ECLI:NL:PHR:2025:520
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake lokaalvredebreuk en demonstratierecht
In deze zaak, behandeld door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, D.J.M.W. Paridaens, gaat het om de verwerping van een verweer dat de vervolging van de verdachte in strijd zou zijn met het demonstratierecht zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De verdachte, geboren in 1973, was eerder door het gerechtshof Den Haag veroordeeld voor medeplegen van wederrechtelijk vertoeven in een lokaal dat bestemd was voor de openbare dienst, zonder dat er een straf of maatregel werd opgelegd. Deze zaak is één van de acht demonstratiezaken die op dezelfde dag door het gerechtshof zijn behandeld, waarbij de demonstratie plaatsvond op 20 oktober 2020 in het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De advocaat van de verdachte, W.H. Jebbink, heeft in deze zaak één middel van cassatie voorgesteld, dat zich richt op de verwerping van het verweer dat de verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging. De Procureur-Generaal concludeert dat het middel faalt, met verwijzing naar eerdere conclusies in vergelijkbare zaken. Er zijn geen gronden voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen, en de conclusie strekt tot verwerping van het beroep.