Conclusie
Beginsaldo contant geld (6.1)
Legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) (6.2)
Eindsaldo contant geld (6.3)
Werkelijke contante uitgaven (6.4)
“ik kreeg het contant op de rekening. Het is op mijn rekening gestort”. [2]
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 14 oktober 2025, staat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel centraal, in het bijzonder in het kader van gewoontewitwassen. De betrokkene is veroordeeld voor gewoontewitwassen van een bedrag van € 69.454,15, maar is vrijgesproken voor een hoger bedrag. De rechtbank heeft op basis van een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 80.028,00 vastgesteld, waartegen de betrokkene in cassatie is gegaan. De betrokkene klaagt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel in strijd is met de onschuldpresumptie, omdat er een bedrag van € 10.573,85 is ontnomen waarvoor hij was vrijgesproken. De Hoge Raad oordeelt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op een eenvoudige kasopstelling, waarbij geen rechtstreeks verband wordt gelegd tussen het verkregen voordeel en de bewezen feiten. De Hoge Raad merkt op dat de vrijspraak niet onherroepelijk is en dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet onbegrijpelijk is. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De zaak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het vaststellen van wederrechtelijk verkregen voordeel en de implicaties van de onschuldpresumptie in strafzaken.