2.2Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen.
“Ten aanzien van feit 2 subsidiair
2. Een proces-verbaal aangifte, met bijlagen, met nummer PL1300-2020195660-7 van 16 september 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [doorgenummerde pagina’s 3 tot en met 5].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 september 2020 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [benadeelde 2] :
Ik ben werkzaam als parket politie bij de rechtbank Amsterdam gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Op dinsdag 15 september 2020 omstreeks 14:20 uur was ik werkzaam als bijzonder opsporingsambtenaar en was ik belast met surveillancedienst binnen de genoemde rechtbank.
Ik kreeg samen met mijn collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , de melding om te gaan naar bodebalie 5. Daar zou namelijk een man aan de balie staan die zich recalcitrant gedroeg en niet wilde luisteren naar de bode. Zij heeft vervolgens een noodoproep gedaan en daardoor kwamen wij met enige spoed die kant op.
In de rechtbank gelden op het moment extra regels door corona. De man had aangegeven aan de bode hier niet aan mee te willen werken en liep dus daarom richting de lift.
Mijn collega’s en ik probeerden de man aan te spreken. Wij zagen dat de man niet op ons aanroepen reageerde. Ik zag dat de man door bleef lopen richting de lift.
Op een gegeven moment kwam de man aan bij de lift. Ik zag dat collega [verbalisant 2] de weg versperde naar de lift. Dit deed hij door zijn arm uit te steken voor de man, om zodoende nogmaals duidelijk te maken dat de man niet de lift in mocht.
Ik zag dat de man ineens de hand van mijn collega [verbalisant 2] weg sloeg en ineens in de richting van mijn collega dook om hem aan te vliegen. [verbalisant 2] stond op dat moment naast de man. Collega [verbalisant 1] stond achter de man. Ik stond weer achter collega [verbalisant 1] . De man ging ineens helemaal door het lint. Hij probeerde mijn collega vast te pakken, maar gelijk op dat moment grijpt collega [verbalisant 1] de man van achteren vast.
Wij hebben alle drie de man tot kalmte gemaand. De man heeft volgens mij al die tijd niets gezegd, maar bleef zich volop verzetten.
Er ontstond een worsteling, waarbij wij de man probeerden te fixeren. Door het verzet van de man, lukte dit niet. Tijdens dit verzet zag ik dat de man om zich heen zat te bijten. Het leek erop alsof hij op zoek was naar een arm om in te bijten. Zijn hoofd en zijn mond gingen namelijk heel gericht naar een arm van mijn collega.
Vervolgens zag ik dat hij zijn hoofd een beetje naar achteren haalde en vervolgens zag ik dat hij in mijn richting spuugde. Ik voelde natte spetters spuug in mijn gezicht. Ik voelde mij hierdoor niet alleen beledigd, maar ik was ook bang dat ik hierdoor een ziekte op zou kunnen lopen. Ik weet niet of de persoon ziek is, maar ik vind spugen een van de smerigste dingen die iemand mij aan kan doen.
Ten aanzien van feiten 1 en 2 subsidiair
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 24 maart 2021, opgemaakt door [naam 1] , rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam [ongenummerde pagina’s].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 24 maart 2021 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [verbalisant 2] :
Als een collega gebeten wordt, dan vergeet je dat natuurlijk niet.
We werden naar de melding gestuurd. Hij liep naar de lift en wij liepen tegen zijn rug te praten. Ik probeerde een gesprek met hem aan te gaan. Zodra de liftdeuren opengingen, is hij feitelijk gelijk vol gas gegaan. Ik werk vijftien jaar bij de rechtbank en ik heb eigenlijk nooit zo meegemaakt dat iemand zo uit het niets ontploft. We raakten in één keer in een stoeipartij. Ik zei eerder dus ‘Meneer, meneer! Hoe gaat het?’ of ‘Gaat alles goed?’. Toen de liftdeuren opengingen en ik dus ‘in gesprek’ was met hem, wilde hij meteen doorlopen. Eigenlijk kan je het geen aanspreken noemen. Ik wilde eigenlijk vragen wat er nu gebeurd was en waarover het geschil met de bode ging. Hij negeerde me compleet, dus toen legde ik nog een hand op hem en toen ging het los.
Hij deed heel raar. Hij ging gelijk het gevecht aan, zodat we niet eens de kans kregen om het gesprek aan te gaan. U vraagt mij of ik ook het spugen heb gezien. Ik hoorde hem duidelijk spugen. Ik zag het ook. Alles ging in een razend tempo. Het was meteen spugen. Hij beet mijn collega vol in de arm en toen heb ik hem ook vastgepakt.
4. Een proces-verbaal van aanhouding van 15 september 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [doorgenummerde pagina’s 18 tot en met 19].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [verbalisant 2] :
Op 15 september, omstreeks 15:30 uur bevonden wij ons, in uniform gekleed en belast met zittingswerkzaamheden op de rechtbank aan de [a-straat 1] te [plaats] . Wij hebben een persoon aangehouden.
Het bleek te gaan om:
Naam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1979”