Conclusie
Nummer23/02440
Bewezenverklaring, bewijsvoering en pleitnota
‘Feit 1: Valsheid in geschrift
Feit 2: Witwassen
Feit 3: Deelname criminele organisatie (11b Opiumwet)
Feit 4: Deelname criminele organisatie (140 Sr)
Ten aanzien van de feiten 2 en 4
[H] B.V. (statutaire naam)
[K] B.V. (statutaire naam)
[J] B.V.
[L] B.V. (statutaire naam)
[M] B.V.
[G] Holding B.V. (statutaire naam)
[N] B.V. (statutaire naam)
[N] Holding B.V.
[A] B.V.
de rechtbank begrijpt: [verdachte]).
‘3.3.3 Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 primair (witwassen)
verdachte sinds 12 mei 2016), [K] BV (
verdachte sinds 11 augustus 2017 via [G] Holding BV), [L] BV (
verdachte sinds 12 januari 2015), [M] B.V. (
verdachte sinds 27 december 2017 via [G] Holding), [N] BV (
verdachte sinds 30 oktober 2017), [N] Holding BV (
verdachte sinds 30 oktober 2017) en [H] BV (
verdachte via [J] BV sinds 23 juli 2015) (AMB-017).
V-002-02, p. 6 en zijn verklaring ter zitting). Hij was ook verantwoordelijk voor de belastingaangiften van alle hiervoor genoemde vennootschappen (V-002-01, p. 11).
Contante stortingen op zakelijke rekeningen
Contante opnamen en uitgaven van zakelijke rekeningen
nietin het tenlastegelegde geldbedrag is opgenomen. Verder begrijpt de rechtbank dat het openbaar ministerie bij zijn berekening van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag niet is uitgegaan van de correctie van het bedrag aan contante opnamen (€ 219.820 in plaats van € 222.870), zoals volgt uit ambtshandeling 103 (opgenomen in de aanvulling procesdossier). De rechtbank zal ook van laatstgenoemd bedrag uitgaan, aangezien dit in het voordeel van verdachte en [betrokkene 1] is.
Contante stortingen op privébankrekeningen verdachte en [betrokkene 5]
Contant aangetroffen geld
Overzicht geldbedrag
de rechtbank begrijpt: het spaarsysteem sharing) en dat deze bedragen in overleg met [betrokkene 1] op willekeurige bankrekeningen zijn gestort (V-002-01, p. 14). Verder heeft verdachte verklaard dat de rechtspersonen ook nog inkomsten hebben (gehad) uit de lease/verhuur van auto’s en onroerend goed. Verdachte heeft, zo begrijpt de rechtbank zijn verklaring, daarbij altijd genoegen genomen met de door [betrokkene 1] gestelde herkomst van de gelden. Als het gaat om de administratieve verantwoording komt de verklaring van verdachte erop neer dat er, anders dan de bankafschriften en de bij hem thuis aangetroffen mappen met inhoud, geen deugdelijke administratie voorhanden is en hij nog overzichten moet maken van de uitstaande leningen en de shares.
de rechtbank begrijpt: de shares die [betrokkene 1] initieerde) geen bedrijfsactiviteit van één van die bedrijven is (V-001-01, p. 14 en V-001-02, p. 3). De ter zitting besproken overeenkomsten waarbij [betrokkene 13] woonachtig in Thailand aan diverse vennootschappen geld tot een bedrag van in totaal € 980.000 heeft geleend, kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet gelden als stukken die de verklaringen over de herkomst van de gelden daarmee verifieerbaar en controleerbaar maken. Buiten dat de nodige vraagtekens zijn te plaatsen bij de echtheid van deze overeenkomsten nu deze zijn gedateerd in oktober 2017 en pas in december 2018 door verdachte zijn gemaakt, is niet gebleken dat de geleende bedragen op enig moment daadwerkelijk aan de vennootschappen zijn betaald.
willekeurig storten), hetgeen enige controle, voor zover al mogelijk, nog verder bemoeilijkt.
rondgepompt), dit alles zonder zakelijke, bedrijfseconomische grondslag. Ook heeft verdachte bewust stortingen onder de grens van € 15.000 gedaan om te voorkomen dat de bank moeilijk zou gaan doen en vragen zou stellen. Verdachte geeft aan te hebben vertrouwd op wat [betrokkene 1] over de herkomst van de gelden zei en te doen wat [betrokkene 1] hem opdroeg. Tegelijkertijd stelt de rechtbank vast dat:
"wat niet weet, wat niet deert”geen vragen gesteld en geen enkel onderzoek verricht naar de herkomst van de gelden, waar dat wel geboden was en van hem in zijn hoedanigheid van boekhouder en bestuurder ook verwacht mocht worden. Naast het afstorten heeft verdachte ook vervolghandelingen ten aanzien van de gelden verricht: overboekingen naar andere rekeningen van vennootschappen binnen de bedrijfsgroep en privé uitgeven van gelden. In het licht van al deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de contante gelden die hij van [betrokkene 1] kreeg en afstortte, van misdrijf afkomstig waren. Het primair ten laste gelegde kan daarmee bewezen worden verklaard.
geldbedragenheeft witgewassen en in het kader van de strafmaat zal uitgaan van het hiervoor genoemde bedrag van € 1.512.574.
de rechtbank begrijpt: [betrokkene 2]) met haar sprak over de ritjes die hij maakte naar Engeland en Ierland en dat hij tegen haar zei dat hij met drugs naar die landen reed. Haar verklaring vindt steun in de omstandigheden dat deze reizen grotendeels gefinancierd werden door verdachte, dat [betrokkene 2] voor die reizen voertuigen heeft gebruikt die op naam van één van de ondernemingen van [betrokkene 1] en verdachte stonden en dat de bankrekening van [betrokkene 2] in de periode waarin de reizen plaatsvonden, voornamelijk werd gevoed met gelden afkomstig van de bankrekeningen van [A] en verdachte. In totaal werd in de periode van 11 december 2017 tot en met 31 december 2018 € 21.579 overgeboekt. Daarnaast werden de vaste lasten van [betrokkene 2] in deze periode vanaf de rekening van [A] voldaan.
Vonnis waarvan beroep
een proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 1] van 21 februari 2019 (V-001-01), op pagina 6 van de bijlage bij het vonnis:
"Ik heb geen administratie van de shares, inleg en uitbetalingen. Geen namen, geen bonnen.”(V-001-01, pagina 3)
"V: nogmaals, kunt u de herkomst van alle contant afgestorte gelden aantonen door middel van bescheiden/documenten?
Aanvullende en vervangende bewijsoverwegingen
Vaststellingen’ op pagina 4 van het vonnis is vermeld dat de verdachte in de periode 11 februari 2018 tot en met 1 december 2018 tevens als bestuurder betrokken was bij [J] BV; dit betrof evenwel de medeverdachte [betrokkene 1] in de periode van 16 februari 2018 tot en met 1 december 2018. Het hof past deze overweging aldus aan.
dit niet op zo'n wijze is geadministreerd dat ik dat kan aantonen. Alle gelden lopen door elkaar heen dus ik weet niet precies wat waarvan is.”De verdachte, boekhouder van [betrokkene 1] en de bedrijvengroep, heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat het boekhouden ‘alleen het geld storten' inhield. Daarbij ging dit storten van geld volgens zijn verklaring ter zitting in eerste aanleg ‘willekeurig op rekeningen van de diverse vennootschappen en privérekeningen'. Enige verklaring voor deze werkwijze is niet gegeven. Dat [betrokkene 1] altijd handelde in contanten, kan in ieder geval niet als verklaring gelden.
shares, zonder daarvan enige administratie bij te houden, terwijl − volgens [betrokkene 1] − een aanzienlijk aantal deelnemers daaraan meededen en daarin grote bedragen rondgingen. Uit de verklaring van [betrokkene 1] ten overstaan van de FIOD en uit onderzoek door de FIOD komt naar voren dat administratie met betrekking tot de shares, wat betreft de inleg en de uitbetalingen maar ook wat betreft deelnemersnamen of bonnen, ontbreekt. Naast de door [betrokkene 1] georganiseerde
sharesin Nederland stelt [betrokkene 1] dat ook
sharesdoor [betrokkene 13] werden georganiseerd, ook voor hem, [betrokkene 1] , in Thailand. De door [betrokkene 1] in Nederland geïnde bedragen voor [betrokkene 13] en de door [betrokkene 13] voor [betrokkene 1] geïnde bedragen in Thailand, zouden volgens [betrokkene 1] onderling worden verrekend. Ook daarvan bestaat geen enkele administratie en ook anderszins is niet gebleken dat (contante of girale) gelden uit Thailand naar Nederland zijn gekomen.
partner in shares[betrokkene 13] , die hij al jarenlang stelt te kennen, ten overstaan van de rechtbank telkens met mannelijke termen zoals ‘hij’ en ‘hem’ aangeduid, terwijl uit nader toegezonden informatie in hoger beroep is gebleken dat [betrokkene 13] een vrouw is. Eerder, ten overstaan van de rechter-commissaris, heeft [betrokkene 1] op de vraag wie [betrokkene 13] is, geantwoord: "
Ik weet wie het is." en “
Thaise namen weet ik zo niet. We werken alleen met bijnamen.''
sharesen (het verrekenen van gelden in dat kader met) [betrokkene 13] niet alleen als onvoldoende concreet en onvoldoende verifieerbaar, zoals de rechtbank dat deed, maar ook als op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Dat betekent dat de verklaring van [betrokkene 1] niet aan de daaraan gestelde vereisten voldoet om het alleszins gerechtvaardigde witwasvermoeden te ontzenuwen.
[betrokkene 14] zelfstandig ondernemer is in de Thaise wereld. Ik heb niet gevraagd wat voor werk zij precies doet” (verhoor 28 februari 2019, V-001 -02, pagina 11). Ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde [betrokkene 1] dat [betrokkene 14] enige tijd bedrijfsleidster in [plaats] was en zelf ook massages gaf.
Opzet’ in het vonnis de overweging "
In het licht van al deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de contante gelden die hij van [betrokkene 1] kreeg en afstortte, van misdrijf afkomstig waren." (pagina’s 10 onderaan en 11 bovenaan van het vonnis) door de volgende overweging:
shares'. Meerdere malen per jaar werd door een groot aantal Thaise personen contant geld aan [betrokkene 1] betaald in het kader van die
shares, waarna een deel daarvan ook weer gefaseerd aan hen werd uitgekeerd. Deze geldbedragen maken onderdeel uit van de contante geldstromen waar het in dit dossier om gaat en waarvan de rechtbank heeft aangenomen dat ze van misdrijf afkomstig waren.
shares, onder meer bij de incasso daarvan, en kan daar meer over vertellen, zo is door [betrokkene 1] verklaard bij de rechter-commissaris. Ook werkte zij voor hem in zijn massagesalons, een andere legale inkomstenbron die genoemd is.
shares, hoe e.e.a. precies in zijn werk ging, hoeveel mensen daaraan meededen, hoe vaak ze werden georganiseerd en welke bedragen hierin omgingen.
Enige concrete onderbouwing wordt er niet gegeven waarin [betrokkene 14] meer licht op de contante stortingen (uit 'shares') kan geven dan [betrokkene 1] (zijnde gestelde organisator) en [verdachte] (zijn boekhouder) dat zelf zouden kunnen doen, nog daargelaten dat enige concrete wetenschap van [betrokkene 14] niet uit het dossier blijkt." De rechtbank heeft het verzoek afgewezen.
sharesen inkomsten afkomstig van de massagesalons niet gecontroleerd en/of geverifieerd kon worden aan de hand van documenten.
sharesen massagesalons. Dit kan vastgesteld worden door de verklaringen van [betrokkene 1] . [betrokkene 14] deed de incasso’s van de
sharesen zou uit eigen waarneming kunnen verklaren. Ik weet niet of [betrokkene 14] alle incasso’s deed of dat er ook anderen waren die dat deden. Het roept in ieder geval vragen op. Dat [betrokkene 14] betrokken is geweest, blijkt uit het dossier. Ik weet niet of zij ook daadwerkelijk werkzaamheden uitvoerde in de massagesalons. Het blijkt ook dat de persoon [betrokkene 14] daadwerkelijk bestaat. Daarnaast staat niets eraan in de weg om [betrokkene 14] als getuige te horen. Ik heb een adres van [betrokkene 14] in Nederland.
Het onderzoek ter terechtzitting wordt om 15.00 uur hervat.
toegewezen. Deze getuige zal ter terechtzitting worden gehoord;
afgewezen. Het hof acht, gegeven de onderbouwing, het horen van deze getuigen in redelijkheid niet van belang voor enige in deze strafzaak te nemen beslissing. Deze getuigen zouden volgens de verdediging kunnen verklaren over de ‘contante geldstromen, in het bijzonder over de
shares’. Naar het oordeel van het hof volstaat een dergelijke, slechts in algemene bewoordingen geformuleerde stelling niet in dit stadium van de procedure; ook is er anderszins geen sprake van een onderbouwing in de vorm van bijvoorbeeld stukken. [betrokkene 1] heeft ter terechtzitting op 13 april 2021 bovendien verklaard dat er van [betrokkene 13] feitelijk geen geld is ontvangen. De verdachte wordt door deze afwijzing, naar redelijkerwijs aan te nemen valt, niet in zijn verdediging geschaad;’
shareszijn erg onduidelijk en wisselend. Het is mogelijk dat geld in
shareswerd gestoken, maar de vraag is waar dat geld vandaan kwam. De witwassituatie bestond al voordat geld in de
shareswerd gestoken. Eventuele winsten uit de
shareskunnen allemaal witgewassen geld betreffen. Verklaringen van [betrokkene 14] hierover zullen daarom verband houden met hetgeen zich na het witwassen heeft afgespeeld. Waar het om gaat, is waar het geld vandaan kwam. Dat de verdachte het in shares heeft stopt, dus wat hij met het geld doet, is een verhaal van andere, in elk geval van latere orde. De verzoeken tot het horen van [betrokkene 13] en [betrokkene 14] moeten om die redenen worden afgewezen.
afgewezen.
afgewezen.’
sharesbegeleider. [betrokkene 13] had zicht op de omvang van de door mij uitgegeven
sharesvia [betrokkene 14] . [betrokkene 14] spreekt Thais. De verrekeningen tussen de shares werden besproken via [betrokkene 14] . Ik ben ongeveer in 1981 begonnen met het organiseren van
shares. In 2017 tot en met 2019 heb ik tussen de zes en tien
sharesgeorganiseerd. De inleg in de eerste en laatste week was voor mij. De opbrengst van een
sharewas afhankelijk van de hoogte van de inschrijvingen. Als iemand voor de duur van drie weken in gebreke bleef, raakte hij zijn inleg kwijt. Ik heb gemiddeld tussen de € 30.000,- en € 60.000,- per
shareverdiend.
shares, was betrokken bij leningen aan Thaise mensen en heeft contante gelden op bankrekeningen gestort. Daaruit mag worden afgeleid dat zij op enige wijze kan verklaren over de stroom van contante stortingen die voornoemde werkzaamheden hebben meegebracht. Ik heb [betrokkene 14] gezien en gesproken toen ik naar Thailand ging. Zij heeft toen gezegd dat ze bereid is om verklaringen als getuige af te leggen.
sharesin Nederland en Thailand. Hij heeft daarnaast verklaard dat [betrokkene 14] in vergaande mate op de hoogte is van zijn activiteiten zoals de massagesalons, de
sharesen de leningen.
afgewezen, nu de daartoe gegeven onderbouwing geen aanleiding biedt anders te beslissen dan reeds is beslist op de regiezitting van 10 februari 2022. Indien tijdens het verdere verloop van de behandeling van de zaken of tijdens de beraadslaging daartoe wel aanleiding wordt gezien, zal het hof nogmaals op deze verzoeken beslissen;
Zitting 24 januari 2023
Thaise sharings
shares' wordt tot op heden gesteld dat deze volstrekt onverifieerbaar zijn. De verdediging is het daar niet mee eens.
'Thailands Sher Game'. Het spaarsysteem is een bestaand fenomeen dat in Nederland ongebruikelijk is maar in Thailand allerminst.
in de zaken van [betrokkene 1]) en 24 januari 2023 (
in de zaken van [verdachte] en [betrokkene 2]).
in de zaken van [verdachte] en [betrokkene 1];’
Bespreking van het eerste middel
defence witnesses’drie vragen leidend zijn: ‘
1. Whether the request to examine a witness was sufficiently reasoned and relevant to the subject matter of the accusation? 2. Whether the domestic courts considered the relevance of that testimony and provided sufficient reasons for their decision not to examine a witness at trial? 3. Whether the domestic courts’ decision not to examine a witness undermined the overall fairness of the proceedings?’ [2]
shares, hoe e.e.a. precies in zijn werk ging, hoeveel mensen daaraan meededen, hoe vaak ze werden georganiseerd en welke bedragen hierin omgingen’. Vervolgens heeft de raadsman gesteld dat de inkomsten afkomstig zijn ‘uit
sharesen massagesalons’ en dat dit kan worden vastgesteld ‘door de verklaringen van [betrokkene 1] ’. De raadsman stelt dat [betrokkene 14] ‘de incasso van de
shares’ deed, maar dat hij niet weet of ‘er ook anderen waren die dat deden’; dat uit het dossier blijkt dat ‘ [betrokkene 14] betrokken is geweest’; dat hij niet weet ‘of zij ook daadwerkelijk werkzaamheden uitvoerde
inde massagesalons’ en dat blijkt dat deze persoon ‘daadwerkelijk bestaat’. Het hof heeft hetgeen ter onderbouwing van het getuigenverzoek is aangevoerd aldus samengevat dat [betrokkene 14] kan verklaren over de ‘contante geldstromen, in het bijzonder over de
shares’.
shares’. De raadsman heeft met zoveel woorden gezegd dat hij niet wist ‘of zij ook daadwerkelijk werkzaamheden uitvoerde
inde massagesalons’. Voor zover het middel ervan uitgaat dat het betreffende getuigenverzoek mede berustte op de omstandigheid dat zij daar werkzaamheden verrichtte en daarover zou kunnen verklaren faalt het bij gebrek aan feitelijke grondslag.
Bespreking van het tweede middel
Bespreking van het derde middel
Voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De betrokkene hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
Het oogmerk hoeft niet in de tenlastelegging nader te zijn omschreven, maar moet uit de bewijsvoering blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.’