ECLI:NL:PHR:2025:527
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake demonstratierecht en huisvredebreuk
In deze zaak, die betrekking heeft op een demonstratie in een gebouw van de ING Bank, is de verdachte, geboren in 1944, bij arrest van het gerechtshof Den Haag op 10 april 2024 veroordeeld voor huisvredebreuk zonder oplegging van een straf of maatregel. De zaak is een van de acht demonstratiezaken die op dezelfde dag door het hof zijn behandeld. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij één middel is voorgesteld door zijn advocaat W.H. Jebbink. Het middel klaagt over de verwerping van het verweer dat de vervolging in strijd is met het demonstratierecht zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, is dat het middel faalt. Hij verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de vervolging en veroordeling niet disproportioneel zijn. De procureur-generaal merkt op dat de voorgestelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie niet relevant zijn voor de beoordeling van het middel. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.