ECLI:NL:PHR:2025:528
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Conclusie van de procureur-generaal over demonstraties en de toepassing van strafrechtelijke maatregelen in het kader van het recht op demonstratie
In deze zaak, behandeld door de procureur-generaal bij de Hoge Raad, gaat het om de veroordeling van de verdachte voor het verstoren van een openbare vergadering en het niet voldoen aan een vordering van de politie tijdens demonstraties. De verdachte, geboren in 1989, is eerder door het gerechtshof Den Haag veroordeeld zonder straf of maatregel. De zaak betreft een demonstratie op 11 juni 2019 in de Tweede Kamer, waar de verdachte en anderen de vergadering verstoorden door te zingen en leuzen te roepen. De procureur-generaal concludeert dat de verwerping van het verweer dat de vervolging in strijd is met het demonstratierecht, niet houdbaar is. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep, waarbij wordt verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak van politie-ingrijpen in het kader van de openbare orde. De procureur-generaal stelt dat de maatregelen die tegen de verdachte zijn genomen, zoals aanhouding en vervolging, niet disproportioneel zijn en binnen de grenzen van het recht op demonstratie vallen. De conclusie benadrukt de balans tussen het recht op demonstratie en de bescherming van de openbare orde.