Conclusie
Juridisch kader artikel 137e Sr
Verklaring cliënt
Standpunt: geen belediging / discriminatie
Conclusie
hofverwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1987, beschuldigd van groepsbelediging op grond van artikel 137e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had in de periode van 10 december 2021 tot en met 13 januari 2022 een klok met een hakenkruis zichtbaar in zijn woning opgehangen. Dit leidde tot een melding bij de gemeente, waarna de politie een onderzoek instelde. De verdachte verklaarde dat de klok een onderdeel was van zijn verzameling uit de Tweede Wereldoorlog en dat hij geen verkeerde intenties had. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte op 19 december 2022 veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, en heeft de onttrekking aan het verkeer van de klok bevolen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat aanvoert dat de bewijsvoering onvoldoende is om te concluderen dat de verdachte een beledigende uitlating heeft gedaan. De conclusie van de procureur-generaal is dat het beroep moet worden verworpen, omdat de zichtbare aanwezigheid van het hakenkruis op de klok op zichzelf al beledigend is voor de joodse gemeenschap, gezien de historische context van het symbool. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken bevestigd dat de context van de uitlatingen en de bedoelingen van de verdachte van belang zijn voor de beoordeling van de strafbaarheid.