ik terug bij mijn woning. Ik zag dat heel de woning verbouwd was. In de gang van mijn woning achter de voordeur ligt de meterkast. Ik heb de deur van deze meterkast geopend en ik zag een nieuwe dikke stroomkabel vanuit de grond naar boven lopen. Dit was eerst niet en ik zag wel dat dit illegaal was. Ik ben vervolgens naar de 1e verdieping van mijn woning gelopen. Ik zag dat er op de overloop van de 1e verdieping slangen en buizen hingen aan het plafond. Met slangen bedoel ik stroomkabels en met buizen bedoel ik zilverkleurige dikke buizen. Ik zag dat deze buizen naar drie slaapkamerdeuren liep. Ik zag dat deze deuren dicht waren. De buizen liepen door de deuren de slaapkamers in. Ik ben vervolgens via een vaste trap naar de zolder gelopen. Ik zag dat de buizen van de eerste verdieping naar de zolder liepen. Ik zag dat de zolder ook was verbouwd. Op de zolder ligt een aparte kamer. Ik zag dat er een zilveren buis via de overloop van de zolder naar de deur van de zolderkamer liep. Ik zag dat een zilveren buis naar het plafond van het zolderdak liep.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 6] d.d. 22 oktober 2015, bijlage 4 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [a-straat] [plaats] ’, p. 66 en 67 [7] ]
(…)
Op donderdag 22 oktober 2015, omstreeks 11.41 uur, verhoorden wij in het politiebureau te [plaats] de verdachte:
Voornamen: [betrokkene 6]
Naam: [betrokkene 6]
(…)
De verdachte verklaarde:
O: Wij, verbalisanten, toonden een fotoboek met personen daarin opgenomen. Van dit fotoboek Is een proces-verbaal opgemaakt, zie hier voor proces-verbaal nummer; LERCF15004-608.
V: Wij tonen jou foto 1. Wat kun je hierover verklaren?
A: Die ken Ik. Deze man heet [betrokkene 8] volgens mij. [betrokkene 8] komt uit [plaats] in [plaats] . [betrokkene 8] heeft een hennepplantage gehad in [plaats] . [verdachte] heeft mij gezegd, toen [betrokkene 8] het huis met de plantage had verlaten, dat ik in de woning van de hennepplantage moesten verblijven/slapen. Ik heb in die woning, volgens mij aan de [a-straat] , ongeveer 1,5 a 2 weken verbleven. Tijdens mij verblijf was er dus een hennepplantage op de eerste verdieping in een slaapkamer. Ik heb voordat ik van [verdachte] in die woning moest verblijven nog een aantal keren wat spullen moeten brengen naar die woning. Ik heb o.a. zand en lampen naar de woning gebracht. Waarschijnlijk zijn deze spullen gebruikt voor die hennepkwekerij aan de [a-straat] . Die spullen moest ik ook van [verdachte] naar de woning brengen. De reden dat ik in die woning moest blijven was dat de woning een bewoonde indruk moest maken. Ik denk dat dit allemaal ongeveer 2 jaar geleden heeft gespeeld.
V: Wij tonen jou foto 2. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat is [betrokkene 1] . Dat is de [betrokkene 1] waar Ik gisteren over had verklaard. [betrokkene 1] is toen samen met [verdachte] en [betrokkene 9] bij [betrokkene 10] en mij in de woning aan de [b-straat 1] in [plaats] geweest en heeft betrokkenheid gehad in de hennepkwekerij aan de [b-straat] . Met [betrokkene 1] ben ik ook naar [plaats] geweest waar de hennep werd geknipt.
V: Wij tonen jou foto 3. Wat kun je hierover verklaren?
A: [betrokkene 9] . Dit is de [betrokkene 9] waar ik gisteren over heb verklaard. Hij is bij ons in de [b-straat 1] in [plaats] geweest. Hij is in [plaats] geweest samen met [betrokkene 1] en mij.
V: Wij tonen jou foto 11. Wat kun je hierover verklaren?
A: Dit Is de vriendin van [betrokkene 9] , ze heet [betrokkene 11] . Zij is ook wel eens in de [b-straat] geweest en ze heeft [betrokkene 9] opgehaald in [plaats] , de nacht dat ik daar ook wel.
(…)
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 1] d.d. 7 oktober 2015 te 15.45 uur, bijlage 10 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, pagina’s 278, 279, 281 en 282 [8] ]
(…)
Op woensdag, 07 oktober 2015, omstreeks 15.45 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie, gelegen aan de Ringbaan-West 232 te Tilburg , de verdachte
Naam:
[betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
(...)

Verhoor met betrekking hennepkwekerij [b-straat 1] te [plaats]

V: Op het adres [b-straat 1] te [plaats] wonen [betrokkene 12] en [betrokkene 10] .
A: Dan ken ik het adres wel. Ik ben daar verschillende malen geweest.
V: Hoe kom je eigenlijk terecht op de [b-straat 1] te [plaats] ?
A: Ik kom daar via [verdachte] . De eerste keer ben ik daar samen met [verdachte] naar toe geweest.
Ik heb de eerste vier weken voor de planten gezorgd die daar stonden. Ik gaf die dan water. Dit was volgens mij toen in de vakantieperiode want die het eerst zou doen was op vakantie toen. Ik kreeg van [verdachte] de opdracht om dit te gaan doen. [verdachte] zei tegen mij dat er een voedingslijstje lag van hoeveel en wat ik aan voeding aan de planten moest geven. De planten stonden op de eerste verdieping aan de achterkant van de woning. De kamer stond helemaal vol met planten.
De reden dat wij daar toen met zijn allen waren was omdat in de week ervoor [betrokkene 12] en [betrokkene 10] in de woning bedreigd waren.
[verdachte] belde mij toen op en zei dat er iets gebeurd was en dat ik naar hem moest komen. Ik ben toen naar de woning van [verdachte] gegaan en daar waren op dat moment ook [betrokkene 13] en een man die ik ken als [betrokkene 14] . Ik kreeg van [verdachte] de opdracht om die twee naar [plaats] te brengen voor de beveiliging van [betrokkene 12] en [betrokkene 10] . De dag erna kreeg ik van [verdachte] te horen dat ik [betrokkene 9] en [betrokkene 15] moest ophalen en daar naartoe moest brengen, Ik ben dus met [betrokkene 9] en [betrokkene 15] naar [plaats] gereden en toen we daar met zijn allen binnen waren kwam de politie aan de deur. We werden toen allemaal aangehouden. wij in die woning waren heeft [betrokkene 9] de hele tijd contact gehad met [verdachte] om te overleggen hoe en wat er allemaal moest gebeuren. [betrokkene 9] overlegde of de planten eraf gehaald moesten worden of niet.
O: Wij verbalisanten confronteren verdachte [betrokkene 1] met de inhoud van tapgesprek 1352 (TT06 [telefoonnummer 1] ) dd. 08 september 2015 te 19:25 uur. In dit gesprek heeft [betrokkene 1] telefonisch contact met [betrokkene 9] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . In het gesprek zegt [betrokkene 9] tegen jou dat hij niet zeker weet of ze morgenvroeg naar dat restaurant kunnen maar dat weet [betrokkene 9] morgen om 12 uur want dan wordt hij gebeld door een andere man. Jij zegt dat dat goed is. Hieruit valt op te maken dat jij weet wat [betrokkene 9] bedoeld met de inhoud van dit telefoongesprek.
V: Wat bedoeld [betrokkene 9] in dit telefoongesprek met:
“dat hij niet zeker weet of ze morgenvroeg naar dat restaurant kunnen"?
A: Daar wordt het knippen van de hennep mee bedoeld. Het zou kunnen dat hij met restaurant de [b-straat] in [plaats] mee bedoeld of de hennepknipperij in [plaats] .
V: Wie is [betrokkene 9] en wat kun daarover verklaren.
A: . Ik ken hem via [verdachte] . Hij geeft ook wel eens water aan de hennepplanten. Ik weet ook dat [betrokkene 9] twee keer aanwezig was bij de hennepknip sessies in [plaats] op het moment dat ik daar ook was. [betrokkene 9] reed dan in die grijze Renault Megane waar jullie het eerder over hebben gehad. [betrokkene 9] reed altijd voorop naar [plaats] . Hij bleef daar niet de hele nacht en knipte daar ook geen hennep.
V: Ken jij een man met naam [betrokkene 2] wonende op de [f-straat 1] te [plaats] .
A: Ik ken wel een [betrokkene 2] . [betrokkene 2] heeft een stucadoors of electriciteitsbedrijf. [betrokkene 2] ken ik ook via [verdachte] .
Ik heb [betrokkene 2] wel eens meegenomen naar [plaats] maar dat was de eerste keer toen alles nog aangesloten moest worden. [verdachte] zei toen tegen mij dat ik [betrokkene 2] moest ophalen om daar alles aan te sluiten. [betrokkene 2] heeft vervolgens alles daar aangesloten in de hennepkwekerij.
V: Hoeveel keer is er hennep geoogst op de [b-straat 1] te [plaats] .
A; Er is een keer eerder geoogst. De tweede keer kwam de politie en heeft die alles meegenomen.
V: Wat is er met die eerste oogst gebeurd.
A: Ik heb ook bij die eerste kweek water aan de planten gegeven. [betrokkene 12] heeft de eerste keer geoogst. De hennep zat niet goed in de zakken waardoor de henneplucht in heel mijn auto zat en ik daar last van had. Deze oogst is toen ook naar de hennepknipperij in [plaats] gebracht door mij. Vervolgens is die nacht de hennep geknipt. De hennep is vervolgens door mij in strijkzakken gedaan en meegenomen naar [plaats] . [verdachte] heeft vervolgens weer geregeld dat de hennep bij mij opgehaald werd. Ik geloof dat die hennep toen naar [plaats] gebracht is.
V: Wie ken je die in die nacht daarbij aanwezig waren.
A: [betrokkene 11] of [betrokkene 9] zijn er die nacht even geweest. Meestal werden we door [betrokkene 9] of [betrokkene 11] naar die lokatie gebracht en daarna gingen die weer weg.
(…)
[de aangifte van [betrokkene 17] namens Enexis B.V. d.d. 23 oktober 2015, dat deel uitmaakt van bijlage 4 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] te [plaats] , pagina’s 63-68 [9] ]

AANGIFTE

Pleegplaats [plaats]
Adres [d-straat 1]
[postcode]
Incident:
Diefstal energie na verbreking van verzegeling
Artikel: 310 cq. 311, Lid 1 Onder 5 van het Wetboek van Strafrecht

AANGEVER

Bedrijf Enexis B.V.
(…)

BENADEELDE

Benadeeld Enexis B.V.
(…)

VERKLARING AANGEVER

Namens Enexis B.V., gevestigd Magistratenlaan 116 te 's-Hertogenbosch , ben ik, [betrokkene 17] , in dienstbetrekking als Medewerker Beheersen Netverlies, uit hoofde van mijn functie bevoegd (zie bijlage) om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
Enexis B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel.
Enexis B.V. heeft met een persoon/bedrijf genaamd [betrokkene 18] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel.
Op verzoek van politieambtenaar [verbalisant 1] Hennepteam van korps Eenheid Oost-Brabant is op 9 oktober 2015 door fraude-inspecteur [verbalisant 2] van Enexis B.V., een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.
Bij dit onderzoek is het volgende geconstateerd:
De fraude-inspecteur constateerde op 9 oktober 2015 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan
Deksel van aansluitkast open
Het deksel, van de aansluitkast, is ongeoorloofd open.
Illegale aansluiting op bovenzijde zekeringhouders
Onder spanning staande delen zijn niet deugdelijk afgeschermd. Daarnaast zijn installatiedelen niet deugdelijk geaard.
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 1] d.d. 7 oktober 2015 te 18:42 uur, bijlage 5 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] [plaats] , pagina’s 93 t/m 95 [10] ]
(…)
Op woensdag, 07 oktober 2015, omstreeks 18.42 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie, gelegen aan de Ringbaan-West 232 te Tilburg , de verdachte
Naam:
[betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
(...)

Verhoor mbt hennepkwekerii [d-straat 1] te [plaats]

V: Wat kun jij verklaren met betrekking tot het adres [d-straat 1] te [plaats] ?
A: Daar heb ik een hennephop afgebroken. Ik heb dat samen met [betrokkene 15] gedaan
V: Wie bedoel je met [betrokkene 15]
A: Met [betrokkene 15] bedoel ik [betrokkene 15] . Ik ken hem via [verdachte] . [verdachte] zei tegen mij dat ik hem maar [betrokkene 15] moest noemen.
V: Hoe vaak heb je een bezoek gebracht aan het adres [d-straat 1] te [plaats] ?
A: Wij zijn daar toen twee dagen achter elkaar geweest. Wij waren daar toen om een hennephok af te breken. Dit moesten wij doen in opdracht van [verdachte] .
V: Waar zat dat hennephok.
A: Die zat in de schuur achter de woning.
V: Wie zijn de bewoners van dit pand?
A: Dat weet ik niet. Ik heb daar wel een meisje van 23 a 24 jaar gezien. Ik heb de tweede dag ook nog een vriendin gezien van dat meisje.
V: Is daar op de [d-straat] ooit geoogst.
A: Ik denk van wel want toen ik de plantenbakken opruimde zat daar nog de wortel en afgesneden stengel in. Het was een compleet hok waar lampen, koolstoffilters, afzuigers en stroom aanwezig was.

Observatie d.d. 28 juli 2015

Op 28 juli 2015 omstreeks 14.10 uur wordt tijdens een observatie gezien dat jij samen met een Marokkaanse man vanuit het perceel [d-straat 1] te [plaats] naar jouw blauwe Seat, Cordoba met het kenteken [kenteken] liepen die op de parkeerplaats van de Kwikfit stond geparkeerd.
V: Wie was de Marokkaanse man waarmee jij samen het perceel [d-straat 1] te [plaats] kwam uitlopen.
A: Dat was die [betrokkene 15] waar ik al eerder over verklaard heb. Dat is die [betrokkene 15] .
O: Wij verbalisanten confronteren verdachte [betrokkene 1] met de inhoud van tapgesprek 3895 (TT01 [telefoonnummer 3] ) dd. 28 juli 2015 te 14:15 uur. In dit gesprek heeft [betrokkene 1] telefonisch contact met [verdachte] . In dit gesprek zeg jij tegen [betrokkene 1] dat je onderweg bent naar [plaats] . Jij zegt tegen [verdachte] dat je hem nodig hebt en dat je morgen nog even een klein stukje moet doen.
V: Waar heb jij [verdachte] voor nodig?
A: Om te vragen waar die voeding neergezet moest worden.
V: In het telefoongesprek met [verdachte] zegt je dat je morgen nog een klein stukje moet doen. Wat bedoel je daar me?
A: De hennepkwekerij was nog niet helemaal afgebroken en we moesten nog een keer terug om het af te maken.

Observatie d.d. 29 juli 2015

Op 29 juli 2015 wordt gezien dat [betrokkene 1] en [betrokkene 15] tussen 11.08 uur en 12.40 uur die dag in het pand [d-straat 1] te [plaats] zijn geweest. Gezien wordt dat [betrokkene 1] en [betrokkene 15] dan met tassen deze woning uit komen en wegrijden met de auto van [betrokkene 1] , zijnde jouw blauwe Seat, Cordoba met het kenteken [kenteken] .
V: Wat ben je op 28 juli 2015 in het pand [d-straat 1] te [plaats] samen met [betrokkene 15] tussen 11.08 uur en 12.40 uur gaan doen?
A: Het hennephok verder afbreken.
V: Wat zat er in de tassen die jullie dragen als jij en [betrokkene 15] de woning aan het [d-straat 1] te [plaats] weer verlaten?
A: Daar zat die voeding in.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 1] d.d. 20 oktober 2015 te 09.35 uur, dat deel uitmaakt van bijlage 5 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] [plaats] ’, pagina’s 99 tot en met 101 [11] ]
(…)
Op dinsdag 20 oktober 2015, omstreeks 09.35 uur, verhoorden wij in de Penitentaire Inrichting [naam 1] gelegen op het adres [g-straat 1] , de verdachte:
Naam:
[betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
(…)
O: [betrokkene 1] we willen je nog wat vragen stellen aangaande het onderzoek waarbinnen jij bent aangehouden. Zoals je weet hebben wij onlangs op de [d-straat 1] te [plaats] een ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen.
A: Ik heb daar de kwekerij afgebroken en ik heb daar samen met [betrokkene 9] een keer oogst opgehaald.
V: Kun jij met zekerheid zeggen of allebei de vrouwen van de [d-straat 1] te [plaats] op de hoogte waren van de hennepkwekerij.
A: Ik ben een keer huur gaan brengen, in opdracht van [verdachte] , naar [betrokkene 18] . Alle twee de vrouwen waren daar toen aanwezig en woonde ze daar. Die twee hadden toen volgens mij een relatie.
V: Verder bleek dat er in de woning geknoeid was met de elektriciteitsmeter. Wie heeft daar de stroom aangelegd ten behoeve van de hennepkwekerij?
A: Ik heb eerder verklaard dat ik de stroom verwijderd heb van de hennepkwekerij maar nu ik er nog eens over nadenk heeft [betrokkene 15] dit gedaan. Hij heeft de stroom losgemaakt in de woning zodat we het hennephok konden afbreken. De stroom was afgetapt vanuit de twee kastjes die vlakbij de voordeur zitten. [betrokkene 15] heeft de stroom daar losgekoppeld.
V: Heb jij handelingen verricht aan de elektriciteitsmeter in de woning aan het [d-straat 1] te [plaats] ?
A: Toen de stroom eraf gehaald was heb ik in het hennephok verder alles losgehaald. Het schakelbord heb ik verwijderd.
O: Tevens heb jij op 07 oktober 2015 verklaard dat je niet weet of er ooit op het [d-straat 1] te [plaats] is geoogst maar je denkt dat er wel geoogst is. Tevens heb je verklaard dat nooit betrokken was als er in een hennepplantage geoogst. Zoals je weet zijn er en worden er nu nog steeds mensen binnen het onderzoek aangehouden en nader verhoord. Uit afgelegde verklaringen blijkt dat jij wel degelijk betrokken bent geweest op het moment dat er hennep werd geoogst op het [d-straat 1] te [plaats] .
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: ik heb wel samen met [betrokkene 9] een keer daar geoogste hennep opgehaald. Dit was in opdracht van [verdachte] . Ik was daar toen met mijn eigen auto. Ik weet dat er toen nog een man bij was. Ik weet nog wel dat ik die bij [verdachte] heb opgehaald. Toen we bij de [d-straat] aankwamen waren alle twee de vrouwen aanwezig in die woning. Ik bedoel dan [betrokkene 18] en haar vriendin. [betrokkene 9] en die andere man zijn naar het hennephok gelopen om daar de hennep te knippen. Na een half uurtje kwamen ze weer terug met de hennep en is dit achter in mijn auto gelegd. De hennep werd door [betrokkene 9] en die andere man in mijn auto gelegd. Ik ben toen met de hennep naar [plaats] gereden. [betrokkene 9] was volgens mij toen met zijn eigen auto daar dus die is met zijn eigen auto achter mij aangereden. Volgens mij zijn die twee vrouwen toen met hun eigen auto ook naar [plaats] gereden. Ik weet nog dat we naar een locatie zijn gereden waar die nacht de hennep verder is geknipt.
V: Nadat de hennep op de locatie was, waar het verder geknipt moest worden, wie waren er daar toen allemaal bij?
A: [betrokkene 9] is daar altijd bij. Die twee vrouwen uit [plaats] waren er toen ook bij, samen met die broer van die vrouwen. Die andere man die de hennep mee geoogst heeft in [plaats] was er ook bij.
O: Wij verbalisanten tonen verdachte [betrokkene 1] een foto van verdachte [betrokkene 2] , geboren [geboortedatum] 1981 te [plaats] , zonder hem te zeggen wie degene is die afgebeeld staat op de foto.
V: Wat kun je verklaren met betrekking tot de persoon die op de aan jou getoonde foto staat afgebeeld?
A: [betrokkene 2] is electricien en als ik daar naartoe moest was het in opdracht van [verdachte] . Dit is die [betrokkene 2] die ik toen ook mee heb genomen naar [plaats] voor het aansluiten van het hennephok daar.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 18] d.d. 12 oktober 2015 te 13.35 uur, dat deel uitmaakt van bijlage 7 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] [plaats] ’, pagina’s 116 tot en met 119 [12] ]
(…)
Op maandag, 12 oktober 2015, omstreeks 13.35 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie, gelegen aan de Vogelstraat 41 te 's-Hertogenbosch , de verdachte:
Naam:
[betrokkene 18]
Voornamen: [betrokkene 18]
(...)
A: Ik woon op de [d-straat 1] in [plaats] . Ik heb daar gewoond met [betrokkene 19] .
V: Wanneer is de hennepplantage aan het [d-straat 1] te [plaats] opgebouwd?
A: [verdachte] is bij mij geweest. [verdachte] zei dat die schuur wel geschikt was voor een hennepkwekerij. Vervolgens heeft die [verdachte] geregeld dat er twee mannen kwamen om de hennepkwekerij op te bouwen en in te richten. Ik ben zelf nog wel een keer gaan kijken in de schuur en zag toen dat er binnen in de schuur nog een wand was gemaakt met daarin een deur. Toen ik die binnendeur openmaakte zag ik een hoop licht. Ik voelde dat het er warm was. Ik zag ook dat er planten stonden.
V: Wie heeft er toestemming gegeven om een hennepplantage in de ruimte achter de woning op te richten?
A: [verdachte] heeft zo op ons ingepraat. Wij hebben het op een gegeven moment gewoon goed gevonden dat die hennepkwekerij er kwam.
V: Hoeveel oogsten hebben er plaats gevonden die afkomstig zijn uit de hennepplantage aan het [d-straat 1] te [plaats] ?
A: Dat ik weet is er een (1) oogst geweest.
V: Door wie werd de hennep geoogst?
A: Een paar maanden geleden is die oogst geweest, dit was voor de vakantie van mijn ex vriendin [betrokkene 19] . Er zijn drie mensen geweest om de hennep te knippen. [betrokkene 1] was daar die dag bij en twee andere mannen.
A: [verdachte] heeft wel gezegd dat we 8 tot 10 duizend euro zouden krijgen.
V: Heb jij toen niet gevraagd waarom je geen geld kreeg?
A: Ik heb dit aan [verdachte] gevraagd maar kreeg te horen dat de oogst slecht was. Ik heb me daar toen bij neergelegd want ik kon toch niets beginnen tegen die [verdachte] . Ik heb toen wel gezegd dat die rotzooi uit mijn woning moest.
V: Hoe heb je dit aan [verdachte] aangegeven?
A: Ik heb hem gebeld en heb toen tegen hem gezegd dat ik het niet meer wilde en dat hij de spullen moest komen ophalen.
V: Wat gebeurde er na dat telefoongesprek?
A: [verdachte] probeerde mij nog enkele keren over te halen om het nog een keer te proberen. Ik bleef toen volhouden dat ik het niet meer wilde en dat die rotzooi uit mijn woning moest. Ik vertelde hem dat ze de woning kwamen renoveren en dat daarom alles weg moest. Kort daarna is die [betrokkene 1] met nog een man gekomen om alles af te breken.
[de aangifte van [betrokkene 20] namen Endinet B.V., bijlage 6 bij het zaaksdossier ‘hennepkwekerij [c-staat] ’, pagina’s 61 en 62 [13] ]
PROCES-VERBAAL AANGIFTE.
(…)
Betreft: Proces verbaal aangifte gekw.diefstal, vernieling en/of oplichting [c-staat] [plaats]
(…)
Bijlage: Schriftelijke aangifte Endinet BV
(…)
Feit: Gekwalificeerde diefstal,
Plaats delict: [c-staat 1] te [plaats]
Pleegdatum: Tussen 1 mei 2015 en 6 oktober 2015.
Aangever gaf op te zijn:
Achternaam: [betrokkene 20]
Voornamen: [betrokkene 20]
(…)
Hij deed aangifte namens de benadeelde:
Naam: Endinet BV
(…)
[Bijlage]
Hierbij doe ik namens Endinet BV, gevestigd Wekkerstraat 25 5652 AN te Eindhoven , aangifte van diefstal van elektriciteit (door middel van braak/verbreking), vernieling en/of oplichting, gepleegd door de gebruiker en/of bewoner van perceel [c-staat 1] te [plaats] . Ik ben in mijn functie als specialist fraude, door de directie van Endinet BV gemachtigd en gerechtigd tot het doen van deze aangifte.
Op 6 oktober 2015 is door personeel van de nationale politie in het pand [c-staat 1] te [plaats] een ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Zij verzochten om assistentie van Endinet om de installatie vrij te schakelen van elektriciteit. Van de zijde van Endinet zijn toen medewerkers naar het genoemde adres vertrokken. Ter plaatse aangekomen hebben de monteurs de elektriciteitsmeter in dit pand, voorzien van het nummer [nummer 2] gecontroleerd, teneinde vast te stellen of er illegaal stroom was verbruikt ten behoeve van de aangetroffen hennepkwekerij. Bij inspectie van deze meter is door ons vastgesteld dat de in de hennepkwekerij verbruikte stroom niet via de meter liep en dus illegaal betrokken werd. Dit bleek ons uit het feit dat het op de meter geregistreerde hoeveelheid elektriciteit niet overeenkwam met de in de hennepkwekerij verbruikte hoeveelheid. Daarnaast werd in de woning een kabel aangetroffen die illegaal aangesloten is geweest op onze aansluitkabel om de hennepkwekerij buiten de meter om van elektriciteit te voorzien.
Elektriciteitsmeter
De zegel van het klemmendeksel was verbroken. De zegel van de huis aansluitkast was verdwenen. Bij verdere inspectie zagen wij dat het telwerk van deze meter de stand 99951 aangaf. Bij de laatste opname op 15 juli 2015 is als meterstand 99843 genoteerd. Het op deze meter aangegeven ogenschijnlijke verbruik in deze periode was 108 kWh. In de kelder van de woning werd een beschadiging in onze aansluitkabel geconstateerd. Op deze plaats was de mantel van de draad verwijderd en nu vervangen door zwarte tape, waar weer een stuk opengesneden tuinslang gestoken was. In de woning werd een kabel aangetroffen, met daar aan bevestigd de klemmen waarmee deze kabel op onze aansluitleiding is geweest.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 1] d.d. 7 oktober 2015 te 19.35 uur, bijlage 9 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] [plaats] , pagina’s 84 en 85 [14] ]
(…)
Op woensdag, 07 oktober 2015, omstreeks 19.35 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie, gelegen aan de Ringbaan-West 232 te Tilburg , de verdachte:
Naam:
[betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
(...)

Verhoor met betrekkind hennepkwekerij [c-staat 1] te [plaats]

V: Wat kun jij verklaren met betrekking tot het adres [c-staat 1] te [plaats] ?
A: Ik heb daar wel eens de hennepplanten water gegeven. Ik heb daar aan een oogst meegeholpen. Ik bedoel dan het water geven. Ik heb in opdracht van [verdachte] die hennepkwekerij afgebroken. Ik heb toen ook nog met [betrokkene 21] de aarde in zakken gedaan.
V; Hoe vaak heb je een bezoek gebracht aan het adres [c-staat 1] te [plaats] ?
A: Ik denk dat ik daar wel tien a vijftien keer ben geweest. Ik deed daar alles in opdracht van [verdachte] . Ik was dan meestal samen met [betrokkene 9] . Ik bedoel dan die [betrokkene 9] die een relatie heeft met [betrokkene 11] .
A: ze hebben tegen mij gezegd dat daar een man woonde die ze bokser noemde.
O: Wij verbalisanten confronteren verdachte [betrokkene 1] met de inhoud van tapgesprek 4840 (TT01 [telefoonnummer 3] ) dd. zaterdag, 29 augustus 2015 te 12:47 uur. In dit gesprek heeft [betrokkene 1] telefonisch contact met [verdachte] . [verdachte] vraagt of [betrokkene 1] thuis is. [betrokkene 1] bevestigt. [verdachte] vraagt of [betrokkene 1] even naar [betrokkene 22] komt. [betrokkene 1] zegt is goed.
V: [betrokkene 1] waar gaat dit telefoongesprek over?
A: Nu ik dit gesprek zo hoor van jullie weet ik dat met [betrokkene 22] die bokser bedoeld wordt. Ik ben toen namelijk naar die [c-staat 1] gegaan waar de bokser woont.
O: Wij verbalisanten confronteren verdachte [betrokkene 1] met de inhoud van tapgesprek 4782 (TT02 [telefoonnummer 4] ) dd. zaterdag, 29 augustus 2015 te 19:59 uur. In dit gesprek heeft [betrokkene 1] telefonisch contact met [verdachte] . [verdachte] vraagt of alles goed is. [betrokkene 1] zegt dat het voor 80% klaar is en maandag verder gaat. [verdachte] vraagt of het hout bij het raam weg is. [betrokkene 1] zegt dat hij dat niet kon halen.
V: Wat bedoel jij in het telefoongesprek met dat het voor 80% klaar is en dat je maandag verder gaat?
A: Dit gesprek gaat over het hennephok wat ik aan afbreken was bij de bokser of [betrokkene 22] op de [c-staat 1] te [plaats] .

Observatie d.d. 31-08-2015

Op maandag 31 augustus 2015 wordt tijdens een observatie op [verdachte] gezien dat hij omstreeks 10.49 uur de woning [c-staat 1] te [plaats] binnen gaat. Vervolgens wordt die dag gezien dat jij omstreeks 11.00 uur het pand [c-staat 1] te [plaats] verlaat en naar je auto loopt die twee straten verder staat. Op dit adres staat volgens de Gemeentelijke Basis Administratie [betrokkene 22] , geboren op [geboortedatum] 1971 ingeschreven. Binnen het onderzoek telecommunicatie is vastgesteld dat [betrokkene 22] in telefoongesprekken [betrokkene 22] wordt genoemd.

Observatie d.d. 01-09-2015

Op 01 september 2015, omstreeks 09.45 uur ziet het observatieteam dat jij het pand [c-staat 1] te [plaats] binnengaat. Omstreeks 10.27 uur ziet het observatieteam dat, [verdachte] samen met een nn-man ook het pand [c-staat 1] binnen gaan en dat zij omstreeks 10.45 uur samen met [betrokkene 1] dit pand weer verlaten.
V: Uit bovenstaande observaties en telefoongesprekken blijkt dat je meerdere keren in de woning aan de [c-staat 1] te [plaats] geweest. Wat speelde er op dat moment?
A: Het kan zijn dat [verdachte] [betrokkene 21] op de [c-staat 1] te [plaats] heeft afgezet. [betrokkene 21] heeft mij geholpen om het zand uit de bakken te halen en vervolgens in zakken te doen. Daarna hebben we gezamenlijk de zakken naar de keuken van de woning gebracht. [betrokkene 22] zelf heeft het zand vervolgens in de tuin verwerkt. [verdachte] heeft hierbij niet geholpen want die maakt nergens zijn handen aan vuil. Het opruimen van de hennepplantage heeft in totaal zo’n vier dagen geduurd.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 21] d.d. 15 oktober 2015 te 10.07 uur, bijlage 10 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [d-straat] [plaats] , pagina’s 90 en 91 [15] ]
(…)
Op donderdag, 15 oktober 2015, omstreeks 10:07 uur, verhoorden wij in de penitentiaire inrichting te [naam 2] de verdachte:
Voornamen: [betrokkene 21]
Naam: [betrokkene 21]
(...)
O: Wij willen het in dit verhoor hebben over je betrokkenheid bij andere hennepkwekerijen.
De verdachte verklaarde:
V: Uit ons onderzoek is gebleken dat jij eveneens betrokken bent geweest bij een hennepkwekerij aan de [c-staat 1] te [plaats] . Wat kun je hierover verklaren?
A: Ik werd meegenomen door [verdachte] .
A: Ik heb [betrokkene 1] moeten helpen. Ik heb de grond in zakken moeten doen. Ik moest [betrokkene 1] helpen om de grond van de bakken in de zakken te doen.
V: Wat hebben jullie toen met de zakken gedaan?
A: Wij hebben de zakken naar beneden gebracht. Toen [verdachte] er achter kwam dat we klaar waren is hij langsgekomen en daarna zijn ik, [betrokkene 1] , [betrokkene 22] en [verdachte] weggegaan.
V: Wat kwam [verdachte] dan doen?
A: Hij kwam om te kijken of het klusje geklaard was.
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 1] d.d. 6 oktober 2015 te 13.32 uur, bijlage 2 bij het zaaksdossier ‘Criminele organisatie’ pagina’s 6 tot en met 8 [16] ]
(…)
Op dinsdag, 06 oktober 2015, omstreeks 13.32 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie, gelegen aan de Ringbaan-West 232 te Tilburg , de verdachte:
Naam: [betrokkene 1]
Voornamen: [betrokkene 1]
(...)
O: [betrokkene 1] , even resumerend, binnen het onderzoek hebben we vastgesteld dat jij werkzaamheden hebt uit uitgevoerd dan wel betrokken bent geweest met betrekking tot het oprichten, afbreken alsmede het verzorgen van hennepplantages in woningen op de adressen:
1. [h-straat 1] te [plaats] ;
2. [b-straat 1] te [plaats] ;
3. [d-straat 1] te [plaats] ;
4. [c-staat] te [plaats]
V: In opdracht van wie heb je deze werkzaamheden uitgevoerd?
A: Ik deed alles in opdracht van [verdachte]
V: Gedurende welke periode heb jij voor [verdachte] dingen gedaan met betrekking tot het instand houden en verzorgen van hennepkwekerijen.
A: Ik denk dat ik gedurende anderhalf a twee jaar deze werkzaamheden voor [verdachte] uitvoerde.
V: Tevens hebben we vastgesteld dat jij na een gekregen opdracht om iets uit te voeren, jij aan [verdachte] , in persoon of telefonisch verantwoording aflegde.
Hoe ziet die gezagsverhouding tussen jou en [verdachte] er uit? Wie doet wat?
A: Hij gaf mij opdrachten en ik voerde ze alleen maar uit.
V: Wat gebeurde er met de hennepplanten uit de diverse hennepplantages, die geoogst werden?
A: Ik zorgde ervoor dat de planten naar de hennepknipperij in [plaats] gingen zodat ze daar geknipt konden worden. Als dit dan klaar was bracht ik de geknipte hennep naar [verdachte] toe. [verdachte] regelde dan dat deze door iemand anders weggebracht werd.
V: Wie bepaalde waar de hennepoogst naar toe ging?
A: Ik denk dat [verdachte] dit altijd bepaalde. De keren dat ik naar [plaats] ben gereden met de hennep was dit in opdracht van [verdachte] .
O: Daarnaast verdenken wij jou er van dat je meerdere avonden/nachten op een lokatie in [plaats] aanwezig bent geweest op een lokatie in [plaats] waar je met meerdere mensen net geoogste hennep verwerkt hebt en dat je daarna de hennep diverse keren hebt overgedragen aan [verdachte] .
V: Wie was de organisator van die knipavonden?
A: [verdachte] regelde dat volgens mij. Ik zou niet weten wie het anders zou moeten zijn.
V: Binnen het onderzoek hebben wij vastgesteld dat je meerdere keren van telefoonnummer bent veranderd. Wat is de reden hiervan?
A: Ik kreeg van [verdachte] een paar keer een ander telefoonnummer. [verdachte] zei dan dat er teveel over die telefoon gepraat was en dat ik een ander nummer moest gebruiken. Ik moest dan meestal naar [verdachte] zijn woning komen. In die woning zat dan meestal [verdachte] en [betrokkene 9] . Ik kreeg dan van [verdachte] een nieuw nummer. Ik zag dan dat [betrokkene 9] ook een ander nummer kreeg.”
2.6
De aanvulling op het verkorte arrest houdt onder meer het volgende in [17] :
“[de aangifte van Enexis BV. d.d. 22 september 2015, dat deel uitmaakt van bijlage 7 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’ pagina’s 157 - 159 [18] ]

AANGIFTE

Korps Eenheid Limburg
Basiseenheid Westelijke Mijnstreek
Pleegplaats [plaats]
Adres [b-straat 1]
(…)
Incident:
Diefstal energie na verbreking van verzegeling
Artikel: 310 cq. 311, Lid 1 Onder 5 van het Wetboek van Strafrecht

AANGEVER

Bedrijf Enexis B.V.
(…)

BENADEELDE

Benadeelde Enexis B.V.
(…)

VERKLARING AANGEVER

Namens Enexis B.V. gevestigd Magistratenlaan 115 te ’s-Hertogenbosch , ben ik, [betrokkene 23] , in dienstbetrekking als Medewerker Beheersen Netverlies, uit hoofde van mijn functie bevoegd (zie bijlage) om van het bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie.
Enexis B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel.
Enexis B.V. heeft met een persoon/bedrijf genaamd [betrokkene 10] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel.
Op verzoek van politieambtenaar [verbalisant 3] van korps Eenheid Limburg is op 9 september 2015 door fraude-inspecteur [betrokkene 24] van Enexis B.V., een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.
Bij dit onderzoek is het volgende geconstateerd.
De fraude-inspecteur constateerde op 9 september 2015 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Deksel van aansluitkast open geweest
Het deksel, van de aansluitkast, is ongeoorloofd open geweest. Hiervoor heeft Enexis geen toestemming verleend.
Vermogensfraude.
De eerdergenoemde fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A (40A) in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 3x 35A geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Enexis B.V. omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
De hiervoor genoemde fraudespecialist en de eerder genoemde politieambtenaar hebben aan de hand van indicatoren vastgesteld dat er sprake is geweest van eerdere kweken.
Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is van tenminste 1 eerdere kwe(e)k(en).
De aangetroffen teelt was tenminste 49 dagen oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 21.161 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik.(…)
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 6] d.d. 21 oktober 2015 te 12.48 uur, dat deel uitmaakt van bijlage 8 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, pagina’s 240, 242 tot en met 245 [19] ]
(…)
Op woensdag 21 oktober 2015, omstreeks 12:48 uur, verhoorden wij op het politiebureau te Tilburg de verdachte:
Voornamen: [betrokkene 6]
Naam: [betrokkene 6]
(…)
O: aan verdachte [betrokkene 6] wordt verteld dat [betrokkene 10] het een en andere heeft verteld tegen de politie over een gesprek tussen [verdachte] , [betrokkene 1] , [betrokkene 9] , [betrokkene 10] en [betrokkene 12] . Tijdens dit gesprek is gesproken over de financiën, o.a. de 400 euro alimentatie die [betrokkene 10] niet kreeg van haar ex en over het opstarten van een hennepplantage aan de [b-straat] in [plaats] . Aan verdachte [betrokkene 6] werd eveneens medegedeeld dat hij tijdens dit gesprek nog heeft gezegd dat hij dat niet verstandig vond of woorden van gelijke strekking.
V: Wat vindt je daar van?
A: Het klopt dat dit gesprek heeft plaatsgevonden. Dit gesprek vond plaats in de woning aan de [b-straat] in [plaats] . Tijdens dit gesprek heeft [betrokkene 10] aangegeven dat ze financiële problemen had en dat zij dit opgelost wilde hebben. Volgens mij stelde [betrokkene 9] toen voor dat er een hennepkwekerij kon gestart worden in onze woning aan de [b-straat] in [plaats] . Zo zouden volgens [betrokkene 9] onze financiële problemen opgelost kunnen worden. [betrokkene 10] zou de huur, gas water en licht betaald krijgen van [betrokkene 9] . Verder zou de alimentatie betaald worden van 400 euro per maand. Als er geoogst zou worden zou [betrokkene 10] 1000 of 2000 euro krijgen. [betrokkene 9] zou de verkopen doen.
V: hoe is het na dat gesprek verder gegaan?
A: [betrokkene 1] heeft spullen naar de woning gebracht aan de [b-straat] in [plaats] . De kwekerij is daar kort na het gesprek opgebouwd door [betrokkene 1] en [betrokkene 9] . Zij hebben de bakken, zand, lampen, hout, trafo’s, ventilatoren e.d. naar de woning gebracht. Ik heb [betrokkene 1] en [betrokkene 9] geholpen om de spullen van de hennepkwekerij naar boven te tillen. Tevens zijn de stekken toen naar de woning gebracht door [betrokkene 1] en [betrokkene 9] .
V: Wat weet je van [betrokkene 9] ?
A: [betrokkene 9] zei tegen mij dat hij uit [plaats] komt.
V: Wie is er nog meer geweest voor de hennepkwekerij aan de [b-straat] in [plaats] gekomen? A: Er is eens een Marokkaanse man uit [plaats] langs geweest om de meterkast helemaal te controleren en de stroom aan te sluiten voor de hennepkwekerij. Dit is gelijk niet goed gegaan waarna ik [betrokkene 1] heb gebeld. Ik heb [betrokkene 1] verteld dat wij problemen hadden met de stroom. Kort na dat gesprek is [betrokkene 1] met [betrokkene 2] gekomen aan de woning aan de [b-straat] in [plaats] . [betrokkene 2] heeft het probleem opgelost waardoor we weer stroom hadden.
V: Wie is [betrokkene 2] ?
A: Een jongen die met [betrokkene 1] mee kwam.
V: Op een gegeven moment was de hennepkwekerij klaar. Wat gebeurde er toen?
A: [betrokkene 1] en [betrokkene 9] kwam ongeveer 1 a 2, keer per week langs om voor de planten te zorgen.
V: Wanneer kon de eerste keer geoogst worden?
De hennepplanten werden toen geknipt door [betrokkene 9] en [betrokkene 1] .
V: Wat kun je nog meer vertellen over het knippen van de hennepplanten?
A: Na het knippen van de hennepplanten werden de planten in grote tassen gedaan. Ik hoorde van [betrokkene 9] en [betrokkene 1] dat de hennepplanten naar [plaats] gebracht moesten worden. De tassen met hennepplanten zijn in de auto van [betrokkene 1] naar [plaats] gebracht. [betrokkene 10] en ik zijn in de auto van [betrokkene 10] achter de auto van [betrokkene 1] aangereden. Dit moest ik doen van [betrokkene 1] . Ik moest kijken dat alles goed zou gaan tijdens het vervoer naar [plaats] . Uiteindelijk ben ik vanaf [plaats] bij [betrokkene 1] in de auto gaan zitten en zijn wij naar [plaats] gereden. [betrokkene 9] zat toen ook bij [betrokkene 1] in de auto. [betrokkene 10] is vanaf [plaats] teruggereden naar huis.
V: Wat kun je vertellen over [plaats] ?
A: Het was ergens achter aan in [plaats] bij een bos. Daar lag een boerderij met een hek eromheen. Toen wij bij de boerderij aankwamen deed [betrokkene 1] het hek open met een sleutel. [betrokkene 1] is vervolgens het terrein van de boerderij opgereden. [betrokkene 1] reed een stukje rechtdoor en wij zijn vervolgens een ruimte rechts op het terrein binnengegaan. Ik zag daar een aantal mensen zitten. Ik zag 2 meiden en 2 jongens. 1 van de vrouwen was blank en de andere vrouw van getint.
V: Wat deden die personen daar?
A: die mensen waren daar om hennep te knippen.
V: en toen?
A: Ik zag dat [betrokkene 1] en 1 van de 2 mannen uit de ruimte de zakken hennep de ruimte binnen brachten.
V: en verder?
A: tijdens het knippen hoorde ik van 1 van die 2 mannen dat zij daar al eerder hennep hadden geknipt.
V: wat gebeurde er toen het knippen klaar was?
A: toen alles geknipt was is alles in tassen gegaan. Deze tassen werden dichtgemaakt met een stijltang. Dat heb ik gezien. De tassen werden in de auto van [betrokkene 1] geladen. [betrokkene 1] en ik zijn toen samen naar [plaats] gereden.
V: Is dit echt zo gegaan?
A: Ik ben bang om te vertellen hoe het echt is gegaan. Ik ben dus met [betrokkene 1] vanuit [plaats] met de geknipte hennep afkomstig uit de hennepkwekerij aan de [b-straat] in [plaats] naar de woning van [verdachte] gereden. Volgens mij woont [verdachte] en in de [i-straat] . [betrokkene 1] en ik zijn bij [verdachte] naar binnengegaan. Wij hebben vervolgens op de jongens uit [plaats] gewacht. Wij hebben die jongens gezien bij [verdachte] thuis. Toen de jongens binnenkwamen bij [verdachte] zag ik dat de zakken met geknipte hennep werd gewogen door hun. Zij hadden zelf een weegschaal bij zich. Volgens mij was het 12 of 15 kilogram. Ik denk dat het 3 a 4 zakken met hennep was. Ik zag dat de betaling werd verricht door 1 van de 2 Marokkanen. Hij legde het plastic zakje van de Blokker of Bart Smit op tafel neer. Nadat 1 van de 2 mannen het geld op tafel legde hebben wij de zakken met hennep gepakt en hebben de woning van [verdachte] verlaten.
V: En toen verder?
A: nadat de mannen de woning hadden verlaten heb ik samen met [betrokkene 1] het geld geteld dat de mannen hadden achtergelaten. Ik weet niet meer hoeveel dit was. Er zaten briefjes van 50, 20, 10 en 5 euro bij. Ik weet niet meer hoeveel het was. Ik ben ook niet echt goed in tellen.
Nadat het geld geteld was werd er een onderverdeling gemaakt in een aantal stapeltjes met geld. Ik denk dat ik ongeveer 2 a 300 euro heb gekregen. [betrokkene 10] heeft mij uiteindelijk opgehaald bij [verdachte] thuis. [betrokkene 10] is toen ook binnen geweest. [betrokkene 10] heeft in de woning van [verdachte] ongeveer 1000 euro gekregen.
Kort nadat wij ons geld hadden gekregen hebben [betrokkene 10] en ik de woning van [verdachte] verlaten.
(…)
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 6] d.d. 21 oktober 2015 te 16.44 uur, dat deel uitmaakt van bijlage 8 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, pagina’s 253 en 254 [20] ]
(….)
Op woensdag 21 oktober 2015, omstreeks 16.44 uur, verhoorden wij in Tilburg de verdachte: Voornamen: [betrokkene 6]
Naam: [betrokkene 6]
(…)
De verdachte verklaarde:
V: Wat kun je ons vertellen over de hennepkwekerij in de [b-straat 1] te [plaats] . De kwekerij die voor een tweede keer is opgezet.
A: Het is eigenlijk op dezelfde manier gegaan als de eerste keer. [betrokkene 9] en [betrokkene 1] zijn op enig moment bij ons gekomen in de [b-straat] en hebben gevraagd of er weer een kwekerijh moet worden opgezet in de woning aan de [b-straat] . [betrokkene 9] vertelde dat de eerste keer de opbrengst veel te weinig was. Daarom moest er weer een kwekerij worden opgezet. Ik moest er weer voor zorgen dat het badje gevuld was met water. Alle spullen die er nog stonden van de eerste keer, zijn weer gebruikt.
Het was al vanaf het begin de bedoeling dat er een tweede kweek zou komen in de woning aan de [b-straat] te [plaats] . [verdachte] en [betrokkene 9] hebben de planning geregeld dat er een tweede keer zou komen. Dat is al de eerste keer tegen ons gezegd. [betrokkene 9] vond de oogst niet goed van de eerste kweek, en zei direct dat er een tweede kweek zou moeten komen. [verdachte] heeft gezegd dat er een tweede keer moest komen.
Tussen de 1 en 3 weken, na de eerste oogst, zijn er weer stekplantjes bij ons binnen gebracht. Al het afval van de eerste keer is in de schuur gelegd. Dat ligt er nu nog. [betrokkene 1] en [betrokkene 9] hebben op enig moment ongeveer 150 plantjes bij ons binnen gebracht. Ik heb daar verder niet bij geholpen. Ik heb alleen de poort open en dicht gedaan, zodat [betrokkene 1] en [betrokkene 9] de plantjes naar binnen konden brengen. Ook heb ik de rolluiken dichtgedaan toen [betrokkene 1] en [betrokkene 9] de plantjes brachten. [betrokkene 1] had daar om gevraagd.
V: Waar kwamen de plantjes vandaan?
A: Dat weet ik niet. [betrokkene 1] en [betrokkene 9] kwamen met de plantjes bij ons, maar ik weet niet waar ze deze gehaald hebben.
Ik heb alleen voor het water gezorgd. [betrokkene 9] en [betrokkene 1] , voornamelijk [betrokkene 1] , heeft de plantjes verzorgd. [betrokkene 9] was namelijk op vakantie naar Bali. [betrokkene 1] kwam twee tot drie keer in de week naar ons om de plantjes te verzorgen. Toen [betrokkene 9] terug van vakantie was, heeft hij de verzorging weer overgenomen.
V: Waarom kwamen die mannen aan de deur in [plaats] ?
A: Op enig moment kwamen er vier mannen aan de deur. Deze mannen waren gekomen in een zwarte bus. Zij wilden naar binnen en vroegen naar [betrokkene 9] . Ik zag dat één van die mannen een vuurwapen bij zich had. Ik heb toen gebeld met [betrokkene 9] , maar kreeg hem niet te pakken. Ik heb uiteindelijk [verdachte] gebeld en die heeft een aantal mensen naar [plaats] gestuurd, Ik voelde dat er iets niet goed was. [betrokkene 9] was namelijk net vertrokken vanuit de woning in [plaats] en 10 minuten later kwamen die mannen aan de deur. Deze mannen waren vermoedelijk van Antilliaanse afkomst. Eén van de mannen had een gouden tand en een soort visserspetje op. Ze bleven maar vragen waar [betrokkene 9] was en ook riepen ze de naam van [verdachte] . Ik heb toen [verdachte] gebeld en gezegd dat die mannen ook naar hem vroegen. Ik vermoed dat deze mannen kwamen voor de hennepkwekerij in onze woning. Als de kwekerij was weggehaald door deze mannen, zouden wij waarschijnlijk de schuld krijgen van het verlies van de kwekerij.
Uiteindelijk is het broertje van [verdachte] , [betrokkene 25] [betrokkene 1] en [betrokkene 14] , gekomen. Zij zijn bij mij in de woning gekomen om ons te beschermen. [betrokkene 25] en [betrokkene 14] zijn die nacht bij ons in de woning gebleven. [betrokkene 1] is weer vertrokken naar [plaats] .
V: Wanneer is de politie bij jullie binnen gevallen?
A: Twee dagen nadat die mannen bij ons aan de deur stonden, is de politie bij ons binnen gevallen. Zij vroegen of er een hennepkwekerij in de woning was. [betrokkene 10] heeft toen gezegd dat er inderdaad een kwekerij bij haar in de woning was. De politie heeft toen alles weggehaald en wij zijn aangehouden en verhoord. Ik heb toen een leugenachtige verklaring afgelegd. Ik was bang om de waarheid te vertelden. Ik was bang dat er iets zou gebeuren met [betrokkene 10] en met mij.
(…)
[het verhoor van medeverdachte [betrokkene 10] d.d. 21 oktober 2015, dat deel uitmaakt van bijlage 9 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, pagina’s 269 tot en met 272 [21] ]
(…)
Op woensdag 21 oktober 2015 omstreeks 12:55 uur, verhoorden wij in het cellencomplex van het bureau van politie gelegen aan de Ringbaan West 232 te Tilburg de verdachte:
Voornamen: [betrokkene 10]
Naam: [betrokkene 10]
(…)
Op een gegeven moment kwam [betrokkene 12] met [verdachte] naar mijn huis.
Even nadat [verdachte] bij mij thuis is geweest stelde hij samen met [betrokkene 9] uit [plaats] voor om een hennepkwekerij in mijn woning te maken.
V: Wij tonen u fotonummer 3 van het proces-verbaal LERCF15004-608. Herkent u de persoon op deze foto?
A: Ja dat is de [betrokkene 9] die ik bedoel
[verdachte] en [betrokkene 9] hebben samen de kamer voor de hennepkwekerij uitgekozen. Mijn oude slaapkamer werd ingericht als hennepkwekerij.
[betrokkene 9] en zijn vrouw of vriendin [betrokkene 11] hebben de hennepkwekerij bij mij thuis ingericht. Ze zijn toen twee of drie keer bij mij geweest om de hennepkwekerij in te richten. Ik herinner mij ook nog dat [betrokkene 9] een keer met [betrokkene 1] is gekomen om nog wat in die kamer te doen.
[betrokkene 9] , [betrokkene 1] en [betrokkene 11] hebben de grond en de plantjes in de bakken gedaan. Ik heb ze zien sjouwen met de spullen. Ik ben beneden gebleven bij de honden toen [betrokkene 9] , [betrokkene 11] en [betrokkene 1] de plantjes zijn gaan zetten.
[betrokkene 9] en [betrokkene 1] hebben de eerste keer de plantjes verzorgd.
V: Wat gebeurde na eerste oogst waarvan er werd gezegd dat dit niets was?
A: Ik heb toen twee a driehonderd euro gekregen. Ze bestelden toen nieuwe planten. [verdachte] heeft toen tegen mij gezegd dat het nu allemaal goed zou komen en dat er nu wel een goede opbrengst uit zou komen. [betrokkene 9] , [betrokkene 11] en [betrokkene 1] zijn toen weer naar mij toegekomen en hebben nieuwe plantjes gebracht.
Ik herinner mij nog dat mijn CV-ketel in juli van dit jaar moest worden schoongemaakt. Omdat ze voor mijn ketel zouden komen moest de stroomkabel naar mijn meterkast worden weggewerkt. De stroomkabel van de hennepkwekerij liep ook via de zolder. Die kabel hebben ze toen weggewerkt en de ventilatiepijp hebben ze toen naar beneden gebracht zodat niemand hem zeg.
V: Wat was dat verhaal met de vlizotrap naar zolder?
A: Mijn vlizotrap was op een gegeven moment kapot gegaan. [verdachte] of [betrokkene 1] heeft toen iemand laten komen om mijn trap te repareren. [verdachte] wilde namelijk niet dat de woningbouw bij mij thuis zou komen.
V: Hoe zit het met het verhaal van gisteren?
A: Het verhaal dat er vier Antillianen bij mij thuis voor de deur hebben gestaan dat klopt wel. Ik ben hier overspannen van geraakt. Doordat die Antillianen bij mij voor de deur hebben gestaan wilde [verdachte] dat de hennep zo [betrokkene 7] mogelijk zou worden afgeknipt. [verdachte] en [betrokkene 9] hadden discussie over het moment van het afknippen van de hennep. [verdachte] wilde de hennep zo [betrokkene 7] mogelijk uit mijn woning halen terwijl [betrokkene 9] de hennep nog wilde laten staan.
V: Hoe komt het dan dat je bij de politie in Maastricht geen verklaring hebt afgelegd? Je wist immers niet dat het strafbaar was?
A: Ik ben bang van [verdachte] en die anderen.
V: Hoeveel geld zou je met het kweken van hennep verdienen?
A: [verdachte] zou mijn huur, gas water en licht voor drie maanden betalen. Dat is € 200 stroom, € 100 water en € 650 huur per maand. [verdachte] heeft mij in het begin ook gezegd dat hij het bedrag van de alimentatie van € 400,00 aan mij zou betalen.
V: Door een fraude-inspecteur van het energiebedrijf is gebleken dat de stroom voor de hennepkwekerij illegaal werd weggenomen. Wanneer is de (illegale) elektrische installatie aangelegd?
A: Ik denk dat het in april, me van 2015 is geweest. Kort voordat de eerste keer er plantjes in de bakken zijn gedaan.
[het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] d.d. 22 oktober 2015, bijlage 11, dat deel uitmaakt van bijlage 8 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 288-291 [22] ]
(…)
Op donderdag 22 oktober 2015, omstreeks 15:10 uur, verhoorden wij in het politiecellencomplex aan de Mathildelaan te [plaats] de verdachte:
Voornamen: [betrokkene 2]
Naam: [betrokkene 2]
(…)
Het is mij duidelijk dat het over [verdachte] gaat en dat jullie onder andere telefoongesprekken tussen hem en mij hebben afgeluisterd. [verdachte] heeft mij bedreigd door voor mij te gaan staan en imponerend tegen mij te spreken in de zin van: Jij moet voor mij……
Ik heb een keer voor hem gedaan wat hij vroeg, maar toen ik daarna thuiskwam had ik al het idee dat het niet goed was waarmee ik mij had ingelaten.
Ik zal nu verder uitleggen hoe een en ander is gegaan.
Volgens mij heeft [verdachte] mij in april van dit jaar mondeling benaderd. Ik kwam hem volgens mij tegen bij de Jumbo aan de [j-straat] in Eindhoven . [verdachte] zei tegen mij op een provocerende manier “Jij moet voor mij een iets aansluiten", of woorden van die strekking. Ik wist op dat moment nog niet dat hij hiermee een hennepkwekerij bedoelde. Op een gegeven moment, een of twee weken later is [betrokkene 1] naar de Jumbo aan de [j-straat] gekomen om mij op te halen om iets te gaan aansluiten.
V: Wie is [betrokkene 1] ?
A: Ik zie [betrokkene 1] als een soort slaafje van [verdachte] .
V: Hoe is die afspraak met [betrokkene 1] gemaakt?
A: Volgens mij kreeg ik van [verdachte] een SMS berichtje dat ik op een bepaald tijdstip naar de Jumbo moest toekomen. Ik ben daar toen op de afgesproken tijd naar toe gegaan.
Toen ik daar was aangekomen ben ik bij [betrokkene 1] in een auto gestapt. Dit was nadat ik [verdachte] een SMS bericht had gestuurd dat ik bij de Jumbo was aangekomen. Voor die tijd had ik [betrokkene 1] nog nooit ontmoet. Hierna zijn we met de auto weggereden. [betrokkene 1] zei even later tegen mij dat ik een blinddoek om moest doen. Ik zeg [betrokkene 1] omdat die man zich met [betrokkene 1] aan mij heeft voorgesteld.
Na een tijd rijden, ik schat ongeveer een uur, reden wij een oprit op. Onderweg mocht ik mijn blinddoek niet afdoen. Aangekomen op de bestemming mocht mijn blinddoek pas af. Toen zag ik dat we een inrit op waren gereden. Via een poort bij die inrit liepen wij een tuin binnen. In die tuin waren twee zwarte honden aanwezig. Ik ging toen een woning binnen via de keuken. Ik denk dat het een twee onder een kapwoning was. Het kan natuurlijk ook zijn dat er meerdere huizen onder de kap zaten. Het was een hoekwoning. Ik ging vervolgens de woning binnen en zag daar een jonge jongen met blonde haren en een oudere vrouw.
Hierna ben ik naar de meterkast gegaan en heb ik daar een kabel aangesloten. De meterkast bevindt zich bij de voordeur. Gezien vanuit de achterzijde van de woning waardoor ik ben binnengekomen is de meterkast aan de rechterzijde, dus links van de voordeur gelegen.
V: Hoe vaak ben je op deze locatie geweest?
A: Ik ben eerst geweest om de kabel aan te sluiten en ik ben later nog een keer teruggeweest om de kabel af te koppelen. Ik schat dat er tussen de eerste en de tweede keer dat ik daar ben geweest een week of zes a zeven heeft gezeten. Ik weet niet waarom die kabel de tweede keer dat ik daar was, moest worden losgekoppeld. Ik werd die tweede keer ook door [betrokkene 1] gebracht. Ik moest die tweede keer een zwarte bril opzetten. Hierna heb ik tegen [verdachte] gezegd dat ik dit niet meer wilde doen omdat ik heel [betrokkene 7] wagenziek wordt en beide keren ziek werd. Bovendien vind ik dit niet kunnen. Mijn vak is elektromonteur en ik vind dit niet goed. [verdachte] zou het goed met mij maken, maar hij heeft mij nooit een cent betaald. Door zijn intimiderende manier van benaderen heb ik toegestemd maar ik had er steeds een slecht gevoel bij.
V: Waar kwam die kabel vandaan of waar ging die kabel naar toe?
A: De kabel kwam van boven de meterkast in. Verder weet ik niet waar deze kabel naartoe liep. Ik ben nooit verder dan de meterkast geweest. Ik ben dus nooit boven of ergens anders in de woning geweest.
V: Heb je nog op andere locaties iets moeten doen voor [verdachte] ?
A: Nee.
V: Weet je dat heel zeker?
A: Ja. Oh toch ik ben wel eens meegereden ergens naar toe. Dat was in [plaats] ergens in de buurt van het Station. Ik ben toen in een huis naar binnen gegaan. Dat was een huis waar je in een hal binnenkomt en dan bevindt de meterkast zich rechts. Ik ben daar toen samen met [j-straat] naar toe geweest.
V: Hoe zijn jullie daar binnengekomen?
A: De deur werd opengedaan door een meisje van ongeveer 21 jaar oud. Dat meisje wees mij naar een kabel.
(…)
[het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] d.d. 23 oktober 2015, bijlage 11, dat deel uitmaakt van bijlage 8 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, pagina 294 [23] ]
V: Wij zien In de gesprekken terug dat [verdachte] jou vaak nodig heeft, het lijkt er op dat je meer voor [verdachte] hebt gedaan en dat je geregeld bij hem langs kwam. Hoe verklaar je dit?
A: Hij vraagt wel vaker of ik dingen voor hem wil doen maar ik ben alleen maar in die twee panden geweest.”
2.7
De steller van het middel voert aan dat over de feitelijke betrokkenheid van de verdachte bij het wegnemen van de elektriciteit op de in de bewezenverklaring genoemde adressen de bewijsvoering onvoldoende zou inhouden.
2.8
Bij de beoordeling van het middel kan voorop worden gesteld dat het enkel aanleggen van een illegale aansluiting niet als wegnemen in de zin van art. 310 Sr kan worden gekwalificeerd. Elektriciteit wordt eerst weggenomen door het verbruik ervan door de in het perceel aanwezige apparaten en installaties die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. [24]
2.9
Voor een bewezenverklaring van medeplegen van diefstal van elektriciteit is niet vereist dat de verdachte zelf een wegnemingshandeling ten aanzien van de elektriciteit heeft verricht, bijvoorbeeld door het aanzetten van de assimilatielampen. Indien sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en degene die de wegnemingshandeling heeft verricht, kan de verdachte worden veroordeeld voor het medeplegen van die diefstal. Voor het bewijs daarvan kan zowel betrokkenheid van de verdachte bij de stroom verbruikende hennepkwekerij als diens wetenschap van de illegale herkomst van die stroom van belang zijn.
2.1
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat op de vier in de bewezenverklaring genoemde adressen hennepkwekerijen zijn aangelegd en dat de verdachte ten aanzien van drie van de vier hennepkwekerijen, te weten de kwekerijen aan het [d-straat 1] te [plaats] , de [b-straat 1] te [plaats] en de [a-straat 1] te [plaats] , daartoe (mede) het initiatief heeft genomen. Daarnaast volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen dat de verdachte degene was die aan de medeverdachte [betrokkene 1] de opdracht heeft gegeven om de hennepplanten in de kwekerij aan de [c-staat 1] te [plaats] te verzorgen, te oogsten en om deze kwekerij af te breken.
2.11
Uit ’s hofs bewijsvoering volgt voorts dat op de vier in de bewezenverklaring genoemde adressen de stroom buiten de meter om werd afgetapt om de kwekerij te kunnen exploiteren en dat de verdachte degene is geweest die opdracht heeft gegeven tot het aanleggen van die illegale aansluitingen op (in elk geval) twee van de vier adressen, te weten aan de [b-straat 1] te [plaats] en het [d-straat 1] te [plaats] .
2.12
Ten slotte heeft het hof onder 1 bewezen verklaard dat de verdachte leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie die, samengevat, was gericht op beroeps- of bedrijfsmatig telen, verwerken, verkopen, afleveren en vervoeren van hennep. Het hof heeft daarbij onder andere vastgesteld dat de verdachte binnen die organisatie het productieproces van hennep beheerde en bewaakte. In dat verband heeft het hof vastgesteld dat de verdachte regelmatig een bezoek bracht aan woningen waarin de hennepkwekerij ingericht zou worden en/of aanwezig waren (geweest), dat hij een belangrijke regelende en sturende rol vervulde bij het onderhouden van de kwekerijen en dat de leden van de organisatie verantwoording aflegden aan de verdachte en hem op de hoogte hielden van de door hen verrichte werkzaamheden. Het op deze feiten en omstandigheden gebaseerde oordeel van het hof dat de intellectuele bijdrage van de verdachte aan de diefstal van elektriciteit (door middel van verbreking) op het adres aan de [b-straat 1] te [plaats] en het [d-straat 1] te [plaats] van zodanig gewicht is geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen, acht ik niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
2.13
Het hof heeft in verband met de diefstal van elektriciteit op de andere twee in de bewezenverklaring genoemde adressen, te weten de [a-straat 1] te [plaats] en de [c-staat 1] te [plaats] , betekenis toegekend aan de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 2] die inhoudt dat de verdachte vaker aan hem heeft gevraagd ‘of hij dingen voor hem wilde doen’. Uit die verklaring heeft het hof vervolgens afgeleid en – in het licht van de overige bewijsmiddelen – ook kunnen afleiden dat de verdachte [betrokkene 2] heeft gevraagd ook op andere dan voornoemde locaties illegale aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk aan te leggen ten behoeve van hennepkwekerijen. Het hof heeft voorts acht geslagen op de initiërende rol die de verdachte heeft gespeeld bij de aanleg van de illegale aansluitingen in de twee hennepkwekerijen aan de [b-straat 1] te [plaats] en het [d-straat 1] te [plaats] , de omstandigheid dat zowel de hennepkwekerij aan de [a-straat 1] te [plaats] als de kwekerij aan de [c-staat 1] te [plaats] op instigatie van de verdachte zijn aangelegd [25] en ten slotte de omstandigheid dat de verdachte als leider van de onder 1 bewezen verklaarde criminele organisatie moet worden aangemerkt waarbinnen deze kwekerijen actief waren. Gelet op het verband tussen (de rol van de verdachte bij) het telen van de hennep op de twee locaties in [plaats] en de diefstal van de voor die hennepteelt gebruikte elektriciteit, acht ik ’s hofs oordeel dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de diefstal in vereniging door middel van verbreking ten behoeve van de twee hennepkwekerijen in [plaats] niet onbegrijpelijk en, ook in het licht van hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep op dit punt is aangevoerd, toereikend gemotiveerd.
2.14
Voor zover de steller van het middel meent dat uit ’s hofs bewijsvoering hooguit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte alleen de opdracht zou hebben gegeven tot het aansluiten van een illegale aansluiting aan de [b-straat 1] te [plaats] , faalt het. Ik wijs in dat verband op de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 2] [26] waarbij hij op de vraag of hij zeker weet dat hij niet vaker iets voor de verdachte heeft gedaan antwoordt: “Ja. Oh toch ik ben wel eens meegereden ergens naar toe. Dat was in [plaats] ergens in de buurt van het Station.” Het hof heeft uit die verklaring, in samenhang met de andere bewijsmiddelen, kunnen afleiden dat [betrokkene 2] door de verdachte ook is gevraagd om een illegale aansluiting op het elektriciteitsnetwerk aan te leggen in een woning bij het station te [plaats] . En dat uit het dossier volgt dat dit de woning betreft aan het [d-straat 1] te [plaats] .
2.15
Ten slotte heeft de steller van het middel nog aangevoerd dat de hiervoor genoemde verklaring van de medeverdachte [betrokkene 2] door het hof is gedenatureerd doordat het uit de verklaring heeft weggelaten dat [betrokkene 2] de kabel aan de [b-straat 1] in [plaats] juist níet buiten de meter om heeft aangelegd.
2.16
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat het aan de feitenrechter is voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt. Daarbij mag de rechter datgene terzijde stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht. [27] Dit mag er echter niet toe leiden dat door de wijze waarop de feitenrechter de verklaring gebruikt, deze een betekenis zou krijgen die degene die haar heeft afgelegd daaraan niet heeft willen toekennen. [28]
2.17
Het hof heeft in zijn bewijsoverwegingen niet tot uitdrukking gebracht dat [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij een kabel buiten de meter om heeft aangelegd. Het heeft slechts dat deel van de verklaring gebruikt dat inhoudt dat [betrokkene 2] in opdracht van de verdachte in de meterkast van een woning een kabel heeft aangesloten. Op grond van andere bewijsmiddelen heeft het hof vervolgens bewezen geacht dat in dit pand aan de [b-straat 1] in [plaats] een hennepkwekerij is ingericht, dat de aansluitkast voor de elektriciteit onbevoegd is geopend en dat de stroom voor de kwekerij daardoor niet correct is geregistreerd. Daarmee heeft het hof de verklaring van [betrokkene 2] niet een andere betekenis gegeven dan [betrokkene 2] daaraan heeft willen toekennen.
2.18
Het eerste middel faalt.
Het tweede middel
3.
3.1
Het tweede middel betreft het onder 3 bewezenverklaarde en bevat de klacht dat het bewezenverklaarde witwassen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen, althans dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed. De steller van het middel voert aan dat het hof ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, nu het hof niet heeft vastgesteld dat de concrete, verifieerbare verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is en er geen nader onderzoek naar die verklaring heeft plaatsgevonden.
3.2
Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 6 oktober 2015 in Nederland een voorwerp, te weten een geldbedrag, te weten 25.199,91 Euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat dat geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.”
3.3
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde heeft het hof in het bestreden arrest de volgende bewijsoverweging opgenomen:
“De raadsman heeft, onder verwijzing naar het vonnis van de rechtbank, vrijspraak bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat de gemaakte kasopstelling door de verdachte niet is betwist, zodat het hof van de juistheid daarvan uitgaat. Uit die kasopstelling volgt dat gedurende de tenlastegelegde periode doof de verdachte voor een bedrag van € 25.199,91 aan contante uitgaven werden gedaan die hij niet kon verantwoorden uit legale (bekende) inkomstenbronnen. Voor wat betreft het geconstateerde verschil in die kasopstelling van € 25.199,91 heeft de verdachte op 14 januari 2016 bij de politie verklaard dat medeverdachte [betrokkene 1] in 2014 een geldbedrag van ongeveer € 50.000,-- bij verdachte in zijn woning heeft gelegd en dat hij ook bij diverse familieleden geld heeft geleend. Volgens de verdachte heeft [betrokkene 1] hem toestemming gegeven om dit geld uit te geven en heeft hij dit ook gedaan. Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte bij die verklaring gebleven.
De verdachte heeft op 16 november 2015 ten overstaan van de politie, nadat hij werd geconfronteerd met het feit dat hij meer contant geld had uitgeven dan uit legale bron beschikbaar was, verklaard: '
Ik heb geld geleend bij vrienden en familie. Ik wil de namen van deze vrienden en familie nu niet noemen’ (p. 193 van zaaksdossier ‘Witwassen’). Het hof stelt in de eerste plaats vast dat de verdachte de namen van bedoelde familieleden nadien nimmer heeft genoemd, ook niet nadat hem daartoe ter zitting in hoger beroep de gelegenheid is gegeven. Het was aan verdachte om over deze leningen voldoende informatie te verschaffen zodat dit gecontroleerd zou kunnen worden. Nu deze informatie ontbreekt acht het hof deze leningen onaannemelijk en gaat het hieraan voorbij.
Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft de verdachte op 14 januari 2016 wel de naam van [betrokkene 1] genoemd als degene die € 50.000,-- bij de verdachte thuis had neergelegd en hem toestemming heeft gegeven dit geld uit te geven. Geconstateerd kan worden dat de verdachte die laatste verklaring pas heeft afgelegd na sluiting van het dossier ‘onderzoek [naam 3] ’ op 2 december 2015. Dit houdt in dat de verdachte bij het afleggen van zijn verklaring op 14 januari 2016 kennis heeft kunnen nemen van de zich in dat dossier bevindende verklaring van [betrokkene 1] d.d. 6 oktober 2015, inhoudende dat de moeder van [betrokkene 1] hem ongeveer twee jaar daarvoor een schenking had gedaan van € 50.000,-- (p. 85 persoonsdossier [betrokkene 1] ). [betrokkene 1] heeft niets gezegd over het in de woning van de verdachte leggen van dat geld of het geven van toestemming aan de verdachte om (een deel van) dit geld uit te geven. Sterker nog, [betrokkene 1] heeft onomwonden verklaard: ‘
Heel dit bedrag is opgegaan aan gokken en daar heb ik niets meer. van over’. Van belang hierbij is nog dat dit bedrag door [betrokkene 1] spontaan is genoemd op de vraag van de politie of hij ooit een schenking had gehad, en dus zonder enige suggestie dat dit geld van misdrijf afkomstig was.
Het hof acht het voorts verre van aannemelijk dat [betrokkene 1] dit grote geldbedrag met legale herkomst in contanten in de woning van een ander zou bewaren en die ander dan ook nog eens toestemming zou geven dit geld uit te geven. De reden die de verdachte hiervoor heeft gegeven, namelijk dat de verdachte van [betrokkene 1] geld mocht uitgeven vanwege de hulp die de verdachte had geboden bij de weedhandel van [betrokkene 1] , wordt weersproken door [betrokkene 1] zelf en door hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 1 primair, in het bijzonder de leidinggevende rol die de verdachte binnen de criminele organisatie heeft vervuld, waarbij het juist [betrokkene 1] is geweest die de verdachte daarbij - onder druk van die laatste - heeft geholpen.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van het hof derhalve niet vereist, zoals door de verdediging is bepleit, dat het openbaar ministerie alsnog nader onderzoek had moeten doen naar de verklaring van de verdachte over de herkomst van het onder 3 tenlastegelegde geldbedrag. Van een verzuim aan de zijde van het openbaar ministerie door [betrokkene 1] niet (opnieuw) te bevragen over het door de verdachte gestelde, is derhalve geen sprake. Alles overziende acht het hof op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden in onderhavige zaak, met de advocaat-generaal en anders dan de rechtbank en de verdediging, bewezen dat het niet anders kan zijn dan dat bedoeld geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.”
3.4
Het middel kan niet slagen. In ’s hofs oordeel dat het ‘gelet op het vorenstaande’ niet is vereist dat het openbaar ministerie alsnog nader onderzoek had moeten doen naar de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geldbedrag, ligt besloten dat het de verklaring van de verdachte op voorhand hoogst onwaarschijnlijk acht. In het licht van ’s hofs vaststellingen die er – kort gezegd – op neerkomen dat de verdachte ten tijde van het afleggen van zijn aanvullende verklaring op 14 januari 2016 kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 1] en dat de verklaring van [betrokkene 1] geen enkel aanknopingspunt bevat voor de verklaring van de verdachte dat [betrokkene 1] € 50.000 aan contant geld bij hem in de woning heeft gelegd en dat hij toestemming had van [betrokkene 1] om dat geld (gedeeltelijk) uit te geven, acht ik ’s hofs oordeel voorts niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
3.5
Het tweede middel faalt.
Afronding
4.
4.1
Het eerste middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering. Het tweede middel faalt eveneens. Omdat de verdachte door het hof is veroordeeld voor het onder 3 tenlastegelegde witwassen, terwijl hij hiervoor door de rechtbank was vrijgesproken en in cassatie tevergeefs is geklaagd over de bewijsvoering van dit feit, ligt afdoening met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering ten aanzien van het tweede middel minder in de rede. [29]
4.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
plv. AG

Voetnoten

1.De rechtbank had de verdachte bij vonnis van 29 december 2016 ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde ‘witwassen’ vrijgesproken.
2.Ik begrijp dit zo dat het hof na de vernietiging van het vonnis van de rechtbank deze delen van het vonnis in zijn arrest heeft overgenomen.
3.Alle bewijsmiddelen bestaan uit fotokopieën van dossierstukken waaruit de door het hof niet gebruikte onderdelen zijn weggestreept. Beide aanvullingen beginnen met een overzicht van de opgenomen bewijsmiddelen. De pagina’s van de aanvulling van de rechtbank noch die van de aanvulling van het hof zijn doorgenummerd. Hieronder zal ik in het kopje boven het bewijsmiddel steeds verwijzen naar de paginanummers van het oorspronkelijke dossier en in een voetnoot naar de pagina’s van de aanvullingen alsof die wel zouden zijn doorgenummerd.
4.Achtereenvolgens komen aan de orde de hennepkwekerijen aan de [a-straat] in [plaats] , [b-straat] in [plaats] , [d-straat] in [plaats] en [c-staat] in [plaats] . Het laatste bewijsmiddel ziet meer specifiek op de criminele organisatie.
5.Pagina’s 11 en 12 van de aanvulling van de rechtbank.
6.Pagina’s 13-15 van de aanvulling van de rechtbank.
7.Pagina’s 17 en 18 van de aanvulling van de rechtbank.
8.Pagina’s 29-32 van de aanvulling van de rechtbank.
9.Pagina’s 34 en 35 van de aanvulling van de rechtbank.
10.Pagina’s 75-77 van de aanvulling van de rechtbank.
11.Pagina’s 78-80 van de aanvulling van de rechtbank.
12.Pagina’s 81-84 van de aanvulling van de rechtbank.
13.Pagina’s 93 en 94 van de aanvulling van de rechtbank.
14.Pagina’s 95 en 96 van de aanvulling van de rechtbank.
15.Pagina’s 97 en 98 van de aanvulling van de rechtbank.
16.Pagina’s 197-199 van de aanvulling van de rechtbank.
17.Dit gaat over de hennepkwekerij aan [b-straat 1] in [plaats] . De laatste bewijsmiddelen zien meer specifiek op de diefstal van elektriciteit.
18.Pagina’s 33-35 van de aanvulling van het hof.
19.Pagina’s 36-40 van de aanvulling van het hof.
20.Pagina’s 41 en 42 van de aanvulling van het hof.
21.Pagina’s 43-46 van de aanvulling van het hof.
22.Pagina’s 98-101 van de aanvulling van het hof.
23.Pagina 102 van de aanvulling van het hof.
24.Vgl. HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3361.
25.Ik heb geen bewijsmiddel aangetroffen waaruit volgt dat de hennepkwekerij aan de [c-staat 1] te [plaats] ‘op instigatie’ van de verdachte is aangelegd. Aangezien in de schriftuur geen zelfstandige klacht is geformuleerd tegen deze vaststelling van feitelijke aard, laat ik dat punt verder rusten. Ik merk daarbij nog op dat uit ’s hofs bewijsvoering wel volgt dat de verdachte de opdracht heeft gegeven om de planten in de kwekerij te onderhouden en de kwekerij af te breken.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 2] d.d. 22 oktober 2015, bijlage 11, dat deel uitmaakt van bijlage 8 bij het zaaksdossier ‘Hennepkwekerij [b-straat] [plaats] ’, p. 288-291.
27.Vgl. HR 22 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU1993.
28.Vgl. HR 16 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AY9172.
29.HR 24 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:40.