ECLI:NL:PHR:2025:1257

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
23/03490
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een bewerkte alarmrevolver in het kader van de Wet wapens en munitie

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1976, veroordeeld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor het voorhanden hebben van een bewerkte alarmrevolver. Het hof heeft de verdachte op 30 augustus 2023 een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 180 uren. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, D.J.M.W. Paridaens, heeft in zijn conclusie het middel van cassatie beoordeeld. Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen, waarbij de verdediging aanvoert dat de revolver ten onrechte als vuurwapen is aangemerkt. Het hof heeft echter vastgesteld dat de revolver, door bewerkingen, voldoet aan de definitie van een vuurwapen volgens de Wet wapens en munitie. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel faalt en dat de verwerping van het verweer van de verdediging voldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad heeft ambtshalve opgemerkt dat de redelijke termijn voor de uitspraak is overschreden, wat leidt tot strafvermindering. De conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf en de vervangende hechtenis, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/03490
Zitting25 november 2025
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
De verdachte is bij arrest van 30 augustus 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch [1] wegens 1 “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III”, 2 en 4 (telkens) “handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd” en 3 “handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie” veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Het hof heeft tevens de tenuitvoerlegging bevolen van een (eerder) voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
1.2
Namens de verdachte heeft R.T.A.G. Keller, advocaat in Tilburg, één middel van cassatie voorgesteld

2.Het eerste middel

2.1
Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
2.2
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij op 25 november 2021 te [plaats] , in de [plaats] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (bewerkte) (alarm)revolver, van het merk Mayern & Sahne, type 600 special, kaliber 6 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.”
2.3
Het hof heeft het bewijsverweer van de verdediging als volgt samengevat en verworpen:
“De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de aangetroffen revolver ten onrechte is aangemerkt als een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie en daarmee ten onrechte is gerubriceerd als wapen van categorie III onder 1°.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het proces-verbaal (dossierpagina’s 8-15) blijkt dat [verbalisant 1] de onder de verdachte inbeslaggenomen revolver van het merk Mayer & Sohne, model 600 special, kaliber 6mm knal, heeft onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat de cilinder van de revolver niet fabrieksmatig in het frame is aangebracht. De cilinder bevat zes kamers. Deze zes kamers zijn niet correct doorgeboord waardoor er op dit moment alleen knalpatronen verschoten kunnen worden. Kogelpatronen passen op dit moment niet in de kamer. Voorts blijkt dat de loop geheel open is, waardoor het mogelijk is dat er stoffen dan wel projectielen door deze loop verschoten kunnen worden. Een origineel, niet getransformeerde, alarmrevolver heeft een loop die dicht is zodat er geen stoffen of projectielen verschoten worden. [verbalisant 1] heeft geconcludeerd dat het wapen van origine een alarmrevolver in het kaliber 6 millimeter knal was, maar nu er bewerkingen aan deze revolver hebben plaatsgevonden, het een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, van de Wet wapens en munitie betreft en het aldus een wapen in de zin van artikel 3 onder 1° is.
Het hof overweegt dat ingevolge artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie een vuurwapen een voorwerp betreft dat bestemd of geschikt is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie. Gelet op het door [verbalisant 1] verrichte onderzoek blijkt dat inbeslaggenomen wapen aan voorgaande definitie voldoet. Het hof heeft geen reden om aan de deskundigheid van [verbalisant 1] te twijfelen en zal zijn conclusies tot de hare maken. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en zal de verdachte veroordelen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.”
2.4
De bewezenverklaring van feit 1 steunt op de volgende bewijsmiddelen:

1. Het proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 2 december 2021, dossierpagina’s 6-7, voor zover inhoudende als relaas van de [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 6)
Op 25 november 2021 trad ik binnen in de woning [a-straat 1] [plaats] , bewoond door [verdachte] . Ik betrad die woning ter doorzoeking.
In de woning werd inbeslaggenomen:
- Revolver (Alarmpistool)
2. De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 december 2021, proces-verbaalnummer PL2300-2021183919-7;
Inbeslagneming
Plaats: [a-straat 1] [plaats] , binnen de [plaats] ;
Datum: 25 november 2021;
Omstandigheden: Naar aanleiding van een doorzoeking in de woning op grond van de WWM werden meerdere goederen aangetroffen die verboden zijn zoals omschreven in de WWM.
Beslagene
Achternaam: [verdachte] ;
Voornamen: [verdachte] ;
Geboren: [geboortedatum] 1976.
Volgnummer 1
Goednummer: […] ;
Object: Vuurwapen (Alarmrevolver);
Merk/type: Mayer & Sohne revolver;
Spoor identificatienr.: […] ;
Kaliber: 6mm;
3. Het proces-verbaal d.d. 14 december 2021, dossierpagina’s 9-12, voor zover inhoudende als relaas van de [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 9)
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de op 25 november 2021 te [plaats] , binnen de [plaats] , [a-straat 1] , in beslaggenomen voorwerpen, die mij ter beschikking werden gesteld. Ik zag hierbij het volgende:
SIN: […] , revolver, goednummer […] .
Dit voorwerp betreft een zes shots revolver in het kaliber 6 millimeter knal.
Foto 1. Deze foto toont (...) dat de cilinder van deze revolver, niet fabrieksmatig in het frame is aangebracht.
Foto 3. Deze foto toont de cilinder van deze revolver, deze foto toont de zes kamers in de cilinder. Deze kamers zijn niet correct doorgeboord waardoor er op dit moment alleen knalpatronen verschoten kunnen worden. Kogelpatronen passen op dit moment niet in de kamer.
Foto 4. Deze foto toont dat de loop geheel open is. Hierdoor is het mogelijk dat er stoffen dan wel projectielen door deze loop verschoten kunnen worden. Een origineel niet getransformeerde alarmrevolver heeft een loop die dicht is zodat er geen stoffen of projectielen verschoten worden.
Technische beschrijving:
Merk: Mayer & Sohne;
Model: 600 special;
Kaliber: 6 mm knal.
(Dossierpagina 10)
Deze revolver is bestemd om projectielen door een loop af te schieten waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Vuurwapen:
een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
Transformeren:
Van origine was dit voorwerp een alarmrevolver in het kaliber 6 millimeter knal. Er hebben bewerkingen aan deze revolver plaatsgevonden. Dit wapen heeft een geheel open loop.
Aanduiding categorie, SIN: […] , revolver, goednummer […] :
Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 Categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Dit vuurwapen valt niet onder categorie II, onder 2, 3 of 6 van de Wet wapens en munitie.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 januari 2022, dossierpagina’s 56-63, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] :
(Dossierpagina 56)
Dit verhoor wordt afgenomen in de vraag- en antwoordvorm.
V: Vraag verbalisant(en);
O: Opmerking verbalisant(en);
A: Antwoord verdachte.
(Dossierpagina 59)
Revolver (Alarmpistool)
V: Hoe kom je aan de revolver?
A: Die heb ik volgens mij van een markt in België.
V: Wat is het voor een soort wapen?
A: Alarmrevolver.
V: Ja, hoe zag die eruit?
A: Het was een alarmpistool van 6 millimeter.
V: Er is uit onderzoek gebleken dat het een zogenaamd alarmpistool betreft. Wat kun je hierover zeggen?
A: Ja, een alarmpistool.”
Beoordeling van het middel
2.5
Zoals al aangegeven, klaagt het middel over de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde. In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat het hof heeft nagelaten zich afdoende rekenschap te geven van de juridische definitie van de term ‘bestemming’ als bedoeld in art. 1, aanhef en onder 3°, van de Wet wapens en munitie (verder: WWM), “althans de verwerping van het daartegen gerichte verweer zonder begrijpelijke motivering terzijde heeft geschoven”. De overweging dat het wapen voldoet aan de definitie van art. 1, aanhef en onder 3°, WWM zou met de enkele verwijzing naar het door [verbalisant 1] verrichte onderzoek nadrukkelijk tekort schieten en getuigen van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van het begrip ‘bestemd’ in de definitie van een vuurwapen in art. 1, aanhef en onder 3°, WWM.
2.6
Een ‘vuurwapen’ wordt in art. 1, aanhef en onder 3°, WWM gedefinieerd als ‘een voorwerp
bestemd of geschiktom projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie’. Een defect aan een (essentieel) wapenonderdeel maakt niet dat deze daarom de ‘bestemming’ mist als bedoeld in de WWM. [2] Ook wanneer het voorwerp in gedemonteerde staat wordt aangetroffen, of wanneer het voorwerp door het ontbreken van een onderdeel niet voor direct gebruik gereed is, brengt dit niet mee dat de bestemming of geschiktheid van dat voorwerp als vuurwapen ontbreekt. [3]
2.7
In dit verband wijs ik verder op een zaak die heeft geleid tot een arrest van de Hoge Raad van 20 juni 2023. [4] In die zaak werden bij de verdachte een loop en een kolf (essentiële onderdelen) van een gaspistool aangetroffen, waarvan het samenstel in elkaar gemonteerd een vuurwapen (gaspistool) vormde. De sluitveer, sluitveergeleidestang en demontagepal ontbraken echter. Het hof had niettemin geoordeeld dat het gaspistool bestemd was om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. Het hof had verder geoordeeld dat noch de gedemonteerde staat noch het ontbreken van enkele onderdelen de geschiktheid en de bestemming als vuurwapen wegnam.
2.8
In zijn conclusie voorafgaand aan het arrest overwoog mijn ambtgenoot Keulen dat de toets of sprake is van voornoemde bestemming erop neerkomt dat de objectieve kenmerken van een voorwerp kunnen meebrengen dat het (naar zijn aard) bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, en dat de enkele omstandigheid dat het voorwerp zoals het is aangetroffen daarvoor niet (meteen) geschikt is, er niet aan in de weg staat dat het die bestemming kan hebben. [5]
2.9
De Hoge Raad overwoog dat de opvatting dat geen sprake kan zijn van een vuurwapen als bedoeld in art. 1, aanhef en onder 3°, WWM indien verschillende onderdelen van dat vuurwapen ontbreken, in haar algemeenheid onjuist is. Volgens de Hoge Raad gaat het er immers om of een voorwerp bestemd of geschikt is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De enkele omstandigheid dat het voorwerp in gedemonteerde staat wordt aangetroffen of dat het voorwerp door het ontbreken van een onderdeel of onderdelen (op dat moment,
D.P.) niet gereed is voor direct gebruik, brengt niet met zich dat die bestemming of geschiktheid van dat voorwerp als vuurwapen ontbreekt. [6]
2.1
In de voorliggende zaak heeft het hof overwogen dat [verbalisant 1] het onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerp heeft onderzocht en uit dat onderzoek is gebleken dat de cilinder van de revolver niet fabrieksmatig in het frame is aangebracht, deze cilinder zes kamers bevat en deze zes kamers niet correct zijn doorgeboord waardoor er
op dit momentalleen knalpatronen verschoten kunnen worden en kogelpatronen
op dit momentniet in de kamer passen. Tevens volgt uit de overwegingen van het hof dat de loop geheel open is, waardoor het
mogelijkis dat er stoffen dan wel projectielen door deze loop verschoten kunnen worden. Daarbij is vastgesteld dat een origineel, niet getransformeerde, alarmrevolver een loop heeft die dicht is zodat er geen stoffen of projectielen verschoten worden. Het hof heeft de conclusie van [verbalisant 1] – inhoudende dat het wapen van origine een alarmrevolver in het kaliber 6 millimeter knal was, maar nu er bewerkingen aan deze revolver hebben plaatsgevonden, het een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, van de Wet wapens en munitie betreft – tot de zijne gemaakt en het verweer van de verdediging dat het onder de verdachte inbeslaggenomen alarmpistool geen ‘vuurwapen’ in de zin van de WWM is, omdat het de vereiste ‘bestemming’ mist, verworpen.
2.11
Met betrekking tot de klacht dat het bewezenverklaarde niet uit de bewijsvoering kan volgen, merk ik op dat deze klacht gelet op de bewijsvoering die ik onder 2.4 heb weergegeven faalt. De klacht dat de overweging van het hof dat het wapen voldoet aan het bepaalde in art. 1, aanhef en onder 3°, WWM met de enkele verwijzing naar het door verbalisant verrichte onderzoek ‘nadrukkelijk tekort schiet’, kan ik – mede door een gebrek aan onderbouwing – moeilijk plaatsen. Voor zover aan die klacht ten grondslag ligt dat de bewezenverklaring is gebaseerd op slechts één enkel bewijsmiddel, zijnde het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , mist die klacht – gelet op de onder 2.4 door mij opgesomde bewijsmiddelen – feitelijke grondslag.
2.12
Dan de klacht dat het oordeel van het hof dat het wapen ‘bestemd of geschikt [is] om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie’ als bedoeld in art. 1, aanhef en onder 3°, WWM, zou getuigen van een onjuiste rechtsopvatting, onbegrijpelijk is en/of onvoldoende met redenen is omkleed. Het hof heeft op basis van het proces-verbaal van [verbalisant 1] vastgesteld dat de loop van de inbeslaggenomen revolver geheel open is, waardoor het – anders dan bij de originele alarmrevolver – mogelijk is dat er stoffen dan wel projectielen door deze loop verschoten kunnen worden. In de motivering van het oordeel van het hof ligt verder besloten dat het feit dat er op het moment van het aantreffen van de revolver alleen knalpatronen en geen kogelpatronen verschoten konden worden omdat de kamers in de cilinder niet correct zijn doorgeboord, niet maakt dat de revolver niet bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie. Gelet hierop – mede in het licht van hetgeen ik voorop heb gesteld – acht ik het oordeel van het hof dat de revolver een vuurwapen is in de zin van art. 1, aanhef en onder 3°, WWM niet getuigen van een onjuiste rechtsopvatting en acht ik dit oordeel evenmin onbegrijpelijk. Ook acht ik de verwerping van het verweer – in het licht van de aard en indringendheid ervan – toereikend gemotiveerd.
2.13
Het middel faalt.

3.Slotsom

3.1
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
3.2
Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak gaat doen meer dan twee jaren na het instellen van het cassatieberoep op 6 september 2023. Daarom is de redelijke termijn zoals bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM overschreden. Dat moet leiden tot strafvermindering. [7] Verder heb ik ambtshalve geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
3.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Parketnummer 20-002890-22.
2.HR 9 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1359,
3.Noot van H.J.B. Sackers onder HR 20 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:936,
4.HR 20 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:936,
6.HR 20 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:936,
7.HR 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492, r.o. 3.1.2, 3.1.3 en 3.2.