ECLI:NL:PHR:2025:526
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake huisvredebreuk tijdens demonstratie in ING Bank
In deze zaak, die betrekking heeft op een demonstratie in een gebouw van de ING Bank, is de verdachte, geboren in 1995, bij arrest van 10 april 2024 door het gerechtshof Den Haag veroordeeld voor huisvredebreuk zonder oplegging van een straf of maatregel. De zaak is één van de acht demonstratiezaken die op dezelfde dag door het gerechtshof zijn behandeld. De verdachte heeft via zijn advocaat, W.H. Jebbink, cassatie ingesteld en stelt dat de vervolging in strijd is met het demonstratierecht zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het middel van cassatie klaagt over de verwerping van het verweer dat de verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging, omdat artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) niet van toepassing zou zijn. Dit artikel betreft de strafbaarheid van het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal. De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, is dat het middel faalt en dat er geen grond is voor vernietiging van de uitspraak van het hof. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.