3.3Ten aanzien van de rol van de verdachte en het medeplegen van de bewezen verklaarde feiten heeft de rechtbank in het door het hof bevestigde vonnis het volgende (met weglating van voetnoten) overwogen:
“3.4.2.1 De werkzaamheden van [A]
Wat betreft de werkzaamheden van [A] stelt de rechtbank - op grond van hun verklaringen en de bevindingen van het onderzoek - het volgende vast voor wat betreft de periode vanaf de oprichting van [A] op 5 juni 2015 tot en met de aanhouding van [verdachte] en [medeverdachte] op 13 april 2017:
- Eigenaar van de eenmanszaak [A] aan de [b-straat 1] in [plaats] is [verdachte] en er zijn twee werkzame personen.
- [verdachte] is sinds de oprichting directeur van [A] . [medeverdachte] is mede directeur en kwam begin 2016 werken bij [A] . Op visitekaartjes van [A] stond [verdachte] als directeur vermeld en [naam 1] als hoofdmanagement. De bijnaam van [medeverdachte] is [naam 1] .
- [verdachte] heeft onder meer verklaard dat zijn rol binnen [A] het financiële gedeelte was: de bedrijfsvoering. Hij nam klanten aan, nam geld in ontvangst en betaalde klanten terug. Hij was op de hoogte van het vervalsen van documenten door [medeverdachte] . Sommige klanten hadden echt hulp nodig en kwamen smeken om hulp. De intentie was om de klanten te helpen met het regelen van een woning. Bij sommige klanten kon je op een normale manier een huis zoeken. Bij andere klanten moest je wat dingen aanpassen. Bij Woonnet Haaglanden kon je met de inschrijfdatum jaren meenemen als doorstromer. Veel klanten hadden geen adres. Die hebben ze ook geholpen. Via [betrokkene 7] (verder: [betrokkene 7] ) kregen ze ook klanten waarvoor zij papierwerk regelden. Hij had een oplossing voor klanten die geen adres hadden. Toen kwamen zij in de fase van het vervalsen van papieren. [verdachte] was daar op tegen, waarop [medeverdachte] zei dat hij het samen met [betrokkene 7] zou doen. [verdachte] zei tegen hem dat hij het niet moest doen, maar als [medeverdachte] het wilde, zou hij hem niet dwingen om het niet te doen. [medeverdachte] ging samen met [betrokkene 7] documenten bewerken. Zij zetten een andere datum op een uittreksel en op de verhuurdersverklaring. Zij regelden een verhuurdersverklaring, die zochten ze op internet op. Ze hadden blanco uittreksels om GBA-gegevens op te zetten. Die blanco uittreksels kwamen van [betrokkene 7] . Ze hadden ook rijksformulieren. Soms werden IB60 formulieren aangepast om in aanmerking te kunnen komen voor huurwoningen. [verdachte] had tussenpersonen die klanten regelden. De USB-stick bevat bestanden die zijn gekopieerd van de USB-stick van [betrokkene 7] .
Ter terechtzitting heeft [verdachte] onder meer verklaard dat naast hemzelf, [medeverdachte] en een andere medewerker op kantoor werkten. Ieder had zijn eigen taak. Hij was het visitekaartje van het bedrijf. Klanten belden hem op, kwamen langs en er werden afspraken gemaakt. Het dossier leverde hij aan [medeverdachte] . Hij was tegen de vervalsingen. Hij wilde niet dat er iets in het bedrijf gebeurde, dat niet mocht. Hij wilde er niets mee te maken hebben. Als het gebeurde, had hij daar niets mee te maken: het waren zijn werkzaamheden niet. Ieder had zijn eigen werkzaamheden en die waren strikt gescheiden.
- [medeverdachte] heeft onder meer verklaard dat hij inderdaad fraudeerde. Hij fraudeerde met [betrokkene 7] . Hij heeft de USB-stick ooit als kopie gekregen van [betrokkene 7] . Hij paste samen met [betrokkene 7] gegevens aan op formulieren. Op de USB-stick stonden allemaal verschillende IB60 formulieren. [verdachte] wist er van af, maar heeft zelf niets vervalst. Ze hielden een intakegesprek. [verdachte] deed het gesprek en [medeverdachte] ging over de papieren, [verdachte] bemoeide zich niet met de vervalsingen. Voor sommige klanten fraudeerde [medeverdachte] alles. Sommige klanten sliepen op straat. Voor hen werd de inschrijfduur aangepast en werd het uittreksel veranderd door de sjablonen van de USB-stick te bewerken. De rijksformulieren en uittreksels hebben ze illegaal gekocht. Hij kreeg alles kant en klaar van [betrokkene 7] , maar heeft het uiteindelijk zelf vervalst.
3.4.2.2 Algemene overweging met betrekking tot de rol van de verdachten
De rechtbank stelt vast dat de werkzaamheden die door [A] vanuit het kantoor aan de [b-straat 1] in [plaats] werden verricht, voor een belangrijk deel waren gericht op het verkrijgen van een huurwoning voor een klant. Daarvoor voerden [verdachte] en in mindere mate [medeverdachte] intakegesprekken met de potentiële klanten. Van de klanten werd een klantdossier samengesteld en bewaard in de administratie. Aan de hand van een checklist werd geïnventariseerd wat de wensen van de klanten waren. De klanten dienden een aantal documenten aan te leveren. Dit betrof onder meer een GBA uittreksel, een verhuurdersverklaring en een inkomensverklaring van de Belastingdienst (IB 60 formulier), bescheiden die nodig waren voor de woningcorporaties om in aanmerking te kunnen komen voor een sociale huurwoning. De klanten dienden een aanbetaling te doen en de afspraak was dat de klanten het restant betaalden wanneer zij een woning hadden gekregen. Vaststaat dat de op het kantoor in Den Haag gevoerde gesprekken met klanten er daadwerkelijk toe hebben geleid dat een groot aantal klanten een huurwoning kregen waarvoor zij een huurcontract hebben getekend. Dit volgt uit de verklaringen van de verdachten, de klanten en de woningcorporaties die zich in het dossier bevinden en waar hieronder ten aanzien van de afzonderlijke feiten nader op zal worden ingegaan. Daarnaast staat vast dat op het kantoor een USB-stick aanwezig was, waarop ingescande en aan te passen IB60 formulieren, verhuurdersverklaringen en GBA-uittreksels stonden opgeslagen. Het staat bovendien vast dat in de administratie van het kantoor van [A] en in de BMW X4, die achter het kantoorpand stond geparkeerd, lege documenten van de Belastingdienst en lege rijksformulieren zijn aangetroffen, die overeenkwamen met de ingevulde uittreksels basisregistratie personen. Over de USB-stick en de lege formulieren hebben [verdachte] en [medeverdachte] verklaard. Ten slotte zijn in de administratie vele klantendossiers aangetroffen, waarin zich valse documenten bevonden. Dit zal hieronder bij de feiten 1 tot en met 7 worden beschreven, waarbij de rechtbank de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen zal bespreken.
De klanten waarvan verklaringen in het dossier zitten, hebben vrijwel allemaal verklaard dat zij contact hadden met zowel [verdachte] als [medeverdachte] . Bovendien hebben de klanten vrijwel allemaal verklaard dat zij zelf de benodigde formulieren hebben aangevraagd en deze formulieren persoonlijk hebben ingeleverd bij [verdachte] of [medeverdachte] . Vervolgens kregen zij op een gegeven moment de formulieren terug om aan de woningcorporatie te overhandigen. Vele klanten hebben verklaard dat zij nog niet lang in Nederland verbleven, dat zij geen werk hadden en dat zij behalve een uitkering geen inkomsten ontvingen. Gelet op die omstandigheden zou het voor hen onmogelijk zijn om op korte termijn in aanmerking te komen voor een huurwoning. Niet eerder dan na een lange periode, mogelijk enkele jaren, op de wachtlijst te hebben gestaan, zouden zij daarvoor in aanmerking kunnen komen. De reden dat de klanten naar [A] gingen, was omdat [A] bekend stond voor het sneller regelen van een huurwoning. Niet alleen werd in deze gevallen bij de inschrijving op de site van Woonnet Haaglanden een fictieve inschrijfduur vermeld, maar werden ook de data op de formulieren, zoals het GBA-uittreksel en/of de verhuurdersverklaring, aangepast. Dit was noodzakelijk omdat deze formulieren bij overhandiging aan de woningcorporatie moesten voldoen aan de criteria om daadwerkelijk voor de betreffende woning in aanmerking te kunnen komen en deze vervolgens te kunnen huren. Op grond van de door de klant aangevraagde formulieren en de daarop vermelde gegevens zouden zij immers nooit, en zeker niet op het moment van de aanvraag, in aanmerking komen voor de huurwoning. Dit wordt in de aangiftes ook verklaard door de verschillende woningcorporaties. [verdachte] en [medeverdachte] wisten dit, zij wilden ook klanten die niet in aanmerking kwamen voor een huurwoning toch aan een woning te helpen. Dit was alleen mogelijk door gegevens aan te passen en formulieren te vervalsen.
[verdachte] heeft verklaard dat hij op de hoogte was, maar dat hij er niets van wilde weten en daar niets mee te maken wilde hebben. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij een aantal formulieren heeft vervalst.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] gezamenlijk in het kader van hun bedrijf [A] documenten hebben vervalst zodat klanten een huurwoning konden krijgen die zij anders niet hadden kunnen krijgen. Zonder aanpassing van de gegevens maakten deze klanten geen kans op de woning. [A] verdiende geld door klanten aan een woning te helpen, inclusief de klanten die de woning anders niet zouden kunnen krijgen. Zelfs indien alleen [medeverdachte] (al dan niet samen met [betrokkene 7] ) de stukken heeft vervalst, wist [verdachte] er van en heeft hij daar ook van geprofiteerd. Het vervalsen van stukken had een substantiële omvang, maakte in feite onderdeel uit van de normale bedrijfsvoering binnen [A] en leverde baten op voor [A] . Hoewel formeel alleen [verdachte] als eigenaar stond ingeschreven, waren [verdachte] en [medeverdachte] feitelijk samen eigenaar en hadden zij beiden een belang dat de klanten een woning kregen. Indien zij geen woning kregen, moesten zij het geld weer terugbetalen en verdienden zij niets. Hoewel zij wisten dat klanten geen recht hadden op een woning, hebben zij de formulieren aangepast en hebben zij in sommige gevallen met betrokkenheid van een tussenpersoon de klant de vervalste documenten aan de woningcorporaties laten overhandigen. Hiermee wisten zij ook dat de woningcorporaties uiteindelijk op basis van deze onjuiste informatie werden bewogen een huurovereenkomst aan te gaan met de klant en hebben zij daaraan een substantiële bijdrage geleverd.
De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] met deze werkwijze zo bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake was van medeplegen.”