ECLI:NL:PHR:2024:1432

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
23/04765
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, dat op 28 maart 2023 was uitgesproken. De akte van hoger beroep was op 30 maart 2023 door mr. E.J.M.J. Damen, de raadsman van de verdachte, ingediend. Echter, het hof heeft de verdachte bij verstek niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, zonder acht te slaan op een e-mail van de raadsman waarin grieven waren opgenomen. Deze e-mail was op 5 april 2023 verzonden en bevatte een appelschriftuur die aan de cassatieschriftuur was gehecht. De conclusie van de procureur-generaal is dat de beslissing van het hof niet begrijpelijk is, omdat er voldoende grond is om aan te nemen dat de grieven tijdig zijn ingediend. De procureur-generaal stelt voor om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04765
Zitting17 december 2024

CONCLUSIE

D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij verstekarrest van 23 november 2023 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 28 maart 2023, parketnummer 05-314730-22.
Het cassatieberoep is op 6 december 2023 ingesteld namens de verdachte. E.J.M.J. Damen, advocaat te Arnhem, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van de verdachte in zijn hoger beroep.
4. Het hof heeft de verdachte – bij verstek – niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en heeft daartoe overwogen:

Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte geen bezwaren heeft opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het hof ook zelfgeen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het, door hem ingestelde hoger beroep.”
5. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een "akte instellen hoger beroep", inhoudende dat op 30 maart 2023 door mr. E.J.M.J. Damen namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 28 maart 2023.
6. In de toelichting op het middel wordt gesteld dat het hof geen acht heeft geslagen op de inhoud van het door de raadsman van de verdachte per e-mail verzonden schrijven van 5 april 2023 waarin grieven zijn opgenomen.
7. Ter staving van die stelling zijn aan de cassatieschriftuur kopieën gehecht van een e-mail van 5 april 2023, 09:43 uur van mr. E.J.M.J. Damen met als onderwerp “Appelschriftuur inzake [verdachte] [nummer] ” gericht aan de rechtbank Strafgriffie Arnhem (Rechtbank Gelderland).
De bij dit bericht meegezonden appelschriftuur is aan de cassatieschriftuur gehecht. Het aan de schriftuur gehechte stuk biedt grond voor het ernstig vermoeden dat namens de verdachte vóór het onderzoek ter terechtzitting op 23 november 2023 een schriftuur houdende grieven is ingediend. Op grond daarvan moet in cassatie ervan worden uitgegaan dat een dergelijke schriftuur is ingediend. [1]
8. Gelet op het voorgaande is de beslissing van het hof om de verdachte op de voet van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, niet begrijpelijk.
9. Het middel slaagt.
10. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.Vgl. HR 25 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:73.