Conclusie
“medeplegen van uitlokking van medeplegen van moord”veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
eerstemiddel klaagt over (de ontoereikende motiveringen van) de bewezenverklaring en de afwijking van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt betreffende de (on)betrouwbaarheid van de door de kroongetuige afgelegde verklaringen.
tweedemiddel komt op tegen het oordeel van het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
“medeplegen van uitlokking van medeplegen van moord”. In het bijzonder wordt geklaagd dat uit de bewijsvoering niet (zonder meer) kan volgen dat de verdachte in het kader van de moord op het slachtoffer (a) feitelijke handelingen heeft verricht, en/of (b) een voor medeplegen vereiste
substantiële bijdrageaan de uitlokking van de medegepleegde moord heeft geleverd.
derdemiddel houdt in dat het hof ten onrechte, althans onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat het geen kennis hoefde te nemen van het verzoek tot het horen van een getuige, dat zij heeft gedaan kort voor het sluiten van het onderzoek.
vierdemiddel keert zich tegen de afwijzing van een tweetal (voorwaardelijke) verzoeken, te weten (i) tot het horen van de ‘runners’ van de verdachte in zijn hoedanigheid als informant van de TCI, en (ii) tot het verlenen van inzage in, althans het verstrekken van, de stukken betreffende zijn rol als informant.
vijfdemiddel wordt geklaagd over de overschrijding van de inzendtermijn in de cassatiefase.
“medeplegen van uitlokking van medeplegen van moord”.Het hof heeft daarbij, voor zover relevant, het volgende in aanmerking genomen (met overname van de voetnoten):
1. Standpunt verdediging
2.Standpunt Openbaar Ministerie
De advocaten-generaal hebben zich overeenkomstig het oordeel van de rechtbank op het standpunt gesteld dat het feit dat [betrokkene 2] op een onderdeel heeft gelogen, niet betekent dat alle door de kroongetuige afgelegde verklaringen onbruikbaar zijn voor het bewijs. De verklaringen van [betrokkene 2] zijn volgens de advocaten-generaal voldoende ingekaderd en verankerd in ander bewijsmateriaal, bestaande uit de verklaringen van [betrokkene 1] , de resultaten van de ruisstrategie in juli 2021, sms-berichten tussen [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] uit 2016, sms-berichten en telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de periode maart - april 2012, de verklaringen van [verdachte] zelf en de verklaring van de getuige [betrokkene 6] . Op grond van die bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van uitlokking van de door [betrokkene 2] en [betrokkene 1] uitgevoerde moord op [slachtoffer] . De bijdrage van verdachte heeft eruit bestaan dat hij [betrokkene 2] heeft verteld over de uit te voeren moord, dat hij de verbinding heeft gelegd tussen [medeverdachte 2] en [betrokkene 2] en het vuurwapen heeft geleverd waarmee [slachtoffer] is doodgeschoten.
3.Juridisch kader
4.Oordeel hof
.” [12]
[betrokkene 2] heeft contact gehad met zijn zwager.” [14]
” [15]
”. Uiteindelijk hebben ze de afspraak afgezegd. [medeverdachte 1] : “We zijn bij elkaar gebleven, het was niet meer nodig. Wij zijn daar nooit geweest. Het liep niet lekker, maar we zijn toch bij elkaar gebleven
”. [26]
” (d.d. 13 maart 2012), naar steeds zorgelijkere berichten, zoals op 27 maart 2012:"(…) Durf nergens meer heen. Ik word gek zo, en houd dit echt niet langer vol. Niemand kan mij helpen, duurt echt te lang. En geen uitzicht naar hulp
”, waarna haar moeder antwoordt: "Zijn bezig, nog ff volhouden
", en [medeverdachte 1] daarna: "Ik kan niet nog een paar dagen volhouden. Echt niet
". Op 30 maart 2012 bericht [medeverdachte 1] haar moeder dat het slecht gaat, dat ze niet naar school is geweest, dat ze dat niet durft." [27]
”, aldus [medeverdachte 1] . [30]
.” Naar aanleiding van deze melding heeft de verbalisant nog diezelfde dag een aandachtsvestiging gemaakt in het politieregistratiesysteem op de locatie [a-straat 1] te [plaats] . [33]
” was. Toen hij daarna thuiskwam, bedreigde hij haar. Uit het mutatierapport: “Voor haar was de relatie wel over. Tegenover de buitenwereld deden zij of er niets aan de hand was. Nu was het probleem dat zij wist dat hij in het criminele circuit zat. Er waren al eens goederen bij hun thuis geweest en daarvan had hij gezegd dat deze gestolen waren. Hij mocht echter beslist niet weten dat zij bij de politie was geweest.” [34]
”, [medeverdachte 3] : “Oké, ben je alleen
”, [medeverdachte 1] : “Kan niet meer bellen vandaag hoor, hij is toevallig alweer thuis en de rest van de dag vrij
”, [medeverdachte 1] : “We hebben morgen nog contact, gr. Hij komt net thuis
”. [38]
”. Echter, noch in de sms-berichten, noch in de brief heeft [betrokkene 2] zijn eigen naam genoemd, maar kennelijk weet [medeverdachte 2] wel dat die van [betrokkene 2] afkomstig zijn. Ook dit is tegenstrijdig met zijn eigen verklaring dat hij [betrokkene 2] niet kent en nog nooit contact met hem heeft gehad. [50]
” [56]
” en dat dat voor “dat wapen
” was. [verdachte] wist toen dat er geld in de envelop zat. [59]
”. Waarop [betrokkene 11] antwoordt: “Ja weet ik
”. [62] Nu niet is gebleken van andere redenen of gelegenheden waarbij [medeverdachte 3] geld is komen brengen bij de zaak van verdachte, houdt het hof het ervoor dat dit over de betaling voor het wapen gaat. Deze uitlatingen zijn daarnaast gedaan op een moment waarop [verdachte] en zijn partner dachten in alle vertrouwelijkheid en open te kunnen spreken. Zij wisten niet dat hun gesprekken werden afgeluisterd. Het hof ziet daarom geen aanleiding om aan het waarheidsgehalte van deze verklaring te twijfelen.
.” [66]
.” [72] Ook was er boven in de woning nog een geldbedrag van € 1.600,- dat voor de doorzoeking door haar moeder is meegenomen. Dit geld was van [medeverdachte 1] en was afkomstig uit haar kapperspraktijk. [73]
” [74]
“medeplegen van uitlokking van medeplegen van moord”, terwijl dit oordeel niet in voldoende mate kan blijken uit de gebezigde bewijsmiddelen, dan wel onbegrijpelijk, althans ontoereikend gemotiveerd is.
“dat de verklaring van kroongetuige [betrokkene 2] om meerdere redenen niet betrouwbaar is en niet voor het bewijs kan worden gebruikt”, [81] heeft het vervolgens overwogen dat (gelet op de beslissing van het hof om een gedeelte van de kroongetuigenverklaringen uit te sluiten van het bewijs) de vraag naar de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de verklaringen van [betrokkene 2] zich toespitst op de verklaringen die hij heeft afgelegd op 24 oktober 2022 bij de rechtbank, en op 26 februari 2024 bij het hof. [82] In zijn daaropvolgende overwegingen heeft het opgemerkt dat uit hetgeen over kroongetuigen in het algemeen, en in de onderhavige zaak in het bijzonder, is overwogen, blijkt dat bij het gebruik van deze verklaringen behoedzaamheid is geboden, waarop het hof als ijkpunt voor bruikbaarheid heeft genomen
“de steun die voor die verklaringen kan worden gevonden in objectieve bewijsmiddelen, dan wel in de reeds geloofwaardig, betrouwbaar en bruikbaar geachte verklaringen van [betrokkene 1] en [verdachte] (…)”.Daarna heeft het hof grondig uiteengezet dat, en waarom, het de verklaring van [betrokkene 2] (op onderdelen) betrouwbaar, en daarmee bruikbaar voor het bewijs acht. [83]
“gebaseerd op uitsluitend de verklaring van de kroongetuige [betrokkene 2]”, strandt reeds bij gebrek aan feitelijke grondslag. [84]
“medeplegen van uitlokking van medeplegen van moord”.
substantiële bijdrageaan de uitlokking van de medegepleegde moord heeft geleverd.
“uitlokking”geldende vereisten heeft geschetst, [86] heeft het zich de vraag gesteld of de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de uitlokking van de medegepleegde moord op [slachtoffer] , op de wijze zoals in de tenlastelegging is omschreven. Het hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord en heeft zijn oordeel grondig gemotiveerd aan de hand van de door hem vastgestelde feiten en omstandigheden. [87]
medeplegervan de uitlokking van de medegepleegde de moord op [slachtoffer] .
Verdachte was de schakel tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] enerzijds en de uitvoerders van de moord: [betrokkene 2] en [betrokkene 1] anderzijds.” [93]
.Daarbij heeft de wrakingskamer in zijn oordeel betrokken:
vierdemiddel keert zich tegen de afwijzing van een tweetal (voorwaardelijke) verzoeken, namelijk (i) tot het horen van de ‘runners’ van de verdachte in zijn hoedanigheid als informant van de TCI, en (ii) tot het verlenen van inzage in, althans het verstrekken van de stukken betreffende zijn rol als informant. [97]